Wat is het teleurstellend om uit de mond van een hoogleraar te horen dat maar één overtuiging de juiste kan zijn. In termen van religiewetenschap heet dat fundamentalisme. In gewoon Nederlands heet het tunnelvisie en er zijn inmiddels behoorlijk wat wetenschappers, medici, economen en psychologen die zeer bezorgd zijn over de tunnelvisie van het OMT dat de dienst uitmaakt. Columnist Bert Wagendorp had het in de Volkskrant over de ‘virolocratie’ die onze democratie vervangen heeft. Verschillende deskundigen hebben erop gewezen dat de nevenschade van de maatregelen vele malen groter is dan de baten ervan, niet alleen in welzijn maar ook in gezondheid en zelfs in mensenlevens.
Trouw publiceerde onlangs een betoog van Colin van der Heiden, bijzonder hoogleraar Klinische Psychologie aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, die minister De Jonge kapittelt voor zijn verspreiding van nepnieuws. Want nee, de vaccins zijn niet “uit en te na getoetst” en we weten nog niet of ze op de lange termijn veilig zijn; we weten niet eens of ze effectief zullen blijken om te zorgen voor groepsimmuniteit. Je kunt wel geloven dat je je laat vaccineren ‘voor elkaar’, maar dat is nog maar de vraag.
Dan de vraag: is in mijn leven voor anderen geen plaats? Weiger ik christelijke verantwoordelijkheid voor anderen? Wat is eigenlijk mijn verantwoordelijkheid hier? Die heb ik toch zelf te bepalen, lijkt me, in plaats van een dwingend advies of voorschrift blindelings op te volgen. Dat zou geen verantwoordelijkheid zijn, maar volgzaamheid.
Een gedachte-experiment. Zou de filosoof Emmanuel Levinas ermee ingestemd hebben dat we ‘voor elkaar’ ons gelaat bedekken met een masker? Wetende dat mondkapjes geen virussen tegenhouden; dat medische mondmaskers dat niet eens kunnen (een verkouden chirurg opereert niet) laat staan de niet-medische publieksversie die ons is opgedrongen? “Ze doen wel iets” was het argument van overheidswege en dat is helaas maar al te waar: ze bedekken een groot deel van het heilige gelaat van de Ander, en daarmee vergroten ze ook de gevoelsmatige afstand en de angst voor elkaar. Een argument om ze niet verplicht te stellen was oorspronkelijk dat ze misschien een gevoel van veiligheid zouden geven. Toen dat niet zo bleek te zijn, werden ze verplicht.
Mijn antwoord is: ik neem mijn verantwoordelijkheid tegenover andere mensen door mijn hele gezicht te laten zien in winkels en vriendelijk glimlachend boodschappen te doen. En ik weet honderd procent zeker dat ik daarmee niemand schaad.
Hoe zit het met die op het zelf gerichte spiritualiteit waarvan ik een aanhanger zou zijn? In de spirituele psychologie bestaat het begrip near enemies: een staat die lijkt op de gewenste kwaliteit, maar deze eigenlijk ondermijnt. Zo is bijvoorbeeld zelfmedelijden een near enemy van zelfcompassie. In zelfmedelijden zwelg je; in zelfcompassie breng je jezelf juist terug tot nederig-menselijke proporties.
De Lange beticht mij en mijn spirituele soortgenoten van “zelfvinding, zelfversteviging en zelfvergroting”. Maar die woorden zou ik nooit gebruiken; het zijn near enemies van waar het mij en mijn spirituele geestverwanten om gaat, namelijk zelfoverstijging, ook wel genoemd zelfrealisatie. Deels is de verwarring misschien een kwestie van jargon; de ene spirituele stroming hanteert andere termen dan de andere. Soms heet het dat het ‘zelf’ met een kleine letter moet worden doorzien als illusie en dat het ‘Zelf’ met een hoofdletter dan de gevoelde werkelijkheid wordt. In christelijke terminologie vertaald zou dat zijn: “Niet mijn wil maar Uw wil geschiede.”
