Zelfs de (iets later opgekomen) gedachte dat met de eucharistie niet alleen Jezus’ dood, maar ook zijn verrijzenis gevierd en tegenwoordig gesteld wordt, hielp niet echt.

Het probleem zat hem er natuurlijk in dat ik Kerstmis als kind (en nog lang daarna!) veel te veel als verjaardagsverhaal begreep. En zo leggen we het onze kinderen ook nog uit: kerstmis is immers niet alleen voor kado’s, kerstbomen, lekker eten en de kerstman, maar ook (of beter, maar voor steeds minder mensen: vooral) de viering van de geboorte van Jezus.

Maar het is te plat. Hoewel deze simpele uitleg waar is, en hoewel we die verjaardag vieren omdat christenen aan Jezus hechten en in Hem de definitieve en unieke openbaring van God zelf zien, is het te weinig.

Kerstmis is meer, dieper, groter. Kerstmis is Pasen. Voor wie het wil zien en kan geloven. En ik vermoed dat de oorzaak van dit wijdverbreide te platte denken over Kerstmis onder meer te zoeken is in het denken over zonde en verlossing.

De westerse theologische traditie heeft verlossing vooral gezien in Jezus’ lijden aan het kruis. Een overmatige concentratie hierop is mede te wijten aan het invloedrijke denken van de middeleeuwse theoloog Anselmus van Cantorbury (1033-1109).

In diens satisfactio-theorie legt Anselmus uit dat God de mens(heid) slechts kon verlossen door Jezus aan het kruis te laten sterven. De theoloog en monnik Abelardus (gestorven in 1142) probeerde daarop nog een alternatieve verlossingstheologie te ontwikkelen waar menswording en dood van Jezus vanuit de schenkende goddelijke liefde werden geïnterpreteerd. Maar Anselmus won de geschiedenis en het denken van Abelardus raakte snel in de vergetelheid.

Het denken van Anselmus is vooral ook in het protestantisme erg populair geworden en uitgewerkt door de hervormers Luther en Calvijn. Het wordt in evangelische kringen nog bijzonder gecultiveerd: “Jezus is voor jou gestorven aan het kruis!”

Maar in de Kerk van het Oosten is die nadruk op kruis en lijden veel minder aanwezig. Niet alleen omdat er meer nadruk is voor de verrijzenis, maar ook omdat in het denken van de Griekse kerkvaders over verlossing veel meer nadruk legt op de incarnatie.

Dit denken over de mens, over God, over heil en verlossing is daarmee ook stukken optimistischer. In de oosterse traditie wordt de schepping, de materiële werkelijkheid waar wij deel van uitmaken, door de incarnatie (het mens-worden van God in Christus) getransformeerd, omgevormd, en zelfs “vergoddelijkt”.

Heeft het Westerse denken niet een beeld van God geschapen dat voor veel van onze tijdgenoten (en ook voor onszelf) problematisch is? Moest Jezus inderdaad slechts geboren worden om gekruisigd te kunnen worden en ons zo te redden?

De Griekse kerkvaders leggen een ander accent. En het zou zomaar kunnen dat dit andere accent ons Godsbeeld kan redden en een grote actualiteit heeft voor Westerse gelovigen.

Irenäeus van Lyon bijvoorbeeld (weliswaar bisschop van de Westerse stad Lyon, maar afkomstig uit Klein-Azië en dus een Griekse kerkvader) schrijft in de tweede eeuw dat dankzij de incarnatie “wij mensen in Christus Jezus herwinnen wat wij in Adam verloren waren, namelijk het menselijk bestaan als Gods beeld en gelijkenis”.

Athanasius borduurt in de vierde eeuw op dit denken voort. Christus werd volgens hem mens om de mensheid te herstellen, te herscheppen. Deze herschepping is vooral het herstellen van de gemeenschap met God. Verlossing is in denken dus allereerst een restauratie.

De geboorte van Jezus is dus niet slechts een noodzaak om een verlossende bloedige dood mogelijk te maken. De verlossing zelf begint al bij de incarnatie. En het lijden en sterven van Jezus kunnen zo ook als consequentie van het mens-worden van God in Christus gezien worden.

Deze intuïtie van de kerkvaders blijkt wat mij betreft verschrikkelijk modern. Het is spiritueler, mystieker en existentiëler dan de (te) simpele gedachte dat God het lijden van zijn Zoon nodig had om ons te kunnen verlossen.

Als het waar is dat we in Jezus van Nazareth werkelijk God zelf ontmoeten, dan betekent dat de Schepper zichzelf tot schepsel maakte, inclusief alle schepselijke moleculen en atomen. Diezelfde moleculen en atomen die Christus’ lichaam vormden, maken ook nu nog deel uit van de schepping, van de werkelijkheid die wij zijn en waar wij deel van uitmaken.

De onoverbrugbare afstand tussen schepsel en Schepper werd door Hemzelf overbrugd. De schepping werd zo vergoddelijkt en verlost, hersteld en vernieuwd. In Christus is de schepping verrezen en zij wordt naar de voleinding opgestuwd.

Dat is waar Kerstmis over gaat. Het is de verrijzenis van de schepping. Kerstmis en Pasen vallen op één dag.

Een zalig Kerstfeest!

Hendro Munsterman

Hendro Munsterman

Theoloog

Als rooms-katholiek theoloog werkzaam in Frankrijk en Vaticaanwatcher voor het Nederlands Dagblad.
Profiel-pagina
Al 5 reacties — praat mee.