Eenmaal gemeenteraadslid viel het niet mee om de verbinding tussen politiek, maatschappij en religie te leggen. Een geloofsgemeenschap die raadsleden uitnodigde, kreeg nauwelijks respons terwijl men bij een peuterspeelzaal zonder aarzelen op werkbezoek ging. Verbazingwekkend.

Toen ik het ‘raadsgebed’ op de agenda zette, verbaasde ik me nog meer. Ter opening van de raadsvergadering raffelde de voorzitter een gebed af. “Dat moet anders kunnen”, dacht ik. “Afschaffen dan maar”, werd geopperd. “Niet meer van deze tijd; niet voor alle raadsleden relevant.” Ik vond dat een bezinnende start het raadswerk kan kleuren als werk dat met hart en ziel wordt verricht. Ieder raadslid is vanuit idealen begonnen, maar die raken tussen vergaderingen en dossiers weleens buiten beeld!

Binnen de partij gingen we op zoek naar een vorm waarin iedereen zich zou kunnen vinden. We stootten op vragen als: Wat willen we eigenlijk met die opening? Is bidden dan een goede formule? Kan het ook in een ander vorm?

Wederom tot mijn verbazing werd ik voor aanvang van het debat gewaarschuwd: “Dit punt ligt heel gevoelig hoor. Je moet goed uitkijken, want het is een gevaarlijk onderwerp.” Een gesprek over de eigen inspiratie en motivatie was voor veel raadsleden en ook voor de burgemeester moeilijker en spannender dan een debat over woningbouw, milieu of welzijn. En dan moest het gesprek ook nog gaan over gedéélde inspiratie en motivatie. Tot mijn genoegen werd het oude gebed losgelaten en een alternatief aangenomen, maar een echte plaats van bezinning is de raad niet geworden.

Ik ben inmiddels actief als geestelijk verzorger in een ziekenhuis. En ja, ook hier is bidden moeilijk en spannend. Zeker als een gemeenschappelijke achtergrond of een gedeeld kader ontbreekt. Hoe kun je variaties maken als je geen uitgangspunt hebt. Je kunt toch ook geen jazzmuziek spelen als zonder klassieke muzikale basis? Gezamenlijk uiting geven aan wat je beweegt, kan niet als je geen woorden of gebaren hebt. Dan heb ik nu toch liever een ‘klassiek’ raadsgebed – uiteraard van harte gebeden en niet afgeraffeld – dan geen openingsmoment. Want tot mijn verbazing kunnen oude woorden – al betekenen ze niet voor iedereen hetzelfde – soms heel verbindend werken. Zoals onlangs bij een ziekenzegen.

Ik kwam als geestelijk verzorger aan het bed van een ernstig zieke man. Samen zochten we naar woorden voor wat hem bezig hield. Zijn wens om de ziekenzegen te ontvangen was voor zijn familie een verrassing, maar werd ruimhartig ontvangen, ondanks verschillende levensvisies. Voor de zekerheid had ik de woorden van het Onze Vader voor ze op papier gezet. De eeuwenoude woorden bleken verrassend verbindend. Een grote glimlach verscheen op het gezicht van de man toen zijn zoon zei: ‘Nou pap, dat zit er heus nog wel in hoor!” Ze hadden allemaal het lef om te bidden.

Marianne Merkx

Geestelijk verzorger / Lekendominicaan

Profiel-pagina
Al één reactie — praat mee.