Ooit was ik met een klas op eindreis in Toscane. Intens nam ik die eerste dagen de Italiaanse sferen in mij op, zo wonderlijk vertrouwd en elke keer weer verrassend: de hellende straatjes met de klinkers, het zonlicht, de waslijnen van de ene muur naar de andere en onderweg op een binnenplaats zomaar een renaissance-beeld of een oude Romeinse fontein. Natuurlijk kwamen tijdens dat stille middaguur door de openstaande ramen de heerlijke geuren van het eten en de tafelgeluiden naar buiten. Een gevoel van geluk overviel me.

zintijd75_kleingeluk_MarcelMinnee
Marcel Minnée, Zonlicht van Italië Beeld door: Marcel Minnée

Maar wat zagen en hoorden die achttienjarigen eigenlijk, ontspannen pratend en lachend met elkaar? Dat laatste dacht ik althans, maar zoals later bleek werden er op dat moment geheime plannen gemaakt voor die avond.

’s Middags, toen alles weer open was in de stad, gingen we een museum binnen, waar mijn collega kunstgeschiedenis een gloedvol en soms zelfs bewogen verhaal afstak over de Dageraad en de Nacht van Michelangelo, ontroerd als hij werd bij het opnieuw bekijken van deze beelden in de kapel van de Medici. Waar in beginsel de klas nog in een grote kring om hem heen stond, werd het allengs leger en leger om hem heen. Op gegeven ogenblik maakte ik mijn collega erop attent dat alleen een trouwe enkeling nog achter hem stond te luisteren. De rest zat op de grond tegen de koele marmeren wand aan. Het was te veel voor ze geweest en te lang.

Ze wilden best even kijken en luisteren, maar hun focus lag anders: het grote leven onderzoeken, de spanning en de uitdaging van het onbekende, door hen vertaald in stiekem ’s avonds laat de camping uit sluipen, het ‘grootse’ Florentijnse nachtleven in. En dat gebeurde, hetgeen ons leraren benauwde uurtjes opleverde. Voor de leerlingen golden de woorden van Slauerhoff:

‘Groots en meeslepend  wil ik leven!
Hoort ge dat, vader, moeder, wereld, knekelhuis!’

Dat verschil in aandacht, in beleving is wellicht ook aan een levensfase gebonden. In het zoeken naar wie zij zelf waren hadden ze de groep nog nodig. Ze zochten meer naar het gezamenlijk ‘event’, de belevenis waar ze, thuisgekomen, over zouden kunnen opscheppen. Daarbij was het zien van de Dageraad van Michelangelo een klein en minder belangrijk onderdeel. Op een later moment zijn misschien de herinneringen aan die hele reis bij hen opgelicht, ook die korte momenten van intens zien en ervaren.

Wie weet zijn ze ooit zelf teruggegaan om opnieuw te kijken en hebben ze zich al lopend door de smalle straten de geuren, de geluiden en het samenzijn van toen herinnerd. Dan zijn het juist die ‘kleine’ dingen van toen (en nu) die ons een groot geluksgevoel geven, want ‘Het zijn de kleine dingen die het doen…’

Felicia Dekkers

Felicia Dekkers

Redacteur

Felicia Dekkers is Neerlandica en studeerde later theologie. Zij werkte in het onderwijs (MO en HBO) en daarna als (beeld)redacteur bij …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.