De nestoriaanse christenen vormden in de wereld langdurig de grootste christelijke kerk. Ze bevond zich in het Midden-Oosten, maar zijn nagenoeg verdwenen. Deels was dat het gevolg van heftige kerkstrijd over de goddelijke natuur van Jezus – waar de islam een alternatief voor bood – en deels van de uitbreiding van islam die net zo min altijd zachtzinnig verliep als de kruistochten. Religiewetenschappers speuren nog altijd naar het theologische en narratieve erfgoed van de nestorianen, dat voor een deel terecht kwam in andere kerken van het oosten, maar deels ook in de Koran. De kerkhistoricus Philip Jenkins schreef er leerzame boeken over.
In het liberale Nederland, waar de VVD-er Klaas Dijkhoff onlangs de eindoverwinning van het liberalisme op de kerken proclameerde, stellen christenen en ex-christenen zich amper meer vragen over hun eigen, ingewikkeld samengestelde identiteit, laat staan als die zich uitstrekt buiten hun eigen nationale grenzen. Die identiteit lijkt er alleen nog toe te doen, wanneer ze aan de oppervlakte de ‘eigen’ liberale superioriteit wil bevestigen. Dan mag de religieus onderscheidende dracht van anderen zelfs ‘kopvodde’ (Wilders) heten of ‘een cachot van stof’ (Ephimenco in Trouw van 2 juni 2018).

Zou men, vraag ik me af, net zo makkelijk zeggen, dat joodse mannen aanstoot geven door het dragen van een ‘pannenkoek’ als hoofddeksel? De vrijheid om je religieus, ook in kleding, te mogen onderscheiden, blijkt steeds meer een omstreden recht. Dat kan specifieke, praktische redenen hebben, maar het is ook steeds vaker een vrijbrief om anderen niet langer in hun waarde te hoeven laten en ze dwingend de thans geldende seculiere norm op te leggen. We merken dat niet eens meer, behalve als een handvol moslima’s toch haar eigen gang gaat, of als Marokkaanse jochies joodse mannen in hun uitingen niet respecteren, maar we reageren ook dan nog verschillend.
Nu een van oorsprong Westerse, niet in de laatste plaats in de kerken populair geworden mensenrechtenorganisatie als Amnesty op blijft komen voor het recht van anderen zich religieus te mogen onderscheiden, ook in kleding, zijn de rechtse rapen weer gaar. De columnist van Trouw Ephimenco schreef helaas zijn lidmaatschap van Amnesty al beëindigd te hebben, anders zou hij het ‘door midden scheuren’. Ik heb me door hem aangemoedigd weer aangemeld als lid van Amnesty, misschien ga ik ook wel weer een kruisje dragen, een teken dat voor mij verticaal hemel en aarde verbindt en horizontaal de verbeelding is van onze universele menselijke verbondenheid met elkaar.
Op zich vind ik het geen probleem als mensen (m/v) in hun kleding iets van hun religie laten blijken. Ik doe het zelf soms ook, al zal het niemand opvallen. Maar van een westers standpunt gezien valt het wel op dat de strengste voorschriften bijna altijd voor vrouwen gelden. Waarom de vrouwen gesluierd, en niet de mannen geblinddoekt, of op zijn minst met oogkleppen?
De behoefte van een vrouw om niet seksueel aantrekkelijk te zijn voor een ander dan haar eigen man lijkt me een groot goed. En alhoewel een nikab wat radicaal oogt kan de intentie een hele edele zijn. (Ik maak het de mannen in het openbaar makkelijker om zijn driften te beteugelen door zo onaantrekkelijk mogelijk door het openbare leven te gaan.) In dat opzicht is er geen verschil met de rijke stinkerd die zijn juwelen verstopt om niet beroofd te worden. Wie bezit wat door vele begeert wordt en daar mee te koop loopt. Doet dit om bewondert te worden en de ander de ogen uit te steken. Zoals mannen bereid zijn om grof te betalen voor een escorte om de hele wereld te laten zien door wat voor moois hij wel niet begeerd wordt. Dat diep religieuze mensen een dergelijke handelswijze niet ambiëren en hun egoïstische ijdelheid zo beteugelen vind ik achtenswaardig. Een vrouw is niet het paradepaardje van een man, zij dient niet een object of statussymbool te zijn. Dat er vaak bij een praatprogramma op tv een prachtige vrouw is aangeschoven met de opdracht wees mooi en zeg vooral niets. Is de vrouw verlagen tot een decorstuk om de mannelijke kijker te plezieren.
De werkelijke discussie is natuurlijk hoe vrijwillig is het dragen van een nikab? Of in westerse termen het dragen van hakken, een diepe decollete en strakke kleding. Mannen hebben doorgaans wat minder last van een door conventie opgelegde dresscode. Maar ook in Nederland wordt je als man nu eenmaal minder serieus genomen wanneer je geen (alles bedekkend) driedelig pak draagt…
Ironisch genoeg kleedde juist de feministen van het eerste uur zich exact in navolging van de “vrijwillige” nikab draagsters. Ze droegen wijd zitten kleding, knipte hun haar kort en droegen geen make-up. Ze wilde niet als een lustobject door het leven gaan. (Ja, ook vrouwen met kort haar kunnen zeer aantrekkelijk zijn, maar doorgaans wordt lang haar aantrekkelijker gevonden.) Onder het mom van vrouwelijkheid wordt dit keurslijf opgedrongen via tal van media. Mannen met lang haar worden verwijfd gevonden… Zo gezien bestaan er overal conventies voor. Wie besluit om niet voor deze sociologische druk te buigen riskeert de kans op uitsluiting en een stortvloed aan kritiek.
Vooral het bedekken van het haar (of het kort knippen dat hetzelfde effect beoogd) is een praktijk die we in Nederlandse kledendracht veelvuldig terug zien.
Het knelpunt is de vraag hoe vrijwillig is dit… dit is moeilijk uit te maken. Jezelf willen zijn en je niet voegen naar de heersende dresscode is een ondermijning van de groepscohesie, een vorm van rebellie. Die in een individualistische samenleving de nieuwe norm is geworden. Het is in om je te distantiëren dus ik loop maar mee 😉 Dit heeft tot gevolg dat we een samenleving creeëren waarin geen oriëntatiepunten meer zijn voor zoals het “hoort”. De Nederlander kan zich niet meer identificeren met de Nederlander omdat zoals Maxima dat stelde er eigenlijk helemaal geen conventioneel beeld meer bestaat van de Nederlander. Iedereen is individu geworden en behoort daarom willen en wetens niet meer tot een groep. Als je als mens tot een groep wilt behoren en naar de ander wilt uitdragen dat je tot deze groep behoort. Dan hoort daar nu eenmaal een redelijk uniforme expressie bij. De hipster, de kakker, de gothic, de gabber, de openbare ambtsdrager, de zakenman, de postbode, de nerd, de non, de I don’t give a fuck (deze herken je aan het dragen van kapotte kleding). Groepsleden nemen je nu eenmaal niet serieus als jij je niet conformeert aan hun dresscode.
Wellicht kreeg u tijdens het lezen van iedere sociologische groep die ik in het bovenstaande noemde direct een duidelijk afgebakend beeld voor ogen. Dit beeld is waar iedere groep trots op is, we hebben een naam en een duidelijk onderscheidend outfit. Voor moslima’s die trots zijn op hun geloof en in een “oogopslag” aan de ander kenbaar willen maken dat ze de groepscohesie belangrijk vinden geldt niets anders. Ook moslima’s zijn namelijk mensen die graag bij een duidelijk ingekaderde groep willen horen,