Kuitert is nu ook wijlen. Hij sprak gereformeerden aan die vooral geloofden in hun eigen geloof en daarop uitgekeken raakten. Is het allemaal wel waar, dat van die almachtige God, het bloed dat ons verzoent, Jezus die uit de doden is opgestaan? Maar in dogma’s geloven is iets totaal anders dan in God geloven. Je bent als iemand die aanneemt dat de ingrediënten op het etiket van een bierfles kloppen, zonder ooit het flesje te openen. Uiteindelijk gooi je het dan schouderophalend weg, zeggend dat het je dorst niet lest.
Kuitert pakte een middeleeuws inzicht op en schreef in een bekend geworden uitspraak dat al ons spreken over boven van beneden komt. Vertaald naar het voorbeeld van het bierflesje: alle spreken over binnen komt van buiten. We kunnen over wat er op het etiket staat blijven denken en discussiëren tot we scheel zien, maar alleen als we het flesje openen en het frisse, moutige, hoppige vocht naar binnen laten glijden weten we wat dat lijstje van ingrediënten (of dogma’s) echt betekent. Ja, dat lijstje komt tot leven: je drinkt bijvoorbeeld geen bier meer zonder geroosterde mout, zoals je geen geloof meer wilt zonder almachtige God en verrijzenis.
Met zijn sloop van de kerkelijke dogma’s scheurde Kuitert het etiket van de geloofsfles en verklaarde in zijn latere werk God ‘echt dood’. Ik denk dat God dat wel kan waarderen, hij is immers gespecialiseerd in opstanding en nieuw leven. Misschien dat Kuitert daar iets van opving in de literatuur en poëzie die hem meer gingen inspireren dan de kerk. Dichters en romanschrijvers proberen voorbij de gewone woorden te komen tot het proeven van de essentie daarachter en daarboven.
Dat heeft Kuitert zelf niet met de theologie gedaan. ‘De ware mysticus zwijgt’, schreef hij. Volgens mij kun je dat alleen schrijven als je zelf een mystiek besef hebt. Is dit de diepere reden waarom hij de kerk als ‘een constructiefout’ zag? Omdat al het preken over God per definitie tekort schiet en je er daarom beter mee kunt stoppen? Hier wreekte zich zijn gereformeerde achtergrond waarin een dogma absoluut ‘waar’ moest zijn. Ook de Bijbel zou ‘van kaft tot kaft’ goddelijk zijn geïnspireerd. Daardoor dacht hij dat hij met het verscheuren van het dogma ook God doodde. Hij bleef het etiket met het bier verwarren.
Maar pas als we met de geloofsuitspraken gaan spelen komen we daaraan voorbij, dichter bij God. De oude rabbijnen en kerkvaders vonden de letterlijke uitleg van de Bijbel vaak niet erg interessant. Het ging hen om de verborgen spirituele (allegorische) betekenis waarin ze met de tekst speelden totdat de dop eraf vloog en het geestrijke vocht eruit stroomde. Als predikers vandaag eens wat meer met de Bijbel zouden gaan goochelen en schudden, zou het in de kerk gaan knallen.
Wat bedoelde Breedveld precies toen hij zei dat ik lezers die Kuitert hebben gelezen aanspreek? Misschien dat ik voorbij de etiketten graag voor de inhoud ga. Dat is mijn passie (of neurose). Maar ik zal het antwoord nooit weten, had ik op dat diner mijn mond maar niet zo vol moeten proppen.
Zowel Breedveld als Kuitert zwijgen nu voorgoed.
Zoals ware mystici betaamt.
Eigenlijk zegt Jean-Jacques hetzelfde als Dirk van der Glind.
Alleen is dit stuk óók nog humoristisch.
(Persoonlijk zou ik dan wel weer kiezen voor een ongeopende fles exquise wijn i.p.v. bier.)
Om met Godfried Bomans te spreken: ik vond Kuitert een “‘heerlijke man!” Zo vlijmscherp het verschil aangeven tussen de inhoud van religie en het mensenwerk van de Kerk als organisatie dat getuigt niet allen van een zeer scherpe geest maar ook van grote persoonlijke moed.
Daarbij past diep Respect en Grote dank!
Interessant detail in dit soort zaken: de mensen die de Levende God hebben opgevoerd en uitgewerkt in dogma’s en kerkritueel is een heel ander slag geweest dan de mensen die Hem nu dus dood verklaard hebben (Gott ist tot, Nietzsche, hij zei dus niet dat hij niet bestaat, hij verklaarde hem gewoon dood, want een sta-in-weg, Marx had het over opium van het volk). Het zou ook heel gek geweest zijn als het anders was, als je nog verder terug gaat kom je terecht bij animisme, waarvan bij kleine kinderen nog wel eens sporen terug te vinden zijn.