Graag neem ik een duik in de geschiedenis. De kerk kwam in de eerste twee eeuwen op voor grote groepen in de samenleving. Mensen die nauwelijks een stem hadden en meestal rechteloos aan de zijlijn stonden. Of zelfs uitgebuit en onderdrukt werden. Denk aan vrouwen en tot slaaf gemaakten. In de eerste eeuwen was de kerk de enige organisatie die vrouwen een ambt en taken toe-vertrouwde. Het werd een plek waar zij zelf een stem kregen.

Dat klinkt ons vandaag vreemd in de oren, omdat dit later grotendeels is terug-gedraaid. Maar de vroege kerk keek naar Jezus die vrouwen gelijkwaardig bejegende, met hen sprak, bij hen at en hen als volgelingen accepteerde. Dat was voor die tijd revolutionair. De christelijke kerk werd een plek van bevrijding en emancipatie voor vrouwen, het geloof werd, nog los van innerlijke inspiratie en zingeving, ook belangrijk voor hun zorgen en problemen. In heel veel huishoudens, kringen en groepen werd daarom het christendom allereerst door vrou-wen geïntroduceerd.

Dat gold ook voor tot slaaf gemaakte mensen. Ook al was de vroege kerk niet tegen slavernij gekeerd, zij veroordeelde wel – zeker in het begin – de ergste uitwassen ervan. Maar wat belangrijker was: de kerk zelf maakte, heel anders dan erbuiten gebeurde, geen enkel verschil tussen vrije en tot slaaf gemaakte mensen. Iedereen had dezelfde rechten en mogelijkheden, ieders stem telde.

Veel vroege bisschoppen en ook Callixtus I, een van de eerste pauzen, was zelf een tot slaaf gemaakt mens geweest. Zo werden het christelijk geloof en de kerk relevant voor hen en kwamen mensen massaal tot geloof. Een veel gehoord “verwijt” van tegenstanders van de vroege kerk was zelfs dat het christendom niet iets is voor vrije mannen, maar enkel voor vrouwen en tot slaaf gemaakten.

Vooral door deze groepen groeide in de eerste drie eeuwen na Christus de kerk zo snel, dat het christendom in de vierde eeuw stap voor stap de Romeinse staatsreligie werd. Zo kwam het ook in gebieden terecht, die nu Nederland heten.

Een vergelijkbaar proces leidde tot het protestantisme. In de vijftiende en zes-tiende eeuw waren de meeste mensen in Midden-Europa niet vanuit eigen, persoonlijke overtuiging christelijk, maar omdat hun koning, hertog of vorst dat was. Wel bepaalde de kerk, tot in de slaapkamers aan toe, wat wel en niet mocht. Verplichtingen, psychische druk door angstpreken, dreigen met de hel en de aflatenhandel waren de heersende praktijk. De bevolking onderging dit lijdzaam. Mensen begrepen niet wat er in de – Latijnse – Bijbel stond of waar het eigenlijk over ging. Dat leidde tot veel problemen, angsten en zorgen. Kortom: er was sprake van onderdrukking.

Juist daartegen protesteerden Luther, Calvijn en andere reformatoren, de Reformatie was in zekere zin een bevrijdings- of emancipatiebeweging. Niet voor niets vertaalden Luther en na hem vele anderen de Bijbel in de volkstalen, werden mensen aangemoedigd om zélf te lezen wat er staat en om zélf na te denken en werden ook diensten en preken in de volkstaal gehouden. Zo maakte de Reformatie kerk en geloof voor brede lagen van de bevolking relevant.

Hetzelfde proces speelde zich in Zuid-Amerika af, met de opkomst van de Bevrijdingstheologie in de jaren zestig en zeventig. Bevrijdingstheologen leggen het begrip ‘zonde’ niet uit als verkeerde handelingen van een individuele gelovige, maar vooral als een structureel maatschappelijk fenomeen in de vorm van sociale onderdrukking, slavernij, ongelijkheid en economische onrechtvaardigheid. Daarom streven zij naar een Bijbelinterpretatie en een kerk die zich vooral praktisch op het lenigen van deze ‘structurele zonden’ richt, waarbij armoede centraal stond.

Er ontstonden basisgemeenten in de krottenwijken en op het platteland, die naast kerkdiensten vooral praktisch diaconaal werk deden. Zij richtten scholen op, bouwden ziekenhuizen, zorgden voor veiligheid en deden dingen die de bevolking op die plek heel concreet nodig had om te kunnen overleven en om sociaal vooruit te komen. Voor brede lagen van de bevolking werd de kerk zo heel concreet relevant en is dat op veel plekken, waar de plaatselijke politieke autoriteiten het laten afweten, vandaag nog steeds.

Ook ikzelf ben christen en predikant, omdat voor mij op een gegeven moment in mijn Berlijnse jeugd duidelijk werd dat het geloof niet enkel iets is van lang geleden en voor een beetje rare mensen, maar dat het heel concreet relevant is voor mensen van vandaag onder wie ikzelf. Tenslotte heeft de kerk als aanstichter en katalysator van de Vreedzame Revolutie in de DDR in 1989 ervoor gezorgd dat de Muur viel, dat mijn thuisstad, – land én mijn eigen familie herenigd werd. In heel Duitsland had dat grote gevolgen voor de kerk toen: niet alleen ikzelf, maar heel veel mensen, jong en oud, realiseerden zich waartoe er een kerk is en dat zij relevant wordt zodra zij bij maatschappelijke veranderingen niet op de rem trapt, maar moedig voorop loopt.

