Veel ophef [i] is er geweest over de aflevering ‘Tik-Tokbekeerlingen’ van het EO programma “Dit is de Kwestie”. Deze ophef kwam vooral vanuit islamitische hoek, waar verontwaardiging was over de framing die er gekozen was. Alsof je je door Tiktok zou bekeren tot de islam en het een modegrill is, waar niet lang over na wordt gedacht.
Ik moet eerlijk zeggen, toen ik de titel zag en de aflevering bekeek, was ook ik enigszins teleurgesteld. De titel vond ik aanstootgevend. En de montage van de beelden maakte de aflevering in mijn ogen wat oppervlakkig. Het had diepgaander gekund. Vragen als: ‘Wat beweegt je om van geloofsrichting te veranderen?’ en ‘Wat vind je in de Islam wat je ergens anders niet vindt?, zouden naar mijn mening interessant zijn geweest. En het had gekund, want er was voldoende interviewmateriaal voorhanden.
Wat mij nu intrigeert is het volgende. De reacties zijn enorm gevarieerd. Hoe kan het dat er zó verschillend wordt gekeken naar deze aflevering? Een hermeneutische benadering leent zich hier goed voor. In de hermeneutiek wordt de vraag gesteld: Vanuit welke invalshoek kijken en interpreteren wij? Hans- Georg Gadamer zei hierover: “Ieder mens is het resultaat van en interpreteert vanuit zijn eigen context.“ Op deze wijze wil ik graag naar de verschillende reacties kijken en proberen de nuance te vinden, zodat alle betrokkenen elkaars visie misschien wat beter gaan begrijpen. Als je weet vanuit welke invalshoek iemand kijkt en handelt, zijn zijn, haar en hun handelingen misschien iets gemakkelijker te begrijpen. Zou, wat de ander zegt, ook waar kunnen zijn?
Als ik wat mag chargeren, zou ik de verschillende reacties als volgt samenvatten.
De makers
Ten eerste, de makers. Zij gaven vanaf het begin, ook in de voorgesprekken aan, dat zij handelen vanuit intrinsieke interesse. Zij zouden expliciet niet op zoek zijn naar sensatie. De hoeveelheid posts op Tiktok van jonge vrouwen die zich tot de Islam bekeren, was voor hen de trigger dat zij zich oprecht afvragen wat er in Nederland aan de hand is. Hun tweede vraag daarbij was: Hoe reageren ouders hierop en welke suggesties zou je ouders kunnen geven om met hun bekeerde dochter om te gaan? Voor deze twee vragen werd ik gevraagd als duider op te treden. Omdat ik merkte dat de intenties serieus waren en het voorgesprek gefocust was op waarheidsvinding, had ik er vertrouwen in en zegde mijn medewerking toe. Ik was hier scherp op, omdat ik weet dat alles rondom islam in het publieke debat explosief kan werken en ik geenszins wilde dat dat hier zou gebeuren. Ik concludeerde dus: De intenties van de makers zijn in mijn ogen goed; gericht op een fenomeen dat zich voordoet in Nederland en dat willen zij onderzoeken.
Een paar dagen nadat de felle kritiek op de uitzending losbarstte nam ik contact op met de makers en vroeg hen om hun reactie. Zij zeiden stomverbaasd te zijn en de kritiek niet te snappen. Zij vonden nog steeds dat zij drie hele mooie portretten hadden neergezet en daar was het om te doen. Wel werd toegegeven dat de titel dusdanig was gekozen om kijkers te trekken. Tegen welke prijs dit gebeurde, daar waren zij zich niet van bewust.
