Sinds 2004 is het verboden om op Franse basis- en middelbare scholen religieuze symbolen te dragen. Leraren en leerlingen mogen geen keppeltje, kruis, tulband of hoofddoek dragen. Zo worden kwetsbare kinderen beschermd tegen godsdienstige intimidatie, zo is de redenering. En op dit moment discussiert het parlement over eenzelfde verbod op universiteiten en in bedrijven. De publieke ruimte moet volledig neutraal zijn. Religie doet iedereen maar in kerk, moskee, synagoge, of thuis. De perfecte scheiding tussen kerk en staat, waar ook politici in andere Europese landen wel oren naar hebben. Het toverwoord: laïcité.
Liberté, égalité, fraternité – het handelsmerk van de Franse democratie. Vrijheid, gelijkheid en broederschap. Een deel van die vrijheid, namelijk de godsdienstvrijheid, wordt geregeld door het principe van de laïcité. In Frankrijk kent iedereen het, maar het woord laïcité is moeilijk naar het Nederlands te vertalen. Een laïc is een leek. Het begrip laïcité is het principe achter een wet die het Franse parlement in 1905 aannam. De Franse staat verklaarde zich incompetent (‘leek’) in religieuze zaken en belooft de kerk zich daar niet mee te bemoeien. De (Rooms-Katholieke) kerk heeft een dikke eeuw daarvoor al moeten slikken dat ze door de Franse revolutie buiten de politiek is gezet. De wet rond de laïcité bevestigt dit, en stelt in ruil daarvoor de vrijheid van godsdienst veilig.
In 2012 schrijft Raphaël Liogier Le Mythe de l’islamisation, essai sur une obsession collective. Daarin betoogt de socioloog dat islamisering niet bestaat. Hij vindt nergens aanwijzingen voor een centraal plan dat daarvoor nodig zou zijn en constateert dat voor zo’n geplande invasie teveel verschillende soorten moslims bestaan – die bovendien zo goed als allemaal in een democratisch Europa willen wonen. Daarmee verklaart Liogier de angst voor de islam tot een collectieve obsessie, een mythe. Maar die angst is er wel, en zeker ook in Frankrijk. En volgens Liogier speelt de laïcité een centrale, kwalijke rol: ‘Laïcité is een instrument geworden van een culturele oorlog tegen de islamisering – die dus niet bestaat.’
De uitleg van laïcité is radicaal veranderd, aldus Raphaël Liogier. Politici en publieke opinie hameren tegenwoordig op neutraliteit. Niet meer op de ‘incompetentie in religieuze zaken’. Integendeel: de overheid bepaalt wat neutraal is en wat religieus is. Daarin wordt zij steeds strikter, gezien de wetten die religieuze symbolen verbieden. Hoezeer de Franse politici het ook ontkennen, volgens Liogier heeft dat alles te maken met de angst voor de islam. “Het is de eerste keer dat dit gebeurt in de Franse geschiedenis”, zegt de socioloog, “en het gaat in tégen de laïcité. Tot het hoofddoekverbod van 2004 was het juist de laïcité die een individu beschermde in zijn vrijheid van meningsuiting, juist als het om godsdienst ging. Alleen de ambtenaar, rechter of politie-agent moest zich neutraal kleden, om duidelijk te maken dat zijn religie geen invloed heeft op zijn beslissing als dienaar van de wet”.
De angst voor moslims is deel van een groter probleem, vindt Liogier. De Fransen zijn bang hun identiteit te verliezen en hebben het gevoel dat ze moeten vechten om hun cultuur te behouden. Elke culturele verandering is verdacht. “Dat zag je ook aan de enorme demonstraties tegen het homohuwelijk, eerder dit jaar.” Honderdduizenden Fransen gingen meerdere keren de straat op, met als belangrijkste boodschap: een kind heeft een vader nodig en een moeder. En dus mogen homo’s niet het recht hebben te trouwen en een gezin te stichten. Liogier: “Deze mensen demonstreerden tegen een wet die hunzelf niets ging verbieden. Ze demonstreerden niet expliciet tegen homoseksualiteit. Het ging hen om het behoud van het standaard model van ‘het gezin’. Net als islamisering is het verzet tegen het homohuwelijk een teken voor iets anders. De Fransen vrezen dat hun cultuur in gevaar is.”
Witho Oost is freelance journalist, onder andere voor de IKON. Hij deed de research voor deze aflevering van LUX. Daarnaast presenteert hij het IKON-radioprogramma ‘De andere wereld’ op Radio 5.