Wie komt er nog weleens in een kerk? Wie doopt z’n kinderen nog? Wie doet communie of belijdenis? Volgens het Centraal Planbureau (CPB) is de Nederlandse kerk op sterven na dood en zal zij in 2050 grotendeels verdwenen zijn. Wie om zich heen kijkt, kan de sombere CPB-statistieken moeilijk ongelijk geven. Het lijkt soms wel alsof de statige in leergebonden Bijbel of Jezuscrucifix slechts nog relikwieën uit het verleden zijn – teder gekoesterd door onze opa’s en oma’s. Alhoewel: de nieuwste generatie grootouders is ook al van kindsbeen af kerkloos. God is een goedzak uit een kinderboek die door onze eigen atheïst Guus Kuijer nieuw leven in wordt geblazen.
Is die ontkerkelijking erg? Tja, vanuit een agnostisch of atheïstisch perspectief niet. Dat moeten we toch helemaal niet willen, zo’n kansel en dominee? Maar voor wie wel wat met religie en spiritualiteit heeft, of tenminste het maatschappelijk belang van geloofsgemeenschappen inziet, doet de rappe ontkerkelijking pijn aan het hart al was het maar omdat er niets samenbindends voor in de plaats komt. Het postmoderne individualisme verdeelt eerder dan dat het bindt, iedereen is weliswaar in naam gelijk maar niemand komt samen voor een hoger doel, een gemeenschappelijk ideaal. Het eigen geluk wordt boven dat van een ander verheven.
Waar de Afrikaanse kerk uitbundig uit de voegen barst (volgens de bekende Amerikaanse historicus Philip Jenkins leven er in 2050 meer dan een miljard christenen in Afrika) en de kerk in Zuid-Amerika en Azië razendsnel groeit, is de Noord-Europese kerk opvallend leeg. En niet alleen leeg: ook onzeker, stuurloos zelfs.
Regelmatig spreek ik PKN-predikanten (mannen en vrouwen) die vertellen dat hun gemeente 2000 tot 3000 leden telt. Als ik hen vraag hoeveel mensen actief de dienst bezoeken, ligt dit aantal meestal niet hoger dan 150. In deze kerken heerst de vertwijfeling. Jongeren rennen er van weg, of zijn er al lang verdwenen.
In hun begrijpelijke drang om maar vooral te breken met de alleswetende, beklemmende en vooral veroordelende dogma’s van vroeger, hebben deze kerken vrijwel alles behalve de vorm overboord gegooid. Hierdoor is het geloof vlak en grijs geworden, nietszeggend in de toch al grote onzekerheid van de postmoderne tijd waarin er juist zoveel behoefte is aan bezinning en zingeving, niet in de New Age-stijl van de jaren negentig, maar in duidelijke actiepunten. De nieuwe generatie raakt niet geprikkeld door zweverige onduidelijkheid maar door duidelijke kaders. Een zekere sturing.
Wie vanaf afstand observeert zou de indruk kunnen krijgen dat het christendom in Nederland nagenoeg verdwenen is. Na anderhalf jaar relatieve kerkloosheid was ik dezelfde mening toegedaan. Maar tot mijn verwondering en eigen verbazing belandde ik de afgelopen weken in een levendige kerkelijke wereld die ik amper van vroeger herken. Vrienden namen me mee naar een stampvolle zondagochtenddienst van de christelijk gereformeerde kerk in Zwolle, met verschillende tijden en vestigingen. Het wandelende avondmaal nam een halfuur in beslag. Ik kon er aan deelnemen, als niet christelijk-gereformeerde, openlijk lesbienne en bekend randkerkelijke. Sterker nog: ik voelde me omarmd door liefdevolle acceptatie, ondanks de moeite die sommige gemeenteleden wellicht (on)bewust met mijn opvattingen hebben. Dit was een jonge gemeente, vol gezinnen met kleine kinderen. De buggies stonden in lange rijen. De tieners hingen stoer achterin rond statafels. De liturgie leek in niets op een traditionele zondagochtenddienst, maar de boodschap was zonneklaar: Jezus is het licht van de wereld.
Een week later bezocht ik een samenwerkingskerk in Amersfoort die binnen enkele jaren is uitgegroeid tot twee volwaardige grote kerken vol yuppen en opnieuw jonge gezinnen die vaak geruime tijd kerkloos zijn geweest maar nu, met nieuw leven in hun handen, toch weer terugkeren naar hun christelijke roots. Ook hier wordt geëxperimenteerd met vorm en liturgie. Maar op het Evangelie wordt niet gekort: Jezus is de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan tot de Vader komen dan door Hem.
