Vorig jaar ging een preekfragment van die dienst viraal. Een kleine twee minuten van de gehele preek werd talloze keren op X/Twitter, LinkedIn en Instagram gedeeld en bekeken. En er waren vele, vele reacties. ‘Deze predikant had nooit in het ambt moeten worden bevestigd’, schreef iemand over mij op het afvoerputje X/Twitter. Wat een kots-preek werd met emoticons duidelijk gemaakt. ‘Dat gehuil van die dominee, echt niet mijn stijl’. ‘Bah, politiek en maatschappelijke thema’s op de preekstoel – dit kan echt niet’. Zo werd er op internet en zelfs in de krant, in het Nederlands Dagblad, een hoop negatiefs over me heen gegooid. Maar ook positieve reacties. ‘Ontroerend mooi’. ‘Kwetsbaarheid die aanmoedigt’. Mensen die al twintig jaar niet meer naar de kerk gaan en vertelden dat ze geraakt waren door die preek. Wat heb ik toch op die ochtend gezegd wat zoveel ophef veroorzaakte?
Hoe kwam die preek tot stand?
Een goede week eerder besloot ik om naar de solidariteitsdemonstratie van XR, Extinction Rebellion, in Den Haag bij de A12 te gaan. Het was die bezetting van de A12 tegen de subsidies voor fossiele energie van de Nederlandse overheid, die al ervoor veel stof had doen opwaaien, omdat er klimaatactivisten preventief van hun bed waren gelicht vanwege opruiing voor het blokkeren van de openbare weg en hun een gebiedsverbod werd opgelegd. Onder andere Amnesty International, maar ook christelijke organisaties zoals Micha en Groene Kerken schoten in actie. Het beperken van het demonstratierecht en vooral de onredelijkheid van het optreden van politiek en politie tegen vreedzame klimaatactivisten (zeker als je het met de boerenprotesten vergelijkt) werd door heel wat maatschappelijke organisaties veroordeeld. Maar niet alleen dat, representanten van deze organisaties kondigden aan om naar de solidariteitsdemonstratie naast de A12 te gaan om de legitimiteit van de demonstraties van XR tegen de fossiele subsidies te onderstrepen.
Ik zeg het met schaamte, maar ik ben (tot nu toe) niet zo’n demonstratieganger en ik vond het heel spannend om naar deze omstreden demonstratie te gaan. Ook al deel ik met XR het doel van de demonstratie, de noodzaak van het afbouwen van fossiele subsidies voor een leefbare aarde in de toekomst en ‘eco-gerechtigheid’ nu, om zonder mitsen en maren me aan te sluiten bij zo’n organisatie en burgerlijke ongehoorzaamheid te omhelzen is voor mij (nog?) een stap te ver. Het was dus voor mijn doen heel wat dat ik daar naast de A12 stond en mee riep met de spreekkoren ‘What do we want? Climate-justice! When do we want it? Now!’ en meezong ‘You are not alone’.
Ik stond daar mee te doen, XR aan te moedigen, met tranen in mijn ogen. De spanning en het massale ervan verklaren psychologisch gedeeltelijk dat ik ontroerd was. Maar er was nog meer. Die mensen op en naast de A12 ontroerden mij. Ik zie de klimaatcrisis als een existentiële bedreiging. Voor mijn promotieonderzoek heb ik me door klimaatrapporten en wetenschappelijke studies van onder andere het IPCC geworsteld, gelezen over wat er gebeurt als de temperatuur meer dan 1,5 C stijgt – en dat er op dit moment te weinig gebeurt om die stijging tot 1,5 C te beperken is vrijwel zeker. Hoe kwetsbare mensen, vaak vrouwen in het mondiale zuiden, nu al getroffen worden en sterven door klimaatverandering. Over het massale uitsterven van leven of planten en diersoorten die op het punt staan om weggevaagd te worden. Dat we ecologische ‘tippingpoints’ naderen of er misschien al overheen zijn gegaan, die onze wereld voorgoed zullen veranderen.