De geportretteerde bekeerlingen
Ten tweede, de geportretteerde bekeerlingen en met hen velen met een islamitische achtergrond. De geïnterviewden gaven aan niet serieus te zijn genomen en te zijn neergezet als ‘labiel’, ‘kwetsbaar’ en ‘hulpeloos’. Overigens laat ik hier de discussie over het wel of niet schenden van afspraken van het gebruik van beelden buiten beschouwing, aangezien ik hier geen partij in ben. Ook kijkers met een islamitische achtergrond vonden dat de bekeerlingen werden geproblematiseerd. Deze groep kijkers gaf aan dat zij er een ‘nare bijsmaak’ bij had. Het voelde niet goed. De vragen zouden suggestief zijn; de toon van de interviewer niet goed. Het was niet serieus genoeg. De islam werd niet als een serieus alternatief in geloofsbeschouwing gezien; alsof de bekeerlingen van het rechte pad zijn afgedwaald.
En weer de focus op de hoofddoek. Waarom zijn er geen mannelijke bekeerlingen geïnterviewd? Of bekeerlingen die geen hoofddoek dragen? Verder waren er veel reacties online over wat je anders van de EO zou verwachten? De geluiden online gingen verder dan dat. Onder meer dat de NPO sowieso niet te vertrouwen is; dat ‘men’ bang is voor de islam omdat het christendom in Nederland aan het afbrokkelen is en veel ‘wij-zij’ geluiden.
Kijkers zonder islamitische betrokkenheid
De derde groep kijkers noem ik de groep zonder islamitische achtergrond of betrokkenheid. Van hen kreeg ik gevarieerde reacties, als: ‘Wat een giechelend meiden-gedoe’; ‘Wat kwetsbaar, deze meiden’; ‘Wat zielig voor de ouders, deze meiden beseffen totaal niet waar ze mee bezig zijn’; ‘Wat sneu dat die meiden het in de religie zoeken’; ‘Hoe kunnen we de meiden hiervan weerhouden of helpen er weer vanaf te komen?’ En ook: ‘Wat een mooie portretten waren dit; het werd goed uitgelegd en toegelicht’; ‘Wat fijn dat deze meiden nu hun rust en zichzelf hebben gevonden, op een manier die ze blijkbaar in onze westerse wereld niet hebben gevonden’. Ook werd er veel niet gezegd. Ik vermoed vanuit ongemak met het onderwerp. Tenslotte kwam ook de reactie dat het wel veel over de islam ging.
De interpretaties nader bekeken
Kijken we nu met een hermeneutische blik naar de reacties van de hierboven genoemde drie groepen, dan zou ik daarover het volgende willen zeggen. De vraag is dus: vanuit welke invalshoek, vanuit welke maatschappelijke context, wordt er naar dit onderwerp gekeken en kunnen we aan de hand daarvan begrip opbrengen voor de perceptie van anderen? Hier ga ik nog steeds uit van goede intenties van alle betrokkenen, kijkers en mensen die online reageerden. Deze houding vind ik nodig, juist omdat ik probeer door begrip voor elkaar, elkaar nader te komen. Dit vind ik essentieel voor een evenwichtige samenleving, waarin we ons niet van alles over elkaar laten wijsmaken. Het is daarbij van belang, zoals Karen Armstrong zegt in haar boek Compassie, elkaars pijn te kennen. Door door te vragen op elkaars pijn, kun je elkaar nader komen. De wil om te luisteren, en het eigen gelijk aan de kant te zetten, speelt daarbij een essentiële rol.
Voor het gemak voeg ik het perspectief van de makers en van de kijkers zonder islamitische achtergrond of betrokkenheid samen. Dit zijn mensen met een christelijke, humanistische, atheïstische, agnostische of anderszins levensbeschouwing. Misschien dat levensbeschouwing een deel van hen niet eens zozeer identificeert. Feit is dat we in Nederland in een grotendeels geseculariseerde samenleving leven, waarbij religie in het publieke domein op zijn zachtst gezegd tot ongemak leidt. Veel Nederlanders hebben zich van het geloof losgemaakt, of hun ouders hebben dat gedaan in de jaren zestig en zeventig, omdat men het te verstikkend vond. Vrouwenemancipatie was een thema; en vrijheid, blijheid, eigen verantwoordelijkheid; individualisering; zelfontplooiing; maatschappelijk succes werd de leidraad. Daarnaast zijn er ook christelijke gezinnen en geloofsgemeenschappen; en ook die strikt in de leer zijn. Bij beiden groepen durf ik te stellen dat de eigen vooronderstellingen grotendeels bepalend zijn voor het denken en handelen. Er is weinig twijfel. Het is veelal denken in het eigen gelijk, in de trend van “zo doen we het hier”.
