Op het symposium stonden levensverhalen rond levenseinde, uitvaart- en rouwrituelen centraal, althans dat was wat de organisatoren vooraf als verwachting hadden meegegeven. We zouden ons verdiepen in de persoonlijke, maatschappelijke en rituele betekenissen van ‘life stories’. Maar de dood is een groot deel van de dag ver te zoeken geweest. Doodgezwegen? Hier een verslag van de dag.

De dag wordt ingeleid door Prof. dr. Theo Meder, werkzaam aan het Meertens instituut KNAW en de Rijksuniversiteit Groningen als specialist in volksverhalen en vertelcultuur. Hij wijst ons de weg in de universele taal- en verhaalkunde, maar komt naar mijn smaak niet veel verder dan wat algemeenheden als fictie en non-fictie, volksfantasie en volksgeloof, kleine, medium en grote motieven, en nog zo van wat die lege omhulsels. Misschien leuk voor een eerstejaars taal- en verhaalcollege. Maar mij kan dit ‘academisch opruimen’ van soorten en elementen niet erg bekoren.

Levensverhalen worden geschreven om de dood te ontwijken

De tweede spreker, Prof dr. Léon Hanssen, cultuurhistoricus aan Tilburg University, doet een poging om de dood in levensverhalen te benoemen en in de ogen te zien. Hij richt zich specifiek op levensverhalen die worden uitgesproken tijdens uitvaarten. Aan de hand van voorbeelden en citaten laat hij ons zien dat de dood slechts een bescheiden rol heeft in dit type levensverhalen. Dat men het er liever niet over heeft. Woorden als “sterven”, “kanker” en “pijn” worden, naar zijn zeggen, door de uitvaartspreker liever verzacht door “heengaan”, “strijd” en “lijden”.  “We hebben een ongemakkelijke omgang van de dood, zijn geneigd de dood te zien als een technisch mankement, een kortsluiting.” Levensverhalen worden derhalve geschreven om de dood te ontwijken. We zijn de dood vergeten.

Ik weet niet hoe recentelijk Hanssen een uitvaartdienst heeft meegemaakt of misschien vindt hij het gewoon zelf lastig om de dood te benoemen en onder ogen te zien. Maar vandaag de dag is een levensverhaal er zeker niet om de zaak te verbloemen. De tijd van eufemismen is wat mij betreft geheel en al voorbij. Een levensverhaal mag onder woorden brengen wat er voor de overledene en zijn naaste kring heeft gespeeld. Het proces van sterven mag worden benoemd, de pijn van het afscheid, de twijfel over wat komt. Natuurlijk met liefde en respect voor alle betrokkene. Het gaat erom de woorden te kiezen die passen bij, herkend worden door de overledene en de nabestaanden.

Het dagboek als bewijs van bestaan

Een ander soort levensverhaal is het dagboek. De derde lezing van de dag wordt gehouden door Dr. Monica Soeting en Nina Wijsbek, MA van het Nederlands Dagboekenarchief. Het archief heeft inmiddels circa 1.200 autobiografische documenten (dagboeken, memoires, brieven, agenda’s) in het bezit die beschikbaar worden gesteld voor wetenschappelijk onderzoek. “Het idee dat hun dagboeken hier worden achtergelaten, geeft mensen het gevoel dat nu vastligt dat ze hebben bestaan en dat ze zullen voortbestaan. We bewaren en gebruiken alles wat we krijgen, zelfs al zijn het dagboeken waarin staat dat ze ongelezen moeten worden vernietigd. Waarom zouden ze anders zijn geschonken aan ons?”