Ik ben er regelmatig kapot van. En ik snap en deel die wanhoop van de demonstranten. Ik kan wel vegetariër zijn en steeds meer melk en kaas laten staan, vooral ov en fiets pakken, mijn kleding alleen nog bij de tweedehandswinkel kopen, zonnepanelen op het dak hebben en niet meer op vliegvakantie gaan – het is dweilen met de kraan open wanneer de overheid industrieën en bedrijven blijft steunen die de komende jaren nog gewoon willen doorgaan met het uitstoten van broeikasgassen. Dat er mensen opstaan die boetes, veroordelingen, criminalisering en een hoop gedoe riskeren om te protesteren tegen de fossiele subsidies vind ik ontroerend. Ook zag ik collega’s, sommigen in toga, op de A12. Ik wist dat ze met een groepje avondmaal gingen vieren. Peter-Ben Smit schreef een tijdje geleden in een artikel op NieuwWij: ‘eucharistie vieren is protesteren en verlangen naar een andere wereld’. Een protestmaaltijd in kwetsbaarheid en – dat is belangrijk – vreedzaam tijdens een demonstratie: wat mij betreft is er haast geen betere plek te bedenken om het delen van brood en wijn van Jezus te vieren. ‘Zout der aarde’ – dat dacht ik toen ik naar die mensen op de A12 keek. Ze durven, ze brengen er pit in, ze laten zich arresteren, ze staan er voor gerechtigheid, toekomst, barmhartigheid, ze staan er in kwetsbaarheid voor iemand anders. Zou je die mensen zout der aarde kunnen noemen, ook al overtreden ze de wet?
Een week later stond ik op de preekstoel in mijn gemeente in het Friese Boornbergum. Een dienst van Schrift en Tafel en – ik heb het niet zelf verzonnen – een deel van de Bergrede in Mattheus 5 en Paulus’ ironische kracht in kwetsbaarheid en zelfspot uit de eerste brief aan de Korintiërs stonden op het rooster. En met alle nuances, homiletische voorzichtigheid en ruimte voor de hoorders om er ook anders over te denken, vertelde ik over mijn demonstratieavonturen en de ontroering die ik had ervaren. En ik stelde de uitdagende vraag: kun je de demonstranten zout der aarde noemen? En ja, ik schoot weer vol en met mij de halve gemeente. Er werd zelfs geklapt na de preek. Maar dat was dus maar het begin van de heftigheid die op mijn ‘kwetsbare dwaasheid’ volgde.
Kotspreek
Terwijl mijn gemeente overwegend positief of zelfs enthousiast reageerde, moet ik zeggen dat ook in mijn gemeente niet iedereen gecharmeerd was door de demonstratie-preek. Met name iemand met een agrarische achtergrond uitte zijn ongenoegen. Dat hij en ik heel anders in het klimaatvraagstuk staan, daar hebben we het uitgebreid bij de koffie over gehad. Het weerhoudt hem er niet van om te blijven komen en ik probeer als prediker en pastor heus wel rekening met andere meningen te houden. Maar op internet kun je meningsverschillen natuurlijk niet bij een kopje koffie bespreken en doet de vluchtigheid van een klein fragment dat viraal gaat geen recht aan de context. Wat zegt deze heftigheid aan reacties over de kerk en onze tijd? En is zo’n ophef een symptoom van een krimpende kerk?
Wie zich op sociale media zoals X/Twitter waagt, die weet van de heftigheid en onbeschoftheid waarmee mensen elkaar uitschelden. Maar het gebeurt met name bij de thema’s en hartenkreten die tegenwoordig wel snel als ‘woke’ worden weggezet. Milieu en klimaat, racisme en gender-thema’s worden bij voorkeur door het slijk gehaald. Een vrouwelijke dominee die ontroerd is, over het klimaat preekt en ook nog eens de bijbel vertaalt naar een maatschappelijk vraagstuk is een mooi doelwit van de reactionaire krachten op sociale media. Door hen uitgescholden worden is haast een compliment en kun je verwachten.