In grote lijnen zou ik zo de maatschappelijke context van deze groepen Nederlanders schetsen. En natuurlijk is er sprake van nuance, maar om het eenvoudig weer te geven volsta ik hiermee. Dit is dus wat zij als collectieve inprent hebben. Alhoewel mensen met een islamitische achtergrond al eeuwen aan Nederland verbonden zijn; en sinds diezelfde jaren zeventig groeiend in aantal wonend in Nederland, zijn er veel Nederlanders die niet veel kennis hebben van hun islamitische landgenoten. De interesse ontbreekt; het contact ook. Ieder leeft in zijn eigen bubbel, zoals we dat noemen. In de tussentijd krijgen we, in ieder geval sinds 9/11, wat nu al 23 jaar geleden is, bijna dagelijks negatieve beelden over de islam voorgeschoteld. Het gaat dan vaak niet expliciet over de islam, maar wel impliciet. De negatieve associaties met islam liggen voor de hand. Voorbeelden te over, ik denk niet dat ik die hier hoef te noemen.
Dus: dit is in mijn ogen het collectieve bewustzijn van veel Nederlanders zonder islamitische betrokkenheid. De islam en de mensen die de islam aanhangen, zijn voor velen een andere ‘mental box’. Het gaat over ‘de ander’. En die ‘ander’, daarmee is het lastig toenadering zoeken, omdat het onwennig is en ook omdat de angst voor en negatieve associaties van de islam een rol spelen. En dat is vaak de Elephant in the Room, die angst wordt niet erkend.
Nu de groep met islamitische wortels, identiteit of betrokkenheid. Deze groep, en voornamelijk de jongeren en jongvolwassenen, kunnen het niet begrijpen dat ze nog steeds als ‘de ander’ worden gezien. Zij zijn hier vaak geboren en getogen, volledig ‘verkaasd’ en worden stelselmatig niet als volledige Nederlander gezien. Dat doet pijn. Iedere dag weer. De uitdagingen waar zij in hun levensloop voor hebben gestaan en staan liegen er niet om: (te) laag schooladvies; moeilijk aan stages of werk kunnen komen; minder kans op promotie éénmaal aan het werk; geen toegang tot nachtclubs; discriminatie in het publieke domein en online. Deze mensen hebben geleerd zich te weren; het zijn vechters en zij staan voor hun rechten. Maar: ze hebben ook pijn over bovenstaande kwesties. En kunnen niet begrijpen dat, nu er circa één miljoen Nederlandse moslims zijn, er nog steeds zoveel onwetendheid, desinteresse en angst voor de islam is. Ze kunnen ook niet begrijpen dat er al zo lang aan diversiteit en inclusie wordt gewerkt binnen organisaties, waar het (h)erkennen van je blinde vlekken met het oog op ‘anderen’ een veel gebezigd thema is. Hoe kan het dan dat er nog zoveel blinde vlekken zijn? Zijn het wel blinde vlekken of is het gewoon moedwillig de ‘ander’ willen kleineren? Dat zijn de gevoelens en geluiden in deze groep. Ik kan heel goed begrijpen dat deze mensen boos, gefrustreerd zijn. Zij ervaren niet dat er naar hen wordt geluisterd. Zij en hun pijn worden niet gezien. Geen goed voorbeeld voor een inclusieve samenleving, waarin ieder er toe doet. In deze groep wordt het collectieve bewustzijn dus gevormd door onder andere systemische discriminatie en uitsluiting, ook door de overheid, die daardoor niet meer wordt vertrouwd; het meten met twee maten waar het aankomt op politieke steun voor landen in het Midden-Oosten en nu recent de woede over de blijvende steun aan Israël. Met deze bril werd er gekeken naar de genoemde uitzending. Ik begrijp dat, gezien de pijn die er is, er gevoelig en verontwaardigd wordt naar wordt gekeken. De islam, moslims, worden wéér niet positief neergezet.
