Over het waarom van het lage percentage wordt al tientallen jaren gediscussieerd. Die discussie loopt van het gebrek aan kinderopvang, de hardnekkig bestaande moederideologie, de redelijke wens van vrouwen om minstens een kwart van hun werktijd te besteden aan hun kinderen tot de voorkeur van veel mannen om de zaak te laten zoals die altijd was.
De keuze voor parttime werken, al dan niet vrijwillig en al dan niet overwogen, leidt er ook toe dat hoogopgeleide vrouwen ondanks hun kwaliteiten, minder vaak te vinden zijn in topposities. Dat gegeven leidt weer tot woede van vrouwen die zich inzetten voor emancipatie bij overheid en bedrijfsleven. Het bijzondere bij deze woede is dat hun verwijt zich niet richt tot de economische structuur van de samenleving, maar tot de keuze van de deeltijdvrouwen zelf.
Zo spreekt columniste Elma Draijer van ‘verwende prinsesjes die teren op het salaris van hun man’ en columniste en econoom Heleen Mees noemt vrouwen die zich niet voluit inzetten voor een toppositie, ‘gemakzuchtige mutsen’. Mannelijke columnisten voegen zich tot nog toe weinig in deze discussie. Op 29 november echter schreef columnist Sander Schimmelpenninck in de Volkskrant onder de kop ‘Om de hete brij heen draaien uit angst voor seksisme helpt niemand’ dat vrouwen zich niet als slachtoffer moeten opstellen, maar gewoon harder en langer moeten gaan werken.
Prompt kreeg hij antwoord van ‘good old’ feminist Anja Meulenbelt. Onder de kop ‘Sander, de mannen zijn niet de norm’ schreef zij dat vrouwen “massaal de arbeidsmarkt zijn opgegaan in de verwachting dat mannen dan ook massaal het onbetaalde werk thuis zullen delen”. En gelijk heeft ze. Niet de vrouwen moeten meer werken, maar de mannen juist minder betaald werk doen.
Reeds eind jaren zestig pleitte voorvrouw van de tweede feministische golf, de vroeg overleden Joke Kool-Smit voor een 25-urige werkweek voor vouwen en voor mannen. Afgezien van feministe van het eerste uur Anja Meulenbelt hoor je daar niemand meer over, ook vrouwen niet. Ooit werkten mannen 40 tot 50 uur per week en onderhielden een heel gezin. In het voorstel van Joke Kool-Smit zouden man en vrouw nu samen 50 uur werken. Het is er nooit van gekomen.
De beroemde econoom Keynes voorspelde al in de jaren veertig dat door de toegenomen robotisering mensen in het jaar 2000 nog maar twintig uur per week hoefde te werken. De solidariteitsmentaliteit van de jaren zestig en zeventig hebben echter plaats gemaakt voor het neoliberale economische groei model – meer, meer en nog eens meer.
Er is niets tegen economische groei maar de huidige toename van arbeidsproductiviteit moet volgens de overheid per se omgezet worden in meer consumptie. Je kan echter de toename van arbeidsproductiviteit ook omzetten in meer vrije tijd. Een 25-urige werkweek dus. Om dat in te zien, daar vreugde aan beleven en waar te maken hoef je niet links te zijn of feminist. Een gezond verstand gekoppeld aan levenslust is genoeg.