Onlangs werd onthuld hoe de leiding van Shell, ExonMobil en NAM er alles aan deed om het alarmerende rapport van het ‘staatstoezicht op de Mijnen’ te omzeilen, te relativeren en te marginaliseren (NRC, 28 mei). Na de zware aardbeving in Groningen in 2012 waarschuwde het instituut dat gaswinning zou kunnen leiden tot nog zwaardere aardbevingen en adviseerde daarom de gaswinning te verlagen. Dat advies was niet naar de zin van de gaswinners. Door het inhuren van een hoogleraar die het met hen eens was en door druk op het ministerie van Economische Zaken besloot het kabinet in 2013 de gaswinning ongemoeid te laten.
De onthulling van de werkwijze van deze multinationals staat niet op zich zelf. In datzelfde weekend las ik een uitgebreid artikel van oud-minister Jan Pronk in het ontwikkelingsbad Vice Versa, over het tegenwerken, negeren en relativeren van waarschuwende rapporten door het bedrijfsleven, uitmondend in het alsmaar uitstellen van duurzaam beleid door de overheid.Ik geef hieronder een samenvatting van die geschiedenis.
1962. In het boek ‘Silent Spring’ beschrijft wetenschapper Rachel Carson hoe chemische bestrijdingsmiddelen het ecologisch evenwicht verstoren.
1970. Professor Tinbergen beschrijft in zijn boek ‘Een leefbare aarde’ op welke wijze wij kunnen leven op basis van een duurzame en mondiaal eerlijke verdeling van inkomens.
1972. De Club van Rome bestaande uit wetenschappers van diverse disciplines geven in hun rapport ‘Grenzen aan de Groei’ aan dat wij niet door kunnen gaan met de bestaande milieuverpestende economische groei. Dit rapport maakt grote indruk. Ook Sicco Mansholt, als minister ijveraar voor het gemeenschappelijke Europees landbouwbeleid, ziet de gevaren van de eraan gekoppelde economische groei en heeft spijt van zijn eerder initiatieven. In die jaren worden Milieudefensie, Greenpeace, Friends of the earth en tal van kleinere milieu actiegroepen opgericht.
1976. Bob Goudzwaard en Harry de Lange schreven het boek ‘Genoeg van te veel. Genoeg van te weinig’ waarin zij pleiten voor een “economie van het genoeg”. Met andere woorden: stop met de huidige destructieve alsmaar doorgaande economische groei.
1986. De ontploffing van de kerncentrale in Tsjernobyl wat veel mensen te denken geeft en leidt tot veel anti kerncentrale acties.
1987. Het VN-rapport van Brundtland ‘Our common Future’ waarin aangegeven wordt dat armoede (in arme landen) leidt tot milieuvernietiging en dat milieuvernietiging leidt tot armoede. Sterk geadviseerd wordt een duurzaam en eerlijk beleid dat recht doet aan de huidige en de volgende generaties. Op basis van dit rapport werd de driejaarlijkse campagne ‘Honger Hoeft Niet’ gevoerd waarin milieu- en derdewereldorganisaties waaronder de wereldwinkels voor de eerste keer samenwerken.
1992. VN Milieuconferentie in Rio de Janeiro. Deze conferentie werd als hoopgevend ervaren. Er ontstond een beleid onder de naam Agenda 21 gericht op duurzaamheid op alle terreinen. De NCO – Nationale Commissie Ontwikkelingssamenwerking – veranderde haar naam zelfs in NCDO, waarbij de D stond voor duurzaam. In eerste instantie gingen actiegroepen en overheidsorganisaties met Agenda 21 aan de slag – op den duur verminderde de aandacht echter en daarmee een consequent duurzaam beleid.
In datzelfde jaar schreef de Club van Rome – twintig jaar na haar eerste rapport – een evaluatie onder de naam ‘De grenzen voorbij’. In dat rapport tonen zij zich teleurgesteld over het ontbreken van een echt duurzaam beleid.
2002. Als de biodiversiteit nog verder achteruit gaat, schrijft natuurwetenschapper Edmund Wilson in ‘The Future of Live’, staat de toekomst van het leven op het spel.
2009. In Factor Five geeft een bekende bioloog aan hoe de vermindering van grondstoffen met 80 procent kan worden bereikt.
2015. VN Klimaatconferentie in Parijs waarbij besloten wordt dat de opwarming van de aarde niet boven de 1,5 graden Celsius mag stijgen. Omdat dit niet dwingend kon worden opgelegd en niet alle landen zich aan die afspraak hielden, werd al snel geconstateerd dat anderhalf procent niet haalbaar was.
2015-2022. In deze jaren verschijnt het ene na het andere rapport van het IPCC (Intergovernmental Planet on Climate Change) met verontrustende cijfers.
Hoe nu verder?
Hoe alarmerend de rapporten ook zijn, het bedrijfsleven houdt de boot af, de overheid aarzelt en zover ze duurzaam beleid voert, is dat te weinig en te laat. De milieubeweging heeft enkele successen behaald en gesteund door de publieke opinie kan zij meer druk uitoefenen op overheid en bedrijfsleven.
Willen we een redelijke toekomst voor ons zelf, onze kinderen en kleinkinderen dan moeten we zijn allen laten zien hoe verontrust wij zijn en dat kan door de grote Klimaatmars op zondag 19 juni in Rotterdam. De mars wordt georganiseerd door de Klimaatcrisis coalitie een samenwerking van onder meer Novib, Greenpeace, Extinction Rebellion, FNV en Milieudefensie. Als je niet kan meelopen maar toch solidariteit wil tonen kan dat door geld te doneren aan de coalitie ten behoeve van de organisatiekosten. Ik hoop op een massale opkomst.