En in sin-city Amsterdam timmeren grote internationale kerken aan de weg. Deze gemeentes, die voor worden gegaan door Australische en Britse pastors, combineren imponerende aanbidding-pop/rock met multimedia en doen er alles aan om actief zichtbaar te zijn in de stad. Met hun proactieve instelling trekken ze honderden jongeren en studenten. Tegelijk is de boodschap radicaal en duidelijk: streef naar geestelijke groei, God op de eerste plaats, een complete ommezwaai in je leven.
Hoeveel kerken en geloofsgemeenschappen ik ook bezoek, mijn conclusie is steeds weer dezelfde: daar waar kerken zich niet vastklampen aan de vorm, maar wel aan de inhoud, is groei. En ook het omgekeerde: daar waar kerken krampachtig kerk zijn, maar de kernboodschap op losse schroeven komt te staan, is krimp en stagnatie.
Het interessante is dat juist de kerken die duidelijk weten waar ze in geloven vaak ook actief contact zoeken met andere religieuze oriëntaties. Zo heb ik menige kerstdienst meegemaakt met imams in de kerkbanken, of gezamenlijke iftarmaaltijden tussen soennitische moslims en orthodox-hervormden.
De dogmatische kerk zoals onze (groot)ouders die kenden, stond weinig open voor andersdenkenden of gelovigen. En nog steeds is er vaak een enorme kloof tussen kerk en maatschappij. In menige kerk voel ik me als lesbienne of jonge vrouw weinig welkom. Ook in eerder genoemde kerken levert een huwelijksvoltrekking tussen twee homo’s of lesbiennes nog steeds problemen op en staan er immer te weinig vrouwen op de kansel (of het podium).
Maar er is groei, verandering en ontwikkeling. Trouw blijven aan de kern van het Evangelie en duidelijk uitspreken waar je als kerk voor staat, leidt niet per definitie tot uitsluiting. Sterker nog: juist zij die lijden aan twijfel en angst schermen vaak af uit zelfbehoud. Vol zijn van je eigen gelijk is weinig hulpzaam. Het gaat dan ook niet om krampachtig vasthouden aan maar eerlijk op zoek gaan naar de kern, het goede nieuws, de blijde boodschap en daar opnieuw invulling aan geven in deze tijd.
Iemand die oprecht in iets gelooft, is niet bang voor kritische vragen. Zijn geloof zal niet wankelen bij de eerste beste sneer. En al zal het? Geloof is een constante zoektocht, geen doel. Dit biedt ruimte voor gesprek en ontmoeting. Immers: het Evangelie van Jezus Christus gaat niet om veroordeling, maar liefde en genade. Trouw zijn aan de kern betekent dus ook trouw zijn aan Gods oneindige liefde voor ieder mens. Op zoek gaan naar de kern betekent ook eerlijk zijn over ons falen. De kerk heeft haar ware principes vaak verloochend. Net zoals ik zelf trouwens. Maar dat is geen reden om die principes net zolang bij te stellen tot ze tot een comfortabele leunstoel geworden zijn. Geloof wringt en schuurt, ook in 2013. Wat dat betreft zal het goede nieuws van de dood en opstanding altijd radicaal en uitdagend blijven, ons aan- en afstoten. Tot wij wellicht wanhopig erkennen: “Heer ik geloof, kom mijn ongeloof te hulp.”
Wat me opvalt aan Monique is dat ze tot een goede analyse komt maar dat ze niet met goede oplossingen komt. Hoe kan het concreet beter voor kerken die niet orthodox zijn?
Tja, wat is precies vasthouden aan de kernboodschap? Dat is nu juist het interessante dat gelovigen godzijdank niet allemaal op dezelfde manier geloven! Het is niet genoeg om alleen de vormen aan te passen, ook de inhoud van de christelijke traditie moet steeds opnieuw vertaald worden naar onze tijd. Als je Jezus ziet als de weg, de waarheid en het leven is dat ook weer zo’ n fijne dogmatische riedel, waarmee je snel uitgepraat bent. En ook niemand komt tot de Vader dan door Hem, vind ik nogal problematisch, want hoe kun je dan werkelijk in gesprek gaan met andersgelovigen? Je hebt dan al de Waarheid in pacht en dat is wat mij betreft niet de manier om tot een serieus gesprek te komen. Relatie is belangrijker dan waarheid in de dialoog.