Hermeneutische benadering helpt
Dan nu waar het daadwerkelijk over gaat: Als je mensen uit een andere groep niet kent, niet spreekt, dan kun je ook hun pijnpunten niet kennen. Je weet dan niet waar de gevoeligheden liggen. Je kunt dan goede intenties hebben; in de uitwerking loopt het mis, omdat je niet weet waar je rekening mee moet of kunt houden. En dat rekening houden met, is precies wat er nodig is om respectvol en gelijkwaardig met elkaar om te gaan. Als je spreekt over inclusie en over inclusief handelen, is precies dit waar het over gaat.
Terug naar de tv-makers. Zij hebben gehandeld, oprecht, dat geloof ik, vanuit goede intenties, maar ook puur vanuit hun eigen perspectief. De vragen van de interviewer waren vanuit zijn standpunt bezien, oprecht. Hij was verwonderd over het fenomeen bekeren naar de islam. Terwijl het christendom je dit ook alles kan bieden. Waarom maak je het jezelf zo moeilijk? Vanuit zijn perspectief snap ik dit. Het probleem zit er natuurlijk in, dat de kijkers niet allemaal met dezelfde bril naar deze uitzending kijken. Gadamer zou zeggen: als je leert kijken vanuit het perspectief van de ander, leer je je eigen blik te verbreden. En dat is wat er zou moeten gebeuren als je met je goede intenties een goed eindproduct wilt maken.
Een suggestie van mijn kant zou zijn, voor iedereen die producten of diensten maakt voor of over ‘andere’ groepen mensen: betrek de ander. Van A tot Z. Neem hun perspectief mee in dat wat je tot stand aan het brengen bent. Dat is inclusief werken. Dat is werken met respect voor de ander. Omdat je er nu eenmaal niet van uit kunt gaan, dat jouw perspectief door iedereen gedeeld wordt.
Een tip die ik hierbij heb, is: neem er de tijd voor. In veel organisaties moet veel snel-snel. Werken aan inclusie gaat niet als het onder druk moet. Halleh Ghorashi spreekt hier over het creëren van tussenruimtes. Maak tijd en ruimte om met elkaar visies uit te wisselen; ga een dialoog aan over dat wat je bezighoudt, wat voor jou belangrijk is, vooral die onderstroom bespreken. En dan in gelijkwaardigheid luisteren naar elkaar. Neem een lerende, open, nieuwsgierige houding aan. Durf je kwetsbaar op te stellen. Dat wens ik ons allen in Nederland toe.
Verwijzingen
[i] https://www.funx.nl/news/up-2-date/8044d3fc-bb14-47b4-b56a-74c70c91ef59/tiktok-bekeerlingen-boos-na-misleiding-eo-programma, 5-10-2024
https://nos.nl/artikel/2539671-bekeerde-vrouwen-boos-over-eo-uitzending-waarin-zij-hun-verhaal-deden, 5-10-2024
https://www.youtube.com/watch?v=PHHPgr4No0M, 5-10-2024
https://www.nieuwwij.nl/media/eo-draagt-bij-aan-polarisatie-en-negatieve-beeldvorming-bekeerde-moslimas, 18-10-2024
https://www.nieuwwij.nl/opinie/verloren-dochters-de-verbeelding-van-moslimbekeerlingen, 22-10-2024