Ik hoop dat vorige maand bij de openbare verdediging van het proefschrift ook de promotiecommissie een opmerking over de titel heeft gemaakt. Dat Kahmann is gevraagd toe te lichten waarom ze haar onderzoek specifiek heeft samengevat met deze zeg ietwat romantische en daardoor weinig academische titel. En ik ben tevens nieuwsgierig waarom haar promotoren, de Leidse hoogleraren Berger en Buskens, hiermee hebben ingestemd. Met speels gemak, en even weinig zeggend, waren tal van andere zinnen uit het onderzoek geschikt geweest die de lading van het onderzoek bovendien beter dekken. Twee voorbeelden uit de tekst: [ ] de wijze waarop Marokkaanse migranten en hun nakomelingen zich tot de overheid van hun land van herkomst verhouden [ ] en [ ] percepties, ervaringen en reacties van Marokkaanse Nederlanders ten aanzien van het beleid van de Marokkaanse overheid voor Marokkanen in het buitenland. Feitelijk de onderzoeksvraag.
Grofmazig is de uitkomst dat Marokkaanse Nederlanders zich in hun ontmoetingen met de overheid in Rabat vooral laten leiden door eigen belang en pragmatiek. Common sense overheerst dus. En gelukkig maar. Je kan niet bevechten wat muurvast zit. Bijvoorbeeld dat je je Marokkaanse nationaliteit niet terug kan geven en zo je hele leven (ook) Marokkaan blijft. Maar op tal van andere fronten – de transnationale activiteiten van Marokkaanse Nederlanders in relatie tot de Marokkaanse overheid genaamd – gaat menigeen gewoon zijn eigen gang. De één gebruikt een Marokkaanse bank om geld naar het herkomstland over te boeken, de ander bewust niet. Datzelfde geldt voor het wel of niet voor de Marokkaanse wet trouwen of de kinderen laten registreren in het herkomstland. Sociale druk speelt daarbij vaak mee. En wat betreft de religie overheerst voorzichtigheid. Ook al willen ze graag een islam die ze herkennen, de ‘Marokkaanse islam’, ze willen niet dat hun leven hier wordt beïnvloed door politieke belangen van de Marokkaanse overheid. Ze wensen dus onafhankelijk te blijven en hun eigen plannen in Nederland uit te voeren.
Dat is een interessante uitkomt voor iemand als ik, die jarenlang in Turkije woonde en werkte en al decennia lang een oog houd op de Turks-Nederlandse gemeenschap. Het staat namelijk haaks op de werkelijkheid in die wereld. Diyanet, het Turkse Directoraat voor Godsdiensten Zaken met inmiddels 100.000 ambtenaren op de loonlijst, zwaait in Nederland de scepter in grofweg een derde van de circa 450 moskeeën. De imam komt uit Turkije en is daar theologisch geschoold. Hij heeft als opdracht om de liefde voor de profeet hand in hand te laten gaan met de liefde voor het Turkse vaderland en de Turkse staat. Terwijl, aldus het onderzoek van Kahmann, Marokkaanse Nederlanders hier dus bewust een lijn trekken en de islam hen een mogelijkheid biedt “om, als supranationale identiteit, de nationale (Nederlandse en Marokkaanse, fs) identiteiten te overstijgen”, vallen voor veel Turkse Nederlanders geloof en nationaliteit (Turks) naadloos samen. Ongeacht hoe lang hun leven zich al in Nederland afspeelt en of ze tevens een Nederlands paspoort hebben.