In de praktische uitwerking van de vorm van spiritualiteit die ik aanhang, draait het om zelfonderzoek, zelfopvoeding, zelfgenezing, kortom alles wat ik kan beoefenen teneinde de diepe onvrede in mijn eigen ziel te helen. Waarmee ik uiteraard ook een veiliger en liefdevoller mens word voor anderen, want het is altijd innerlijke onvrede die aan de basis ligt van agressie, van hebzucht, van zelfzucht in het algemeen. Het is altijd innerlijke onvrede die leidt tot wij-zij-denken: “Wij doen het goed, zij doen het fout.”
Die onvrede noemen we in mijn spirituele kringen ook wel oude pijn. Ze bestaat vooral uit oude emoties, ooit in machteloosheid verdrongen om onszelf te beschermen en in de vorm van spanning opgeslagen in het onderbewuste, in het lichaam, in spieren en bindweefsel. Door bewust te ontspannen en de aandacht naar binnen te richten, dieper en dieper, kan ik alsnog de weggestopte angst, verdriet en woede ervaren die ik vroeger niet kon toelaten, laat staan uiten. Zolang deze emoties onbewust blijven, is de kans groot dat ik ze projecteer op anderen: zíj hebben mij gekwetst in mijn beleving, het is hún schuld. Of dat ik eisen stel: zíj moeten de regels volgen, want ík ben bang.
Open ik mijn hart ervoor, doorvoel ik de emoties alsnog, laat ik de pijn ervan bewust toe – dan verliezen ze hun greep op mijn ziel en kan ik vredig ‘in de wereld, maar niet van de wereld’ met andere mensen omgaan.
Dat noem ik verantwoordelijkheid nemen voor mezelf. Ik noem het nadrukkelijk niet verantwoordelijkheid nemen voor anderen – want ik respecteer de vrijheid en het vermogen van alle andere volwassenen om desgewenst dit spirituele ontwikkelingswerk aan zichzelf te verrichten, of niet. Daar ga ik niet over.
Hoe kom ik op het idee dat andere mensen ‘kartonnen poppetjes’ zouden zijn? Dat beeld had ik, toegegeven, enigszins uit z’n verband gerukt. Een deelnemer aan een seminar van de Australische mysticus Barry Long vroeg eens wat hij toch aan moest met de mensen bij wie hij logeerde, want die hadden heel verkeerde ideeën volgens hem, maar het lukte hem niet om ze te overtuigen van zijn gelijk. Long’s antwoord was ongeveer: “Laat die andere mensen met rust en richt je blik op jezelf. Zie ze maar als kartonnen poppetjes.” Ik vond het een sprekend beeld om mezelf eraan te herinneren dat ik andere mensen niet kan heropvoeden of veranderen en dat ik dat ook niet hoef te proberen. Erger ik me aan iemand, dan heb ik naar binnen te kijken en te onderzoeken wat ik op die ander projecteer aan gemis, aan wensdenken of schuldafschuiving, kortom aan oude pijn.
Ben ik dan niet mijn broeders hoeder? De beladen retorische vraag van Kaïn aan God “Ben ik mijn broeders hoeder?” was Kaïns poging om zich er onderuit te wurmen: hij had Abel zojuist vermoord. We zijn geneigd de vraag te beantwoorden met ‘natuurlijk wel!’ Maar hoe hoed je je broeders en zusters terwijl je ze in hun waarde laat? Niet door voor ze te denken.
Lang heb ik gedacht dat ik nooit therapeut zou kunnen worden – ik wist nauwelijks zelf hoe ik moest leven, hoe zou ik dat voor anderen kunnen weten? Toen ik een coachopleiding deed, begreep ik dat het ook helemaal niet de bedoeling is iets voor anderen te weten.
“Vertel je cliënt nooit wat hij of zij volgens jou moet doen,” werd ons uitgelegd. “Want er zijn twee mogelijkheden: of je weet niet wat goed is voor die cliënt, je zegt iets wat niet klopt, en dat is natuurlijk heel erg. Of je weet het wel, wat je zegt klopt, en dat is ook heel erg, want daarmee heb je je cliënt de kans ontnomen om er zelf op te komen.”
Oprechte aandacht geven, doorvragen, de ander een veilige ruimte bieden om zelf wijzer te worden is wat een goede coach doet, niet voorzeggen hoe het moet.
