We spreken een geëmotioneerde Daoud Nassar bij de lunch: “In al die 34 jaar dat wij nu de boerderij beheren, is de situatie nog nooit zo wanhopig geweest. Niet toen er honderden fruitboompjes werden vernield, niet toen er brand werd gesticht, niet toen wij persoonlijk werden aangevallen. Ik heb nu net verschillende mensenrechtenorganisaties gevraagd of zij iets weten van mogelijke plannen. Wat kan ik nog meer doen? Wie kan nog druk uitoefenen?”
Het vermoeden bestaat dat de settlers de toegangsweg naar de boerderij van Tent of Nations, (die nu geblokkeerd is door puin en vuilnis) willen verbinden met Beitar Illit, een nederzetting van de zionistische Haredi-beweging. Een van de snelst groeiende, waar de Torahschool, op steenworp afstand van Tent of Nations, mee verbonden is. Samen met de nieuwe weg die nu aangelegd wordt, zou de boerderij dan helemaal ingesloten zijn. De familie Nassar zou niet meer weg kunnen, hun terrein als een enclave geïsoleerd. Beide wegen worden dan Israëlische wegen, verboden voor Palestijnen. Het is onverdraaglijk dit werk met het uur te zien vorderen!
Een dag eerder konden wij, Gerhard en Elske, een dagje meerijden naar Jericho, anderhalf uur verderop op de Westelijke Jordaanoever. Een van onze vrijwilligers reisde namelijk terug naar Australië, via airport Amman. De grensovergang bij de Allenby-brug ligt bij Jericho. De trip voelde bijna als een dagje uit, na drie en een halve week hard werken op onze heuveltop! We verheugden ons op een echte douche en even een beetje sightseeing in deze 11.000 jaar oude stad. Na een enorme klim staken we een kaars op in het prachtige klooster op de Mountain of Temptation, dat als een wit lint tegen de berg geplakt lijkt. In de verte zagen we de Dode Zee liggen. Maar ook de talloze rookpluimen van vuurtjes waarmee mensen hun afval verbranden. Een vuilnisophaal is er namelijk niet. Soms moet je door het plastic waden.

De volgende dag vertrokken we weer op tijd, zodat de Palestijnse taxichauffeur zelf vóór zonsondergang thuis zou zijn. Vlak voor Jeruzalem stuitten we onverwachts op een checkpoint. Zes rijen auto’s, heen en terug, stonden volkomen stil. Onze chauffeur legde uit, dat de Israëlische soldaten de locatie en tijdstip van een checkpoint volkomen willekeurig bepalen. Er valt geen pijl op te trekken. Uiterst frustrerend voor de Palestijnen, die zich maar hebben te schikken, en fnuikend voor hun werk en handel. We kregen een foto te zien van de van de drie soldaten bij het checkpoint: ze waren met elkaar aan het geinen en hielden ondertussen de boel op slot. Honderden (vracht-)auto’s konden niet verder. Sommige chauffeurs stapten uit, haalden koffie bij een provisorisch stalletje, anderen deden een dutje. Heel opvallend: Alom berusting. Geen enkele irritatie, geen geruzie.
Na negentig minuten begon de file iets te bewegen. Toen we het checkpoint uiteindelijk in het oog kregen, zagen we het schokkende beeld van een jonge Palestijnse vrouw, geknield, met haar beide handen op haar hoofd. Haar gezicht naar de langsrijdende Palestijnen. Ze werd onder schot gehouden door twee jonge soldaten. In een enkele flits het beeld van de vernedering die mensen hier dagelijks moeten ondergaan.
Voorbij Jeruzalem stuitten we op een tweede checkpoint. Weer wachten. De Palestijnen weten dat die vanaf nu alleen maar zullen toenemen. Men schat dat er nu al 900 zijn op de Westbank. Het Palestijnse leefgebied wordt steeds kleiner en hun dorpen geïsoleerder. Die strategie van isolatie vindt ook sociaal plaats door een tactiek van verdeel en heers: mensen die met Israëli’s samenwerken krijgen benzinekorting, soms een geel nummerbord die hen toegang geeft tot hun wegen.

