Daarmee verraad ik al iets van mijn eigen achtergrond. En dan moet ik vooral aan mijn vader denken (God hebbe z’n ziel, maar dat zal wel goed zitten). Mijn vader was een zeer gelovig man, maar tegelijk de kampioen relativeren van de provincie Noord-Holland. Die twee elementen hielden elkaar in een spannend evenwicht. Zijn geloof zorgde ervoor dat hij steeds in de gaten hield wat er werkelijk belangrijk was. En zijn relativeringsvermogen zorgde ervoor dat hij zichzelf nooit té serieus nam. Hij was een meester van de zelfspot.
Zelfspot is volgens mij de meest spannende en ook de meest gezonde vorm van spot. Eerlijk gezegd vind ik het nogal goedkoop om je vrolijk te maken over de eigen-aardigheden van iemand, die anders is dan jij. Of nog erger, om die ander onderuit te halen zonder precies te beseffen wat je daarmee aanricht. Maar je vrolijk maken over je eigen eigen-aardigheden of die van je eigen groep, dat snijdt in je eigen vlees. Daar is een zekere moed voor nodig, en ook de openheid om steeds kritisch te blijven kijken naar wat nu wérkelijk belangrijk is. Zelfspot van gelovigen gaat vaak over die dingen, die op de keper beschouwd maar bijzaken zijn. Over de ál te menselijke kant van geloof en gelovigen. Toen ik voor het eerst de grap hoorde over de Heilige Familie die een dagje uit wil, waarop Maria voorstelt om naar Lourdes te gaan omdat ze daar nog nooit is geweest, lag ik in een deuk – de grap werd dan ook verteld in een gezelschap van gelovige katholieken. Maar om te beseffen wat hoofdzaak is en wat bijzaken zijn, moet je goed thuis zijn in dat geloof. Het moet iets van jou zijn. Anders maak je je – goedkoop – vrolijk over anderen zonder feitelijk te weten wat je doet. ‘Niet gehinderd door enige kennis van zaken’, zou mijn vader gezegd hebben.
Ieder geloof, of het nu van christelijke, islamitische, joodse, hindoeïstische, boeddhistische of wat voor snit dan ook is, heeft een gezonde dosis zelfspot nodig. Er moet door de gelovigen zelf om gelachen kunnen worden, anders is er iets niet in orde. Waar zelfspot ontbreekt, ligt religieus fundamentalisme op de loer – die totaal humorloze en dus (in mijn ogen) on-gelovige plaag der mensheid. Of, om de beroemde uitspraak van Emma Goldman te parafraseren: If I can’t laugh, it’s not my religion!