In de rebalancing opleiding die ik daarna deed, werd ons verteld dat we idealiter met tachtig procent van onze aandacht bij onszelf zijn, en voor twintig procent bij de cliënt. Rebalancing is emotioneel lichaamswerk: door aandachtige, trage massage nodig je cliënten uit om de focus in het eigen lichaam te brengen, waardoor onbewuste en verdrongen emoties helder kunnen worden. Je nodigt het onderbewuste uit om mee te praten, als het ware. Het doel is meer bewustzijn ontwikkelen, lichter worden, minder belast met oude pijn.
“Als rebalancer ben je altijd bereid om als eerste te voelen,” zei een docent en ik merk dat ook keer op keer in mijn praktijk: veel van wat ik in mezelf voel, blijkt te spiegelen wat mijn cliënt aan het voelen is. Dat zijn dus praktische manieren waarop ik in mijn werk mijn broeders en zusters hoed: juist door bij mezelf te blijven, kan ik anderen de veilige ruimte bieden die ze nodig hebben om zichzelf te ervaren en te ontwikkelen.
En verder neem ik alle ruimte die ik krijgen kan in de publieke ruimte om mijn visie op gezondheid en ziekte te delen, een visie die je alternatief kunt noemen of zelfs radicaal, maar ook natuurgericht of spiritueel. Gezondheid is voor mij iets anders dan besmettingen voorkomen of de dood zo lang mogelijk uitstellen. Ziekte heeft altijd zin en de dood is niet het einde, en niets om bang voor te zijn. Gezondheidszorg is niet te verenigen met winst en bezuinigingen op de zorg moet je niet compenseren met het op slot zetten van de samenleving.
Ik was diep geschokt aan het begin van de coronacrisis toen ik Tedros Adhanom Ghebreyesus van de Wereld Gezondheids Organisatie hoorde verkondigen: “We should be very, very worried,” waarmee hij golven van angst de wereld in joeg. Want als er iets slecht is voor je gezondheid, is het angst. Als er nóg iets slecht is voor je gezondheid, is het afstand nemen van elkaar, jezelf isoleren, eenzaam in een hokje gaan zitten. Alle natuurlijke weerstand uit je omgeving weg-steriliseren en vervangen door technische ingrepen. Zelfs Diederik Gommers heeft inmiddels toegegeven dat we beter buiten hadden kunnen gaan sporten dan binnen blijven. Met de maatregelen van de virologische tunnelvisie werden wij niet elkanders hoeder, maar elkaars cipier.
Is corona meer dan ‘maar een griepje’? Dat is de vraag niet: ook aan griepjes zijn altijd veel mensen dood gegaan, zelfs jonge mensen. Het is duidelijk dat de coronacrisis onze manier van leven een halt toeroept. De vraag is hoe we deze tijd kunnen benutten om anders, beter te gaan denken over ziekte en gezondheid, over de waarde van leven in vrijheid, met bijbehorende risico’s. Om ons meer bewust te worden van onszelf, van onze innerlijke onvrede en de manieren waarop die zich uit. Bewust vooral van de onvrede, hebzucht en agressie die de kille keerzijde zijn van onze welvaart, het succes van onze westerse cultuur.
De vraag is hoe we het wij-zij-denken kunnen afleggen. Het meer-is-beter-geloof in onszelf kunnen ontmantelen. Hoe we kunnen ontspannen in het menselijk lot, inclusief alle natuurlijke pijn en onvermijdelijk lijden. Zodat we gaandeweg steeds beter leren om ons zelf te overstijgen, zelflozer te worden.
En ja, dan worden we ook veiliger en liefdevoller mensen voor elkaar. Niet doordat we netjes regels volgen, maar als stilzwijgend, vanzelfsprekend en natuurlijk bijeffect van onze innerlijke ontwikkeling, van onze focus op onszelf.
Deze reactie ergert mij. Er wordt niet ingegaan op het werkelijke probleem. Ligt de aanvang van ons morele (en spirituele) handelen bij de Ander of bij mijzelf? Het is naar mijn mening stuitend dat steeds meer ‘gelovigen’ zijn gaan denken dat het tweede deel van het dubbelgebod, ‘heb je naaste lief als jezelf’, een opdracht tot zelfliefde is. Het is een opdracht tot liefde voor je naaste, die ik kan ontwaren in mijn verlangen naar liefde van de ander voor mij.
Ik vrees dat een onderscheiding der geesten op dit gebied zeer noodzakelijk is. De afstand tussen de egospirituelen en de Ander-gelovigen is groter dan de afstand tussen atheïsten en theïsten.