Eigenlijk is het een wonder dat de zeer diverse Palestijnse bevolking zo vreedzaam met elkaar samenleeft in een versnipperd gebied waarvan de infrastructuur totaal kapot wordt gemaakt. Palestijns openbaar vervoer bestaat niet meer, terwijl de Israëlische bussen subsidie krijgen. Ook bestaat er geen echte orde-handhaving: mensen parkeren waar ze willen, bij diefstal is geen adres om je beklag te doen. Groepen worden doelbewust tegen elkaar uitgespeeld. Hoelang kan dit nog goed gaan?
Ons verblijf hier zit er bijna op. We verlaten de familie Nassar met pijn in ons hart. Moeten we niet langer blijven? Laten we hen op dit cruciale moment, niet verschrikkelijk in de steek? Maar Daoud is van mening dat het nu aan ons is om het verhaal van Tent of Nations door te geven. “Vraag mensen om je heen of ze hier een tijdje vrijwilliger kunnen zijn, want wij kunnen alleen blijven bestaan door de internationale vertegenwoordiging hier!” Dat doen wij hierbij heel graag!
Wat hebben we het hier goed gehad: de vriendschap van de mensen, en niet te vergeten de ongelooflijke schoonheid van de zonsondergangen, de vogels, de bloeiende amandelbomen en deze week zijn daar nog de wilde tulpjes, anemonen en piepkleine irisjes bijgekomen…

Het verhaal van de familie Nassar en Tent of Nations staat niet op zichzelf. Hun situatie is vergelijkbaar met die van andere Palestijnen. De familie Nassar is ervan overtuigd dat het juiste antwoord op de situatie waarin zij verkeren niet kan bestaan uit het reageren met geweld, het in de slachtofferrol schieten of weglopen van de situatie. Hun antwoord is hun pijn, woede en frustratie om te vormen in constructieve acties.
In 1916 heeft Daher Nassar, de grootvader van Daoud, Daher en Amal Nassar, het land gekocht waarop zich nu de Tent of Nations bevindt. De familie heeft eigendomspapieren en heeft het land in 1924 geregistreerd. Door de jaren heen heeft de familie hier met volharding en liefde haar wijngaarden, fruit- en olijfbomen geteeld. Zoals alle Palestijnse boeren, ervaren zij een diepe band met het land. De familie is van oudsher lid van de Evangelisch Lutherse Kerk in Bethlehem, en behoort dus tot de groep van Palestijnse christenen.
Bishara, een zoon van Daher, kreeg samen met zijn vrouw Meladeh negen kinderen. Zij hadden de droom om zijn land tot een plaats van ontmoeting en vrede te maken. Hun zonen Daher en Daoud, ondersteund door zus Amal en de andere leden van de familie, werken er nu aan deze droom werkelijkheid te laten zijn. De familie Nassar droomt ervan volledig zelfvoorzienend te worden. Dit is een belangrijk teken van waardigheid en zelfrespect. Nu is dat nog toekomstmuziek; de familie is verwikkeld in een complexe en uitputtende strijd om hun land te behouden. Ondanks de grote bedreigingen die er zijn, laten zij zich leiden door hun basismotto Wij weigeren vijanden te zijn.
Hoe kunnen we reageren na dit gelezen hebbend,
zijn we vol van afschuw, woede, onbegrip, er zijn geen woorden te verzinnen voor wat hier gebeurd. Daoud hebben we jaren geleden horen spreken en zijn het verhaal blijven volgen van Tent of Nations.
Dat jullie dit verhaal nu op deze manier weer dichtbij brengen is geweldig. Dankjulliewel.
Dank voor jullie bemoediging, Henk en Jikkie!
Geen gemakkelijke tijd, maar wel heel veel gezien en geleerd!