Niet alleen in de voormalige DDR, maar ook op andere plekken in Duitsland zaten de diensten ineens vol. Helaas duurde dat niet lang. Toen velen zagen dat het moedig vooroplopen niet structureel tot de werkwijze van kerken behoort, haakten zij weer af. Omdat ik in de tussentijd ook op demonstraties voor de bescherming van de ozonlaag, tegen de oorlog in Irak en later bij protesten tegen aanslagen door neonazi’s op asielzoekerscentra, steeds weer christenen tegenkwam, bleef ik. En ik ging me steeds meer verdiepen in de Bijbel en het christendom.

Maar ook hier in Nederland en veel recenter werkt het zo. Dat merkte ik bij het kerkasiel in Buurt-en-Kerkhuis Bethel dat ik eind oktober 2018 mede heb geïnitieerd. Volstrekt tot onze eigen verrassing was dit kleine Haagse buurtkapelletje ineens wereldnieuws, belden BBC en CNN op en stonden wij op de voorpagina van de New York Times. En tóch was er iets, wat nóg meer indruk op mij maakte, namelijk de werkelijk talloze telefoontjes, mails en brieven met de heel eenvoudige en bijna verraste strekking: “Ik had nooit iets met de kerk, maar dankzij deze actie begrijp ik ineens weer, waarom er een kerk is en waarvoor wij een kerk nodig hebben.”

En nee, ik denk niet dat al deze mensen vanaf dan weer braaf elke zondag in de kerkbanken zaten, maar het deed mij wel beseffen, hoezeer wij de kracht van onze eigen christelijke boodschap en traditie onder stoelen en banken te stoppen als wij ons vooral op onze eigen zingeving, spiritualiteit en zielenheil richten. En als wij dus de heel concrete noden om ons heen, de maatschappelijke debatten en de zorgen van mensen binnen én buiten de kerk over ontwikkelingen in de politiek en in de wereld links laten liggen.

Met de opeenstapeling van crises is er vandaag natuurlijk ook veel wat mensen zorgen baart. Ik hoor dat ook steeds weer in gesprekken – vooral met jongeren. Vaak ook met de verwijtende vraag waarom zij de kerk er zo weinig over horen. Het meest wordt de steeds sneller doordenderende klimaatramp genoemd, en de daarmee verbonden angst over de eigen toekomst.

Onlangs had ik een lang gesprek met een klimaatwetenschapper die in de Open Kerk zomaar op mij afstapte. Hij maakte zich echt boos over het zwijgen van de kerk, zoals hij dat noemde. Van het kabinet dat herkozen wil worden en van de rijken die rijk willen blijven, snapte hij nog wel dat zij het niet over de klimaat-crisis willen hebben, “maar de oproep tot de bewaring van de schepping hoort toch wel tot jullie corebusiness”, riep hij uit. En hij vervolgde: “Hoe kán je als kerk relevant willen zijn, als je zwijgt over de gigantische extinctiegolf waar wij op dit moment in zitten en een politieke koers die ons op dit moment richting 3,2 graden opwarming in 2100 leidt?”

En ja, ik vertelde hem over het feit dat de Protestantse Kerk voorbeeldig bij de grote Klimaatmars 2019 in Amsterdam was en dat er ook steeds vaker over wordt gepreekt, maar zijn vertwijfeling erover dat de urgentie hierover in veel kerken nog steeds ontbreekt, deel ik.

Een missionair effect is mooi, maar er is een veel belangrijker reden waarom gelovigen zich concreet, praktisch en als het moet burgerlijk ongehoorzaam moeten opstellen: omdat het namelijk onze christelijke roeping is!

Christenen hebben op de uitdijende markt van spirituele mogelijkheden bescheidenheid en tolerantie geleerd. En dat is prima, maar dit mag er niet toe leiden dat christenen denken dat zij er in het publieke debat niet meer toe doen. Als erfgenamen van profeten als Amos met zijn boodschap van solidariteit met de armen, rechtelozen en uitgesloten mensen, en als beoefenaars van een ethiek die zich op de Bergrede van Jezus baseert, moeten christenen uitdragen dat ze een traditie met morele zeggingskracht hebben en stelling nemen in het publieke debat. Binnen en buiten de gemeente hebben gelovigen een roeping om voor mensen te zorgen en oog te hebben voor wat hen kwelt en zorgen baart.

Deze roeping raakt aan de politiek. En natuurlijk bedoel ik niet de partijpolitiek en het dagelijkse politieke spel. Die zaken raken vaak niet de essentie. Maar het geloof, de boodschap en de traditie van christenen hebben alles met politieke keuzes te maken. Christenen zijn geroepen om een boodschap uit te dragen die in de kern een morele, maatschappelijke en daarmee ook politieke dimensie heeft.

Vanuit kerken mogen mensen zich vrijmoedig uitspreken over een wereld van gerechtigheid, vrede en duurzaamheid. Laat de samenleving niet in het ongewisse als morele uitspraken nodig zijn. En kom concreet, praktisch en als het moet burgerlijk ongehoorzaam, in actie om vanuit christelijke overtuiging je in te zetten voor “de minsten van mijn broeders en zusters” zoals Jezus dat in Mattheüs 25 formuleert. Gericht op het lenigen van problemen en het solidair met elkaar delen van zorgen en angsten.

Spring als kerk in het morele gat dat de politiek laat vallen. De profeet Amos riep immers al op: ‘Bespaar mij het geluid van jullie liederen, jullie harpen wil ik niet horen. Laat liever het recht stromen als water, en de gerechtigheid als een altijd stromende beek’ (Amos 5: 23-24).

axel 2 groot

Axel Wicke

Predikant

Axel Wicke (Berlijn, 1972) is predikant binnen de Protestantse Kerk in Nederland.
Profiel-pagina
Al 3 reacties — praat mee.