Dat consumentenonderzoek werd laatst gepleegd door de Protestantse Kerk in Nederland (PKN). Het resultaat zal voorspelbaar zijn: een kerk die ‘leuk’ moet zijn, niet moeilijk doet, je troost als je wanhopig of ziek bent – kortom een kerk die een ‘religieuze apotheek’ is om het met de lutherse theoloog Dietrich Bonhoeffer te zeggen. Een apotheek die overbodig is in een tijd waarin de meeste mensen hun eigen broek kunnen ophouden.
De PKN mist ballen. Over twee jaar, in 2017, wordt gevierd dat de Reformatie vijfhonderd jaar geleden met de boerse en begaafde monnik Maarten Luther begon. In zijn tijd was de kerk een religieuze apotheek geworden. De gelovigen kregen een ‘offer you can’t refuse’: tegen betaling konden ze de hellepijn van overleden dierbaren verlichten (aflaathandel). Luther zag de kerk innerlijk sterven en plaatste daartegenover zijn brandende visioen van een vernieuwde kerk.
Ook in ons land vandaag is de kerk bezig dood te gaan. Week in week uit worden er kerkgebouwen gesloten. Dat brengt velen in verwarring. De raadpleging van de PKN van haar achterban is een wanhoopsoffensief om het tij te keren.
Ik zou echter zeggen: laat dat tij rustig komen. Sterven en verrijzen is voor de kerk niets nieuws. Wat zeg ik: sterven en verrijzen is goed nieuws, het hart van het christelijk geloof. Nu is afscheid nemen niet leuk – waarbij het overigens goed is te bedenken dat we leven te midden van een omvangrijke generatie die nergens last van heeft, omdat die nooit iets met de kerk heeft gehad. Ik voorzie dat over twintig, dertig jaar de kerk zich zal concentreren in een paar monumentale, historische gebouwen in de steden, vele gemeenten van huiskamerformaat, en een enkele geïsoleerd groeiende kerk in Barneveld.
De kerk is niet van ons maar van God. Vanuit spiritueel, gelovig oogpunt is dit stervensproces een kans. Maar ik mis openheid en nieuwsgierigheid naar wat God aan het doen is. De PKN handelt als een bedrijf waarmee het slecht gaat en wil ijverig toekomstplannen maken. Ze lijdt aan manageritis, een manier om de stervenspijn te ontvluchten. Die pijn dient de kerk echter in geloof te dragen, actief en geduldig op zich te nemen, op weg naar een Pasen dat niemand bedenken kan.
Dit leven uit geloof (sola fidei) was altijd al de kern van de Reformatie en het hart van de kerk van alle eeuwen. Het houdt in dat we beseffen dat we nooit de hele waarheid zullen kennen, ook niet de waarheid over de toekomst van de kerk. God is God en past per definitie niet in ons denkraam. Anders dan Rome en ook Calvijn die in hun theologie een greep deden naar eenheid en totaliteit, was Luther een differentiedenker. Daarin doet hij niet alleen gelovig maar ook modern aan. Hij ging ervan uit dat de waarheid slechts in fragmenten te kennen is en schreef daarom nooit een alomvattende theologie maar pamfletten over vrijheid, de kerk enzovoorts (zijn fragmentarische kennis hield ook in dat hij stomme dingen schreef over Joden, moslims en de paus).
Leven uit geloof in een kerk die aan het verdwijnen is, is iets heel anders dan enquêtes houden over de toekomst. Je geeft geen antwoord op een vraag van een formulier, maar op het leven zelf – nu, vandaag. Je viert de liturgie in een leger wordende kerk, je dient de naaste, je leeft ten volle het leven met al zijn ups en downs. Wat Luther zei over een theoloog geldt voor alle gelovigen: ‘Niet begrijpen, lezen of speculeren (opgelet, PKN!) maar leven – ja, sterven en vervloekt worden – maken iemand tot een gelovige’.
Met dat boerse lef bracht hij een door niemand voorziene vernieuwing van de kerk op gang.
er zit vast wat in die tekst die bemoedigd en reeel is
Mooi geformuleerd: een Pasen dat niemand kan bedenken