“Jezus is de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan tot de Vader komen dan door Hem.” Aldus Samuel. Ja, dit staat zo in de Bijbel. Bedoelt Monique Samuel hiermee dat alle andere religies vals en onwaar zijn? In dat geval ben ik het oneens met Samuel. Wilde Jezus een nieuwe godsdienst stichten of… verkondigde hij als jood het Rijk Gods dat alle religieuze grenzen doorbreekt, kritisch staat tegenover wereldse machten en kiest voor kleinen en verdrukten? Dat laatste relativeert niet de boodschap van Jezus, maar wel een fixatie op Jezus. De weg die Jezus ging – zichzelf weggevend en opofferend – wringt m.i. met een verering en vergoddelijking van Jezus die ik aantref in evangelicale en klassiek gereformeerde kringen. Het is juist andersom en gaat om de menswording van God. De christelijke waarheid is een diepe en merkwaardige paradox die onmetelijk veel ruimte schept.
Tja, Monique. Mijn ‘probleem’ met wat je hier schijft is dat ik zelfs met veel moeite niet kan ontdekken op welke manier je deze ‘mening’ hebt geprobeerd te onderbouwen met argumentatie. Je doet een aantal aannames, positioneert deze als ‘waar’ en lijkt niet helemaal los te kunnen komen van je eigen voorkeuren en erfenis wanneer het gaat om ‘geloven’ en het praktiseren daarvan binnen een (christelijke) ‘gemeenschap’. Dat maakt dat ik niet zo goed zie waar je ‘handreikingen’ nu echt bijdragen aan een ‘Nieuw Wij’ – of zelfs verschillen zouden verbinden. Sterker nog, je lijkt de verschillen onvoldoende te kennen om ze met elkaar te kunnen verbinden. Ik zal je proberen te motiveren waarom ik dat vind;
– Je schrijft dat de ontkerkelijking van Nederland vanuit een agnostisch of atheïstisch perspectief ‘niet erg’ is. Daarin lijk je schatplichtig aan de momenteel, binnen religies, heersende tendens dat zij die zichzelf niet als confessioneel beschouwen de teloorgang kerk niet zouden betreuren. Het lijkt mij dat er binnen het maatschappelijk debat juist een geheel andere tendens gaande is, en de dialoog tussen confessioneel en niet confessioneel juist gestimuleerd wordt op terreinen waar deze eerst voor onmogelijk werd gehouden (vgl. Alain de Botton – Religion for Atheists).
– Je maakt een sterke differentiatie tussen vorm en inhoud. Vanuit een persoonlijke mate van schatplichtig zijn naar de protestante overlevering begrijp ik die differentiatie die je maakt, maar zoals je weet is die differentiatie niet zo evident binnen de Oosters Orthodoxe kerken en de kerken binnen de katholieke traditie. Voor deze groepen gelovigen blijk je dus in dit artikel niet te spreken – veelal lijk je hier te schrijven over je eigen ervaringen binnen protestante kerkgemeenschappen (en ‘non-denominationals’) en vervolgens projecteer je de eigen ervaringen daarmee op ‘ kerken’. Dat betreur ik nogal. Voor een begrip van dat verschil is het wellicht een suggestie eens ‘Homo Ludens’ van Huizinga te lezen en dan de kerken in de hierbovengenoemde tradities nog eens opnieuw te ‘bekijken’. Het loshalen van vorm en inhoud, leer en lijf is immers vooral een typisch resultaat van de reformatie. All Saints Passadena is trouwens een goed voorbeeld van een moderne, Episcopale, parochie met een zeer traditionele liturgie. Anders dan wat jij lijkt te stellen ‘werkt’ dit kennelijk op verschillende plaatsen wel.
Je reflecteert vervolgens op dogmatische kerk van ‘onze ouders’ maar citeert het Evangelie volgens Johannes dat Jezus ‘de Weg, de Waarheid, en het Leven is’. Dat lijkt mij an sich, binnen de context waarin je het lijkt te schrijven vrij dogmatisch van aard. Exclusief zelfs. De moderne kritieken op het Johannes Evangelie, of de exegese daarvan lijken naar een minder exclusieve uitleg daarvan te neigen. Ook hier blijkt dan, m.i., weer hoe schatplichtig je bent aan je eigen traditie. Prima, maar verbinden van verschillen impliceert anders dan alleen dat.
Vervolgens lijk je en passant het e.e.a. te poneren aangaande kerkelijk bevestigde of sacramentele verbintenissen in gelijkgeslachtelijke relaties. De wijze waarop je dat doet, en nu ineens voor het oog van velen wel een concessie doet aan inhoud, doet geen recht aan hen die strijden voor een kerkelijke/confessionele erkenning van hun gelijkgeslachtelijke relatie of daar juist hun vraagtekens bij hebben.
De verbindende zin van je artikeltje ontgaat mij dus – om bovenstaande redenen – volledig. Jammer.