Als er iets herkenbaar is voor alle moslims, ongeacht afkomst, dan is het wel dat je tijdens de ramadan al in de middag bedenkt wat je ’s avonds gaat eten. Dus als Nederlands bekendste moslimcabaretier vertelt dat hij in de ramadan wordt aangesproken door een zwerver, die een euro wil voor een broodje, voel je als moslim al aan wat er gaat komen.
“Hier heb je een euro, kan je een broodje kopen. Ik zou een krentenbol kopen. Krentenbollen heb ik lang niet gegeten! Het eerste wat deze jongen vanavond gaat eten is een krentenbol. Of wacht, neem een Balisto. Met krenten, biscuit en chocolade. Ahhh, het water loopt me in de mond.” Met een simpele grap als deze zorgt Najib Amhali ervoor dat bijna alle moslims zich meteen met hem identificeren. En dat is wat Amhali een rolmodel maakt en waardoor hij ‘het recht krijgt’ moslims te vertegenwoordigen. Niet het feit dat hij toevallig Marokkaans en moslim is, maar dat zijn shows vol zitten met herkenbare grappen.
Neem de kleuter Najib die als enige in de klas geen sinterklaascadeautje krijgt, omdat zijn ouders nog nooit van die traditie gehoord hebben. Of het eenmaal per maand bellen naar het vaderland, wat juist wel een traditie was. Of het wennen aan Nederlands geprakt eten. Amhali hoeft er alleen nog maar een grappige twist aan te geven, de herkenbaarheid doet de rest.
Ook wat gevoeligere thema’s durft Amhali te behandelen. Geregeld gaat hij op een grappige manier in op vooroordelen over Marokkanen. Zo opent hij zijn allereerste show met de zin: ‘Als Marokkaan kom ik graag bij de mensen thuis.’ Dat is niet alleen grappig, het heeft ook een functie om zo te reageren op het vooroordeel dat Marokkanen vaak crimineel zijn. Aan de autochtone achterban laat hij zien dat moslims/Marokkanen wel gevoel voor humor kunnen hebben. Want Najib is een moslim en hij wordt om dat soort grappen niet bedreigd of bekritiseerd door moslims. Nee, die lachen juist het hardst mee. Voor de allochtone achterban dient deze grap als voorbeeld, dat je vooroordelen met humor kunt bestrijden.
In tegenstelling tot veel andere succesvolle moslims in Nederland deinst Najib er bovendien niet voor terug om zijn succes te gebruiken om daadwerkelijk deel te nemen aan het integratiedebat. In zijn laatste show zit een stukje over zijn moeder, die te horen krijgt dat ze ernstig ziek is. Deze sketch lijkt in niks op alle eerdere sketches, die ik van hem ken. Hij is er bloedserieus, zelfs een beetje emotioneel en heel erg kritisch, op het verbitterde af. In een paar minuten tijd haalt hij de kritiek op de hoofddoek neer. Niet eens op een grappige manier, maar op een bijna boze manier: ‘In de jaren ’60 gingen vrouwen in Nederland nog massaal met een hoofddoek op naar de kerk. En nu ineens is het de hoofddoek dit en de hoofddoek dat. Debatten, Kamervragen over de hoofddoek. Ik denk: “Kom op man, het is maar een stukje stof!”’
Vier zinnen achter elkaar zonder grap. Het is de duidelijke mening van Amhali, die gedeeld wordt door tienduizenden moslims in Nederland. Een mening, die best gehoord mag worden en nu gehoord wordt, omdat Najib een enorm publiek bereikt. Een minuut later gaat Amhali gewoon door met zijn kritische opstelling ten opzichte van de arts, die vraagt of zijn moeder wel alles heeft begrepen. Najib legt uit dat zijn moeder een accent heeft en dat daarom mensen denken dat ze dom is. En dat ze daarom ook als dom wordt behandeld. Met bewondering heb ik deze sketch van Amhali een paar keer achter elkaar gekeken. Hij neemt het hier niet alleen op voor zijn eigen moeder, maar voor alle eerstegeneratieallochtonen in Nederland. Prachtig.
Rolmodel zijn is een mooie taak, maar ook een lastige. Als rolmodel werk je niet alleen voor je eigen succes. Je moet constant opletten of je de achterban nog wel vertegenwoordigt. En hoewel Amhali dat in zijn shows consequent blijft doen, is er veel kritiek op zijn filmrollen. Je blijft roepen in je shows dat je een brave jongen bent uit Krommenie en dan leen je je voor een rol als drugscrimineel in de serie Najib en Julia. Je presenteert je als een goede moslim, die meedoet aan de ramadan en groot respect heeft voor zijn moeder met een hoofddoek en dan vertoon je je uitgebreid zoenend in films als Valentino en Shouf shouf habibi. Het mag natuurlijk. Het is het leven van Najib Amhali en niet het leven van een miljoen moslims in Nederland, maar het zorgt wel voor verwarring onder die moslims.
Ali B. is bijvoorbeeld al door veel moslims ‘verstoten’, omdat hij ging voor het succes. Hij begon een stuk kritischer dan Najib Amhali met liedjes als Geweigerd over als Marokkaan geweigerd worden bij discotheken en Het leven van de straat , waar je Ali B. ziet als boze kickbokser met een grote groep boze Marokkanen die letterlijk achter hem staan. Hij vertelt over het harde straatleven vol bedreigingen. Niks knuffelmarokkaan. Volgens deze track is Ali B. een ‘thugmarokkaan’. ‘Underground-Marokkaan’ mag eventueel ook nog.
Hoewel ik vind dat Ali B. met een programma als Ali B. op volle toeren wel degelijk probeert een brug te slaan tussen allochtoon en autochtoon Nederland, leiden voor veel mensen andere zaken teveel af. Hij zit bij The Voice, doet die irritante telefoonreclames en zijn liedjes hebben een stuk minder inhoud gekregen. Ik citeer: ‘We hebben niks te maken en spacen em kapot. Je kan niet op ons haten want wij geven geen fock. De dj draait mijn platen en iedereen gaat los. Dus stop een keer met praten want wij geven geen fock’ (uit: We hebben niks te maken).
Terug naar Najib. Hij moet goed uitkijken, dat zijn filmrollen zijn geloofwaardigheid niet op het spel gaan zetten. Want als cabaretier is hij een waardevol rolmodel in het integratiedebat. En die rol past hem het best.