Op verhaal komen

De middag van het symposium belicht de werking van het schrijven van een levensverhaal voor ouderen. Prof. dr. Gerben Westerhof (Technische Universiteit Twente), directeur van het Story Lab en gespecialiseerd in de psychologie van het ouder worden, heeft onderzoek gedaan naar de kracht van herinneringen. Dat positieve herinneringen een positieve uitwerking kunnen hebben ook op sterk negatieve gebeurtenissen. En Noortje Kessels van het Literair Productiehuis Wintertuin doet verslag van schrijfprojecten met tachtigplussers om hun eigen levensverhaal op papier te zetten, “Op latere leeftijd zijn mensen beter in het leggen van verbanden. Oudere mensen zijn dus beter in verhalen vertellen.” De boekjes die als resultaat van de schrijfprojecten worden uitgegeven, vinden gretig aftrek onder de familielieden. Saillant detail is wel dat een deel van de schrijvers is overleden voordat hun levensboek van de drukpers rolt. De dood als spelbreker.

Mini-masterclass Levensverhaal en de uitvaart

Dan eindelijk, aan het einde van de dag, als het avondduister al zijn intrede doet, komt de dood aan het voetlicht. We worden deelgenoot van een fake uitvaart met daarin twee uitgesproken levensverhalen, omlijst door een muzikale bijdrage van intermezzo Marco Martens.

Het ene levensverhaal – traditioneel en aan de veilige kant – geeft een chronologische beschrijving van het leven van Bert. Zorgvuldig gekozen woorden over zijn jeugd, huwelijk, werkzame bestaan, vakanties, VUT, ziekte en zijn laatste levensfase worden rustig voorgedragen. Het tweede levensverhaal, dat over Anneke, is radicaal anders.  Het is thematisch opgebouwd, zonder chronologische levensloop, heeft een volstrekt andere dynamiek. De spreker beschrijft hoe zij was, waarmee ze zat, waarvan ze hield, haar krachten en haar zwakheden. “Haar leven en dood hebben mij aan het denken gezet.” Een rouwrede uit het hoofd en het hart uitgesproken. Eloquent en bevlogen.

Spreekster van het eerste verhaal is Hannie Vonk (Spreker bij de Humanistische Uitvaart Begeleiding). Een ‘’veilig” verhaal, zoals gezegd, met ruimte voor de gevoeligheden binnen de familie, met zorg en aandacht voorbereid. De tweede rede wordt uitgesproken door predikant Aart Mak. Mak werkt voor Kerk Zonder Grenzen: een ‘online kerk’ die onder meer radio-kerkdiensten verzorgt en is actief als spreker en publicist in de uitvaartzorg.

“Vervreemdend” noemt één van de dagvoorzitters de rede van Mak en ook de toehoorders tonen zich niet allemaal even enthousiast. Misschien omdat we dit soort toespraken niet zo gewend zijn en we al luisterend denken: waar gáát dit heen? Misschien wel omdat Mak zijn woorden niet lijkt te kiezen, maar zij hem? “Prachtig!”, denk ik. Ik zou er een veer voor willen laten als ik zo zou kunnen spreken, of zelfs maar denken, schrijven en voorlezen, als Aart Mak.

Het levensverhaal als uitkijkvenster

Vanuit het publiek komt ten slotte de vraag wat het perspectief is van een levensverhaal in een afscheidsdienst. Is dat alleen herinneren hoe iemand was, of mag het over het nu gaan, waarin alleen nog wij zijn, of zelfs over de toekomst? De ritueelbegeleiders die reageren zijn redelijk eensgezind hierover: een levensverhaal, en de gehele afscheidsdienst, zijn er zeker ook om een perspectief te bieden op de dagen die gaan komen. Een afscheid is niet alleen een loslaten van iemand, want de band met de persoon die blijft. Door iemands overlijden wordt die band alleen anders. Een goed verhaal, een goede afscheidsdienst zet dat proces van loslaten en opnieuw verbinden in gang. Het verhaal, de rituelen, muziek, beelden, woorden, stiltes en gebaren vormen samen het rouwproces in het klein. En als dat proces in het klein past bij de betrokkenen, dan zal dat een steun zijn voor het rouwproces dat nog komen gaat.

Simone Snakenborg

Simone Snakenborg

Ritueelbegeleider

Simone Snakenborg (1969) is medeoprichter en vicevoorzitter van de onafhankelijke geloofsgemeenschap Ekklesia Tilburg en ritueelbegeleider.
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.