Het is echter moeilijk om de Las Vegas shooting als een terreurdaad te omschrijven. De ideologische intentie van de dader bleek moeilijk te achterhalen en er lijkt geen sprake te zijn van een extremistisch netwerk dat de daad gezamenlijk had voorbereid. Hetzelfde geldt voor de geweldsdaad gisteren in Melbourne, waarbij een man met zijn auto inreed op een groep voetgangers en minstens 19 mensen verwondde. Volgens de eerste berichten zou het gaan om een bewuste daad, maar van een individu met psychische problemen. De ene aanslag is nu eenmaal de andere niet. Om een werkelijk grondige vergelijking te maken tussen de mediarapportage rond verschillende aanslagen, moeten zo goed als alle ‘randfactoren’ gelijkaardig zijn met uitzondering van de religieuze en ideologische achtergrond van de dader.

Het toeval wil echter dat we in het afgelopen jaar wel degelijk getuige waren van twee vergelijkbare aanslagen die daarenboven een zelfde hoeveelheid mediarapportage genereerden: de aanslag nabij het Britse parlement en de aanslag in Charlottesville. In beide gevallen ging het om een zelfde grootteorde van slachtoffers. In beide gevallen ging het ook toen om één man die met zijn auto op een massa mensen inreed. En in beide gevallen leek er een ideologische motivatie achter de aanslag te schuilen.

Mogelijke veronderstellingen

Indien journalisten en redacties sterk beladen woorden zoals ‘terrorist’ en ‘terreuraanslag’ zo zorgvuldig, feitelijk en objectief mogelijk proberen gebruiken dan zou men kunnen verwachten dat beide aanslagen even vaak een terreurdaad werden genoemd en dat de daders even vaak als terrorist werden omschreven. Als er wel een verschil is, dan zou de dader in Londen iets minder als terrorist en iets meer als lone wolf moeten omschreven worden aangezien de dader in Londen uiteindelijk niet verbonden bleek met een groter ideologisch netwerk terwijl het in Charlottesville net om een bijeenkomst ging van verschillende extreemrechtse groeperingen.

Bij Kif Kif besloten we de proef op de som te nemen. Als Vlaamse organisatie die een lange traditie heeft in mediawatch wensten we dan ook na te gaan hoe zorgvuldig de Vlaamse media met dergelijke woorden omsprong in de berichtgeving rond deze twee gebeurtenissen. We kozen er specifiek voor om de De Morgen (één van de belangrijkste Vlaamse kwaliteitskranten) op de rooster te leggen. Na de aanslag in Charlottesville schreef de opiniërend hoofdredacteur van die krant immers een opiniestuk waarin hij duidelijk stelde: “We hebben het een terreurdaad genoemd toen jihadisten in Berlijn of Londen van hun voertuig een moordwapen maakten. (…) Het lijdt geen twijfel dat ook de moordende raid van een blanke extremist tegen een groep tegenbetogers in de Amerikaanse stad Charlottesville een terreurdaad genoemd moet worden.”

De reële berichtgeving

Alle artikelen die op de site van De Morgen verschenen tot drie dagen na de respectievelijke aanslag werden op kernwoorden doorzocht. In het geval van de Westminster Attack gaat dat om 31 artikelen. In het geval van Charlottesville om 52 artikelen. In de eerste plaats werd geturfd hoe vaak de geweldsdaad in een context van terreur wordt geplaatst. D.w.z. dat een telling werd uitgevoerd van de woorden ‘terreur’ en ‘terrorisme’ en hun afleidingen (zoals, bijvoorbeeld, een adjectief als ‘terroristisch’ of een samenstelling als ‘terreurnetwerk’). Vervolgens werd nagegaan hoe vaak deze woorden de dader expliciet omschreven als ‘terrorist’ of de geweldsdaad als een ‘terreurdaad’.

De resultaten van deze telling waren duidelijk. De mening van de hoofdredacteur reflecteerde zich niet in de berichtgeving van de krant. De aanslag in Londen werd 16 keer meer in een context van terreur geplaatst en de daad zelf of de aanslagpleger werd 13 keer meer als ‘terreurdaad’ of ‘terrorist’ omschreven. Al even opvallend: in de titels van de artikels wordt in het geval van de Westminster Attack de aanslag 7 keer in een context van terreur geplaatst en wordt de daad of de dader 2 keer als ‘terreurdaad’ of ‘terrorist’ omschreven. In het geval van Charlottesville, gebeurt dat alles in geen enkele titel. Dat betekent dat bijna een kwart van de artikeltitels rond Londen wel een context van terreur schetst en geen enkele van de artikeltitels rond Charlottesville.

Ook een cijfermatige analyse van de wijze waarop het gedachtegoed of de ideologische motivaties van de daders beschreven wordt, laten duidelijke discrepanties zien. Het is bijvoorbeeld opvallend in de berichtgeving rond Charlottesville dat verwijzingen naar rechts gedachtegoed in 90% van de gevallen ‘gekwalificeerd’ wordt met termen als ‘extreem’ of ‘ultra’. In het geval van de aanslag in Londen wordt slechts 3% van de verwijzingen naar islam als onderliggend gedachtegoed ‘gekwalificeerd’. In het mediadiscours rond Charlottesville deed men dus bijzonder veel moeite om te verhelderen dat de onderliggende ideologie van die aanslag niet mag vereenzelvigd worden met ‘gewone’ en ‘normale’ rechtse politieke overtuigingen. In het mediadiscours rond de Westminster Attack, daarentegen, spreekt men in zeer algemene termen over islam en laat het woordgebruik uitschijnen dat het allemaal een onderdeel vormt van de ‘gewone’ en ‘normale’ islam.

Conclusie

Er wordt dus wel degelijk met twee maten en twee gewichten gewogen. Voor vergelijkbare geweldsdaden worden moslims inderdaad een heel pak meer in relatie gebracht met terreur.

Hoewel veelal verondersteld wordt dat het woord ’terreur’ verwijst naar de vorm, de intentie of het groepsverband van bepaalde geweldsdaden, wordt het woord terreur in de mediaberichtgeving vooral gebruikt om een scheiding aan te brengen tussen personen die maatschappelijk als ‘de anderen’ worden gezien en personen die die tot ‘de eigen cultuur’ behoren (of toch tot de cultuur van de journalisten en redacteurs). Want ‘hun geweld’ wordt per definitie afgedaan als terreur en een ‘vanzelfsprekend’ onderdeel van hun geloof. ‘Ons geweld’, daarentegen, wordt steevast als iets ‘uitzonderlijk’ omschreven dat verder niets te maken heeft met onze cultuur of overtuigingen.

Meer informatie:

  1. Voor een uitvoeriger bespreking van de verschillende resultaten uit het onderzoek kan men terecht op www.kifkif.be. Men vindt er eveneens meer uitleg over de specifieke onderzoeksmethodiek evenals een overzichtstabel waar de gegevens per artikel werden bijgehouden.
  2. Het volledige PDF-onderzoek kunt u hier downloaden (PDF) en de tabellen kunt u hier downloaden.
  3. In Nederland is onlangs ook soortgelijk onderzoek gedaan naar woordgebruik in relatie tot migrantengemeenschappen, zie de website Microportretten.
Jonas-Slaats2

Jonas Slaats

Theoloog en schrijver

Als schrijver en sociaal activist beweegt Jonas Slaats (Gent, 1980) zich steeds op de snijlijn van mystiek en maatschappijkritiek. …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.