Zowel Ankara als Rabat voeren al geruime tijd een actief beleid om hún burgers in het buitenland in hun invloedssfeer te houden. Aanvankelijk vooral dwingend en agressief, en nu in de vorm van een charmeoffensief. En de landen leggen, wijs geworden in de afgelopen jaren, het accent niet zozeer op zogeheten officiële beleidsinstrumenten maar op het ontwikkelen van vriendschapsbanden tussen individuele migranten en migrantengroeperingen hier en autoriteiten in de herkomstlanden. Voor Marokko zijn, in tegenstelling tot het inmiddels veel rijkere Turkije, de zogeheten remittances, het overboeken van spaargelden en financiële ondersteuning voor levensonderhoud voor achtergebleven verwanten, nog steeds van groot belang. Maar Turkije houdt dus juist op religieus gebied veel meer grip op het leven (en de denkwijze) van hun burgers hier. Niet alleen blijven religieuze en politieke tegenstellingen hierdoor ook in Nederland actueel, het houdt tevens de loyaliteit aan de ‘Turkse gemeenschap’ in stand. Hierdoor blijft er weinig ruimte voor individuele keuzes en ontplooiing, waar meer en meer Marokkaanse Nederlanders juist wel voor lijken te kiezen.
Wat beide minderheidsgroeperingen evenwel gemeen hebben is dat naarmate de gevoelens van discriminatie en uitsluiting in Nederland toenemen, de band met het herkomstland hechter wordt.
Ook hier dekt de vlag de lading niet want het verhaal gaat vooral over Turkije. Niet verwonderlijk gezien de achtergrond van de schrijver.
Dag Froukje,
Na een aantal ontmoetingen in levenden lijve de afgelopen jaren, is het voor mij wennen elkaar nu op deze digitale ontmoetingsplek tegen te komen. In het eerste gedeelte van jouw blog vraag je je af waarom ik de term ontmoetingen gebruik in de titel van mijn proefschrift. Via deze weg wil ik graag reageren op die vraag.
Door het beschrijven van daadwerkelijke ontmoetingen van Marokkaanse Nederlanders met de Marokkaanse overheid maak ik inzichtelijk dat persoonlijke omstandigheden en ervaringen bepalend zijn voor de beeldvorming over de zogenaamde ‘lange arm’. Ik wil met dit proefschrift benadrukken dat er niet één de lange arm van Marokko is. Afhankelijk van waar en hoe Marokkaanse Nederlanders de Marokkaanse overheid tegenkomen, krijgt het beleid van de Marokkaanse overheid betekenis. Die ontmoetingen kunnen allerlei vormen aannemen afhankelijk van persoonlijke kenmerken, belangen en wensen van Marokkaanse Nederlanders. Dit betekent niet dat alle ontmoetingen gelijkwaardig zijn. In het proefschrift geef ik dan ook meerdere voorbeelden van ontmoetingen die niet rooskleurig zijn.
Daarbij wil ik met de term ontmoetingen benadrukken dat voor de uitvoering van het Marokkaanse overheidsbeleid persoonlijke banden met Marokkaanse Nederlanders van essentieel belang zijn. Deze persoonlijke banden vertalen zich in daadwerkelijk persoonlijke ontmoetingen met Marokkaanse autoriteiten. En ook hiervoor geldt dat deze ontmoetingen in bepaalde situaties waardevol kunnen zijn voor het behartigen van belangen van Marokkaanse Nederlanders. Tegelijkertijd roepen deze persoonlijke ontmoetingen, onder andere door het niet-structurele karakter, de nodige weerstand op.
Kortom, ontmoetingen zijn er in allerlei vormen en de beschrijvingen daarvan laten zien hoe veelzijdig de ervaringen, percepties en reacties van Marokkaanse Nederlanders ten aanzien van het Marokkaanse overheidsbeleid zijn.
Hartelijke groet,
Merel
Beste Froukje en Merel,
Inderdaad, simpel gezegd: een bokswedstrijd is ook een ontmoeting. En waarom zouden jullie ‘onder professoren-spelletjes’ spelen terwijl jullie beiden een enorme expertise hebben op een soortgelijk, maar toch ook weer ander vlak? Mijn advies zou zijn: veel kopjes koffie en samenwerking. En, Merel: van harte gefeliciteerd met je boek!
Heleen