Mij raakte dit verhaal eigenlijk wel. Ik reken me tot de ”Ander-gelovigen’, maar mijn geloven in de Ander zal toch vertaling moeten vinden in de wijze waarop ik met Diens beelddragers, de ‘anderen’, omga.
En enige zelfliefde lijkt me niet haaks te staan op het gebod, de ander lief te hebben, want ‘hij/zij is als ik’, zoals je ook kunt vertalen.
Ten onrechte wordt door u beweert dat ik tegen zelfliefde ben. Dat heb ik nergens beweert. Sterker nog, ik beweer dat (verlangen naar) liefde voor jezelf een uitgangspunt is van het dubbelgebod. Ik heb liefde nodig, daarom weet ik dat mijn naaste liefde nodig heeft. De oproep is echter de liefde tot de naaste, niet de liefde tot mijzelf. Die laatste wordt verondersteld. Het is als met: hebt de vreemdeling lief, want u bent zelf vreemdeling geweest. Kortom, ik roep niet op tot zelfverachting, integendeel. Wel constateer ik dat de Ander in moreel opzicht een hoofdrol heeft.
Nog een poging tot een reactie op Henk Fonteijn. De implicatie van zijn bewering, ‘enige zelfliefde lijkt me niet haaks te staan op het gebod’ suggereert dat ik dat zou hebben beweerd. Niets is minder waar. Ik zelf slechts dat het gebod daar niet toe oproept. De geciteerde implicatie heet dan ook wel een stromanargument in de argumentatieleer. Voor alle duidelijkheid, ik ben tegen zelfverachting!
Is de overtuiging dat de aarde om de zon draait ‘fundamentalistisch’? In termen van de astronomie niet. Is de overtuiging dat SARS-CoV-2 (de officiële benaming voor COVID-19) een gevaarlijk virus is dat andere mensen langdurige gezondheidsschade kan toebrengen en regelmatig zelfs doet overlijden, ‘fundamentalistisch’? In termen van de epidemiologie en virologie niet. Kun je dan vanuit de religiewetenschap stellen dat vrijwel alle epidemiologen en virologen het minder goed weten dan jij? Nee, dat wordt als wetenschappelijk onacceptabel gezien. Virologen en epidemiologen (of astronomen) horen omgekeerd ook niet op de stoel van religiewetenschappers te gaan zitten.
De naamloze ‘deskundigen’ die Thooft aanhaalt zijn psychologen, filosofen, economen, medici, enzovoort werkzaam op een ander domein dan de virologie. (Vergelijk ook klimaatontkenners die zelf nooit klimaatwetenschapper zijn.) Zij hebben te luisteren naar wat epidemiologen en virologen te zeggen hebben over het gevaar van SARS-CoV-2. Over ego gesproken: Is het niet arrogant om te doen alsof jij het beter weet dan mensen die al dertig jaar in het vakgebied van de virologie of epidemiologie werkzaam zijn? Over de realiteit gesproken: Welke regeringsleiders bagatelliseren/bagatelliseerden de ernst van het virus het meest? Trump, Bolsonaro, Magafuli (uit Tanzania, RIP). In Bolsonaro’s Brazilië sterven momenteel duizenden mensen per dag – onnodig. Omdat Bolsonaro de ernst van het virus nog altijd bagatelliseert.
Het idee dat ‘nog niet bekend’ zou zijn of vaccins bijdragen aan het tegengaan van virusverspreiding, is aantoonbaar onwaar. Hoe meer mensen gevaccineerd zijn, hoe trager het virus zich door de samenleving verspreidt. En hoe minder zieken en dodelijke slachtoffers. Zie Israël, waar een hoge mate van vaccinaties de verspreiding heeft afgeremd. Vaccineren kun je voor jezelf doen, voor anderen, of beiden. Maar hou je aan de feiten: Een vaccinatie beschermt zowel jezelf als anderen op groepsniveau. Dat is het hele punt. Over fundamentalisme gesproken: In Israël zijn het vooral de ultra-orthodox-joodse groepen die vaccinatie weigeren op basis van hun geloofsovertuiging. Over die beslissing kun je een lang en goed of misschien lastig gesprek voeren, maar het is de omgekeerde wereld om te doen alsof Israëlische virologen en epidemiologen hier ‘eigenlijk’ de echte fundamentalisten zijn.