Wat ik intrigerender vind, zijn de toon en de reacties van kerkmensen en een krant als het Nederlands Dagblad. Een ‘expert’ werd bevraagd of zo’n preek over maatschappelijke onderwerpen wel kan en deugt en de conclusie was dat een persoonlijke politieke mening niet op de preekstoel thuishoort. Het verweer van orthodoxe en vaak ook evangelicale stromingen tegen politiek in theologie is niet nieuw. In de tijd van de vredesdemonstraties en het kerkelijk verzet tegen nucleaire bewapening, ging het er vaak ook heftig aan toe in kerken. Een van mijn theologische helden, Dorothee Sölle, sprak er nog eerder, in 1965 op de ‘Kirchentag’ in Keulen, over dat de kerk zich door secularisatie terugtrekt achter kerkmuren, een vroomheid koestert die een burgerlijkheid en ouderwetse levensstijl motiveert. En terwijl de maatschappelijk betrokken kerk en theologie uit de tijd van het conciliair proces en bevrijdingstheologie mij motiveerde om theologie te studeren, ben ik predikant geworden in een kerk waar geloof toch vaak weer zaak van het individu is geworden. De kerk en het geloof achter de voordeur, zeker niet op straat bij een demonstratie. De nadruk op geloofsbeleving, de angst voor polarisatie in een kleine gemeenschap onder het adagium ‘eenheid in verscheidenheid’ en de krampachtigheid om maar niemand voor het hoofd te stoten en daarom ‘moeilijke’ politiserende thema’s maar uit de weg gaan – zijn dat niet symptomen van een krimpende kerk die bang is en het zich niet kan veroorloven om nog meer mensen kwijt te raken?
Een bange kerk is waardeloos
Ik herken het gevoel van angst om mensen voor het hoofd te stoten. Die ophef rond mijn preek vond ik daarom ook best ongemakkelijk. Was ik mijn boekje te buiten gegaan? Had ik mijn eigen eco-angst te veel ruimte gegeven in de preek? En mijn tranen die door duizenden mensen werden weggelachen en weggeklikt – ik voelde me zelf een beetje uitgekotst. Maar angst is een slechte raadgever. Ook voor de kerk. Als gemeentepredikant heb ik het gevoel dat er vaak op ‘safe’ wordt gespeeld, omdat een krimpende kerk niet nog meer leden kwijt moet raken. Zo worden vaak onderwerpen op de agenda gezet waarover men het toch eens is, wordt ervoor gekozen dat de gemeente uit volle borst kan meezingen met de oude bekende liederen, blijft men dicht bij het verhaal van de bijbel of vlucht juist in voor de hand liggende spiritualiteit.
Pastorale preken waarbij je ingaat op het persoonlijke wel en wee zijn geliefd, zo lijkt het. En wanneer er gepionierd wordt, zie ik veel geflirt met de bestaande tijdgeest die meegaat in het marktdenken en de hyper geïndividualiseerde samenleving. Tijdens mijn opleiding heb ik nog weleens de tip gekregen om intellectueel niet te veel van mensen te vragen omdat ze anders afhaken. De spanningsboog is immers zo kort tegenwoordig. Mijn ervaring is het tegenovergestelde: juist een preek waarvoor mensen zich moeten inspannen, muziek met hedendaagse teksten die niet het simpele opwekkingsgehalte hebben en lezingen en kringgesprekken die prikkelen en op politiek en maatschappij ingaan zorgen ervoor dat mensen weer geboeid worden. Sterker nog, dat je mensen aanspreekt die al jarenlang niet meer in de kerk waren. En dat is niet alleen de intellectueel, ook de bouwvakker, om maar het beroep van iemand te noemen die ineens weer in het Friese Boornbergum naar de kerk komt, voelt zich serieus genomen door een stevig verhaal.
Maar ik wil niet beweren dat ik het allemaal weet en bij het goede eind heb. Een klimaatpreek kan immers ook een teken zijn van met de tijdgeest meegaan. Emoties tonen is hip en als prediker moet je vooral ‘ik’ zeggen en je eigen ervaringen meenemen. Ik ben niet te beroerd om kritisch op mezelf te zijn. Maar als ik om me heen kijk en proef wat er speelt, wordt er vaak alles aan gedaan om voor een goed-verteerbare consumptie van de kerkdienst te zorgen. De gedachte speelt dat we de kerk weer beter in de markt moeten zetten, authentieker moeten zijn en een samenbindend verhaal moeten vertellen in een wereld waarvan wordt gezegd dat ze gepolariseerd is. Van predikanten wordt verwacht dat ze anders in hun ambt gaan staan, anders preken – maar ik vraag me af of we niet juist de verkeerde kant uitgaan als we zo op ‘safe’ spelen? Als we het makkelijk en herkenbaar houden zou er een best grote groep mensen kunnen zijn die juist daarom afhaakt. Hoe dan ook verliest een bange kerk haar bestaansrecht. Een bange kerk is waardeloos!