Het is een bekende valkuil om dode filosofen allerlei ideeën in de mond te leggen zodat ze voor je eigen karretje gespannen worden. Levinas ging het om het Gelaat van de Ander, niet het fysieke gezicht. Het deels bedekken van een gezicht met een hoofddoek, mondkapje of hajib doet dus niets af aan Levinas’ basisinzicht, namelijk dat het Gelaat van de Ander een verantwoordelijkheidsrelatie schept en een appel op jou doet. Je kunt concrete verantwoordelijkheid wegduwen, zoals je ook kunt wegkijken van de verschrikking die vluchtelingenkamp Moria is. Maar vanuit het feit dat mondkapjes op groepsniveau een beschermend effect hebben (zoals 3 miljard Aziaten allang al wisten), gecombineerd met Levinas’ fenomenologische basisinzicht dat de Ander een appel op jou doet, kom je logischerwijs al gauw tot de conclusie dat het dragen van een mondkapje inderdaad solidair is, een op de ander gerichte maatregel. Omdat je zelf asymptomatische of presymptomatische (niet zichtbare) klachten kunt hebben en het virus toch mee kunt dragen, is het onmogelijk – en feitelijk onjuist – om te stellen dat je ‘honderd procent zeker weet’ dat je anderen niet zult schaden als jij je zonder mondkapje in de nabijheid van anderen begeeft.
Bovendien moeten mensen zich soms in bepaalde situaties begeven. Je moet soms naar de supermarkt. Sommige mensen moeten met de trein. Om dan geen mondkapje te dragen en anderen bloot te stellen aan een onnodig ziek-makend of zelfs dodelijk risico heeft niets te maken met een ander ‘vrij’ of ‘in vrijheid’ laten – integendeel. Het is jezelf en je eigen praktijk opdringen, met potentieel fatale consequenties voor anderen. Je mag voor jezelf besluiten dat ziekte ‘altijd zin’ heeft en dat de dood ‘niet het einde’ is – maar je mag dat nooit voor andere mensen besluiten, laat staan die ziekte en potentiële dood opdringen. Roken in bijvoorbeeld klaslokalen is ook al bijna een halve eeuw verboden vanuit hetzelfde principe. (Hebben HIV, ebola en (kinder)kanker trouwens ‘zin’? Heeft het oprukken van allerlei (infectie)ziekten door klimaatverandering en ontbossing ‘zin’? Zo ja, dan kunnen we nog wel wat meer klimaatopwarming en ontbossing gebruiken.)
Het klopt dat OMT-leden bekritiseerd kunnen en moeten worden, althans op basis van expliciete en impliciete politieke en maatschappelijke afwegingen. Het zogeheten Red Team doet dat ook, door te kijken naar wat een land als Nieuw-Zeeland beter doet dan Nederland. Zo’n kritiek dient wel altijd gevoerd te worden op basis van wetenschap, feiten en steekhoudende argumenten.
Je kunt ook toekomstgericht kijken naar wat we kunnen doen om nieuwe pandemieën te voorkomen. Want het klopt dat de coronacrisis onze manier van leven in een ander licht plaatst en ons vragen doet stellen over duurzaamheid en de manier waarop we met de aarde omgaan. Epidemiologen waarschuwen al bijna net zo lang als klimaatwetenschappers dat het risico op pandemieën aan het toenemen is. Laten we het wij-zij-denken inderdaad afleggen en samen, vanuit een nieuw Wij, de nodige aandacht besteden aan het voorkomen van de volgende pandemie. Dat zoiets zin heeft, daarover moeten we het toch wel eens kunnen worden?
Mooie oproep aan het einde van een kritische beschouwing. Het verwoorden van de eigen spiritualiteit maakt je kwetsbaar, zeker als je vanuit die spiritualiteit uitspraken gaat doen over een pandemie, zoals mw. Thooft doet. Binnen dat discours komt ze (ongewild?) dicht bij de posities van mensen als Engel of Baudet.
Geachte mevrouw Thooft, het is mijn indruk dat hoogleraar De Lange uw verweer het beste kan ondergaan op uw behandeltafel. Emotioneel lichaamswerk zal hem laten voelen hoeveel u om hem – de Ander – geeft. Ik herhaal hier mijn recente reactie: ‘Toen ik God ontmoette, ontmoette ik Ik en de Ander.’ Geachte mevrouw Thooft, ik deel uw visie. Doch voeg graag navolgende eerlijkheid toe. In mystiek geluk, op transpersoonlijk niveau, ben ik continu in harmonie met de Ander, maar op interpersoonlijk niveau ben ik dat buiten mijn Pad vaak allerminst. It still takes two to tango. Niet voor niets – maar wel voor Niets! – neem ik als mysticus daarom het kluizenaarspad. In God. Gustaaf Rutgers, mysticus-in-wording
Uitstekende reactie van jou, Lisette Thooft, op de uitspraken van De Lange. Hij bekijkt het vanuit de materie, daar hoort de angst voor een virus ook bij trouwens. Ik vind het zeer kwalijk dat hij vindt dat wij ons voor anderen moeten bedekken, testen en laten vaccineren. Dit is dwang, geen oproep tot naastenliefde. Ik ben blij dat ik er net zo over denk als jij, het maakt het leven zoveel rijker en zoveel minder angstig. Dank!
Dank je Lisette, Ik kreeg van de week een oproep voor vaccinatie. Mijn jonge buurvrouw vond dat ik het voor de ander moest doen. Dat kan ik helemaal niet volgen, met mijn hoofd. Mijn buik zegt nee, en ik heb geen zin om me te verantwoorden. Sommige dingen wil ik gewoon niet en die dingen weet ik, zonder argumenten. De pil. De baarmoeder-vaccinatie voor mijn destijds jonge dochter. Nee. Ik kan het nog steeds niet uitleggen. Ik ben vrij en ik wil geen gif en experimenten in en aan mijn lijf. Ik wil me niet leven uit angst en ook niet in polariteit. Ik wil me ontwikkelen en mijn leven creëren.
Is dit de spiritualiteit van de 21ste eeuw? Wat een wonderlijk betoog is het bovenstaande: vol tegenstrijdigheden en ongerijmdheden die me haast hoofdpijn bezorgen.
Bekommernis om de eigen ‘schone ziel’ maar in de kern een materialistisch en neo-liberaal denken. Vrijheid en eigen verantwoordelijkheid? Het strak scheiden van mijn en dein; ‘wij’ de verlichten tegenover ‘zij’ die het niet begrepen hebben. En aan het einde van het betoog wel weer vraag stellen hoe het wij-zij denken af te leggen? Hm…
Over die verantwoordelijkheid (eigen verantwoordelijkheid eerst, onder het mom van psychische hygiëne): zelfs de stoïcijnen – in mijn ogen contemplatieven – maakten het niet zo bont in hun nastreven van de onverschilligheid ten aanzien van hun medemensen. Naast de autonomie (vrijheid?) stond altijd die grote gelijkmaker van de sympathie, die radicale solidariteit met ieder concreet ander mens/schepsel vanuit het besef dat allen onderdeel zijn van de Universele Natuur. In de beoefening van het dulden van de andere mens die aanstoot geeft, werd deze nooit ontmenselijkt tot een ‘kartonnen poppetje’ omdat hij/zij niet ‘heropgevoed of veranderd’ kon worden. In onze hedendaagse spiritualiteit dient deze mens blijkbaar ingepast te worden in het eigen verlichte wereldbeeld of van z’n menselijkheid beroofd te worden.
En dan weer die ‘diepere betekenis’ van het mondkapje. Ik sluit me volkomen aan bij de reactie van Stephan hierover. Al bij eerdere uitingen over dit ‘symbool van onderdrukking’/’beroving van vrijheid’ viel me de volkomen willekeur van interpretatie op. Zouden we – vanuit spiritueel oogpunt – niet evengoed kunnen stellen dat we in het dragen ervan uitdrukking geven aan onze solidariteit? Dat we een heel klein beetje van onze vrijheid opofferen voor het welzijn van onze kwetsbare medemens. Hoe mooi is dat? En wat dacht je van deze: is een van de betekenissen van mystiek (afgeleid van oud-Griekse werkwoord muein) niet het sluiten van de ogen en mond? Werd daarmee niet verwezen naar het zowel het zwijgen over het geheim van de inwijding of wellicht ook uitdrukking gegeven aan de onuitsprekelijke van het Geheim? Ondertussen leven wij in een wereld waarin we letterlijk geen blad meer voor de mond nemen – en zie waar ons die kakafonie gebracht heeft. Hebben we niet behoefte aan verstilling en gepaste zwijgzaamheid? Zou het mondkapje geen prachtig symbool kunnen zijn om ons daar eens aan toe te wijden? Een collectieve uitnodiging tot verstilling? Hoe mooi is dat? Ik scherts, maar niet helemaal. Want het toont maar goed aan dat die betekenissen vooral projecties zijn. Gevoed door angst/machtsdenken of welwillendheid/vertrouwen.