Wat dan wel?
Een jaar na de opwindende klimaatpreek stond ik weer op de preekstoel in mijn gemeente op de eerste zondag in februari. Dit keer ging het over de schoonmoeder van Simon, koortsig, afgezonderd op bed liggend. Deze preek heeft niet de virale gemeenschap bereikt, het was misschien een nogal saaie preek, in ieder geval voor X/Twitter. Toch dacht ik in de voorbereiding van de Marcus lezing: dit is waarover kerk zijn in onze tijd gaat. Ik volgde de uitleg van Eugen Drewermann, die trouwens mooi aansluit bij de antieke geneeskunde en de 4 sappenleer: de schoonmoeder van Simon is niet zomaar koorts-ziek, maar ze is ziedend. In de 17e eeuw werd een koortsaanval nog weleens door een woedeaanval verklaard. ‘Hete dampen die van beneden opstijgen’. Zou Marcus met zijn ‘medische kennis’ vanuit de antieken daar niet ook op doelen? Simon die werk, vrouw en thuis verlaat om met Jezus uit Nazareth mee te gaan. Volgeling van Jezus worden is wel prima, zolang het volgens de mores van onze samenleving gebeurt, toch? Hoe het verhaal verder gaat is wel bekend: Jezus pakt de hand van de vrouw, ze staat op en begint hen te dienen. Net als de engelen in de woestijn. Net als de diakenen aan tafel die brood en wijn ronddelen. Jezus toont begrip, hij ontfermt zich over de woede van de schoonmoeder, hij neemt haar bij de hand, luistert haar open, maar de richting wordt door hem – niet door haar woede – bepaalt. Je moet elkaar dienen, niet als slaven, niet als nederige dienstmaagd, maar in barmhartigheid, in gerechtigheid, in vrede, in liefde, in respect en eerbied voor het leven. En soms moet je elkaar dienen door discussie en kritiek op elkaar, door het lef te hebben voor een andere mening uit te komen.
In onze samenleving is er een hoop woede. En de kerk en de predikers zijn zich maar al te bewust ervan, dat je snel het doelwit kunt worden van een heuse ‘kotspartij’, vooral als je het over ‘linkse’ thema’s hebt. Men is bang om de polarisatie de kerk binnen te laten en wil liever de eenheid bewaren. Niemand op de tenen trappen. Elkaar vasthouden, de hand van iemand pakken die in woede is ontstoken – natuurlijk is dat de taak van de kerk. Niets onaantrekkelijker, om het maar in management-termen te zeggen, dan een gemeenschap die koud en liefdeloos is. Dat je elkaar aan het avondmaal en in de kerk tegen kunt komen, ook al ben je het helemaal niet met elkaar eens, dat is een groot goed. En de koffie na de dienst kan het verlengde van de wijn zijn om aan vrede te werken. Maar de richting wordt niet door de volkswoede, de tijdgeest of de angst bepaald. Vastklampen aan die God vraagt om keuzes, ook politieke en maatschappelijke keuzes. Ook de krimpende kerk moet die keuzes maken en het lef hebben om impopulair te zijn. Zout der aarde zou de kerk moeten zijn. Ik denk nog steeds dat je onder klimaatactivisten smaakmakers tegenkomt die smaak geven aan het brood dat Jezus deelt: een verlangen naar een andere wereld. Met dat verlangen moeten we ons blijven voeden.
Dit artikel verscheen eerder in Ophef, het ’tijdschrift voor hartstochtelijke theologie’ van de Vereniging voor Theologie en Maatschappij.
Dankjewel Carola! Amen!
Een mooie reflectie, Carola. En een zeer begrijpelijke, wat mij betreft noodzakelijke en ook moedige actie.