Tot slot nog een opmerking over het punt dat de Lange zo scherp maakte en wat de vinger op de pijnlijke plek van de 21ste eeuwse spiritualiteit legt. Hoe gevoelig en pijnlijk die plek is, daarvan getuigt natuurlijk ook de bovenstaande gepikeerde repliek van mw. Thooft. De kernvraag draait om het ‘ik’. In hoeverre gaat het bij een spiritueel pad om de versterking of de verzwakking van het ‘ik’? Het ingewikkelde is dat het ‘ik’ van mw. Thooft opgestegen is naar een Hoger Zelf waarin het goede, het schone en het ware te vinden is. Om deze zaligheid te bereiken is die ‘veredeling’ van lagere ik nodig. Een vorm van psychotherapie waar natuurlijk geen einde aan komt. Want altijd zijn er kwetsuren, pijnen, oneffenheden die verwerkt, verlicht en tot bewustzijn gebracht kunnen/moeten worden. Het is een vorm van spiritualiteit waarin de concrete echte ander (die dus anders is dan jou) buiten beeld verdwijnt. En valt daarmee ook niet tevens het concrete echte Andere – dat wat niet tot het eigene gemaakt kan worden – buiten beeld? Ik denk het wel. De transformatie van ik naar Zelf in deze spiritualiteit is uiteindelijk geen radicale breuk, maar een kleine stap. Want de aandacht en toewijding blijft gericht op het zelf. Iedere keer wordt de aandacht teruggebogen naar het eigene. Kijken naar binnen, daar de eigen bron lekker voelen borrelen, maar geen besef hebben van de radicale andersheid van de werkelijkheid, dit wonderbaarlijke bestaan waaraan we allen onderworpen zijn. Die in z’n ondenkbare, onvoorstelbare, onbevattelijke andersheid zowel prachtig als verschrikkelijk is. En daarom de ware spirituele mens doet beven, aarzelen, stilvallen… Hem of haar zal vullen met bescheidenheid en deemoed voor het Wonder… Dat zal alleen kunnen gebeuren als onderweg het ik/zelf in stilte is verzonken…
Beste Lisette,
Bravo. Mooi verwoord.
Harry Dijkshoorn
In mijn optiek hebben we allemaal een natuurlijke neiging tot empathische compassie.
Iets waar een groot aantal filosofen in elke cultuur of tijd op uit kwam.
Mooi verwoord in de bijbel met de woorden “houd van je naaste zoals je van jezelf houd”
Of “Doe een ander niet aan wat je zelf niet wenst te ervaren of omgekeerd,doe voor de ander wat je wenst zelf te ontvangen”.
Samengevat in de gulden leefregels.
Wanneer dogmatiek met hulp van angst schuld of schaamte (framing) zijn intrede doet luisteren we niet langer naar dit natuurlijke gegeven waar het resultaat de laatste jaren duidelijk van is geworden.
Het is ook niet afhankelijk van de hoeveelheid opgedane kennis dat we empathisch of compassioneel zijn,maar van wie wij zelf als mens zijn.
Bijzonder is dat in de bijbel twee voorvallen staan van deze boodschap die van Jezus en Stefanus,beide werden met geweld geconfronteerd maar uitzonderlijke compassie tot uitdrukking brachten met de woorden “vergeef hen want ze weten niet wat ze doen”.
Ik denk dat velen bijzonder angstig waren welke met hulp van framing en schaamte of door maatschappelijke druk tot handelen zijn aangezet,een hoogleraar heeft gezien zijn functie eveneens een grote maatschappelijke druk en zover als ik waarneem kunnen alleen de sterkste deze druk dragen door weerstand aan het gewicht ervan te bieden.