Zestig jaar geleden was Nederland opgedeeld in allerlei verschillende zuilen: de protestanten, de katholieken, de socialisten. Elke zuil had zijn eigen maatschappelijke instituties. Ik ken de restanten ervan. In het dorp waar ik opgroeide, zat ik op een katholieke basisschool, lag bij ons thuis de Microgids van de KRO en speelde ik bij de katholieke harmonie. De fanfare was protestants. Zij speelden uit het Liedboek voor de Kerken, wij speelden hymne en koralen tijdens feestelijke eucharistievieringen.

Die restanten zijn de overblijfselen van de verzuiling die in de jaren ’60 af begon te brokkelen. Het Tweede Vaticaans Concilie veranderde de katholieke kerk fundamenteel. Het Latijn werd vervangen door het Nederlands, de priester keerde zich naar de mensen in de kerk toe en leken kregen functies binnen de kerk. De studentenprotesten zorgden voor een democratisering van de universiteiten. De Beatles en Rolling Stones werden de iconen van de opkomende jongerencultuur en oude omgangsvormen werden losgelaten. “Baas in eigen buik!” riep de een. “Ik wil terug naar de geborgenheid van de jaren ’50”, huilde de ander.

Maar al die veranderingen leidde ertoe dat op allerlei fronten in de samenleving er een vertwijfeling optrad. Wie zijn wij? Wat doen wij? In de kerk was dat niet anders. Maar de kerk werd er daarnaast mee geconfronteerd dat velen haar de rug toekeerden. De vraag “Wie zijn we?” werd zo niet makkelijker te beantwoorden. De kerk belandde in een rootshock.

Angst en wantrouwen

Die rootshock is de kerk nog steeds niet helemaal te boven. We zien kerkgemeenschappen en parochies die krampachtig teruggrijpen naar de regels van weleer en focussen op de beste manier om met God in contact te staan. Aan de andere kant zijn er groepen die zo los met het geloof omgaan dat het woord ‘God’ of het woord ‘kerk’ nauwelijks nog klinkt. Zij focussen voornamelijk op de samenleving en wat zij daaraan kunnen doen. Maar horen ze niet bij elkaar?

Rene Dinklo OP, provinciaal overste van de dominicanen in Nederland, beargumenteert dat er helemaal geen twee kampen zijn. “Gelovig zijn heeft zowel een verticale als een horizontale dimensie. De één zal vanuit zijn of haar eigen natuur eerder de nadruk leggen op de verticale dimensie en de ander op de horizontale dimensie. Beide dimensies horen echter bij een gelovige in voldoende mate in beeld te zijn. Je kunt niet gelovig zijn als je het geloof niet relevant maakt voor je eigen handelen in de maatschappij. En als je te zeer doorslaat in de horizontale dimensie, dan verlies je het contact met je levensbron van waaruit je maatschappelijk wilt handelen.”

Dat het toch lijkt alsof er twee kampen zijn, komt volgens hem doordat er in delen van de kerk een angstcultuur leeft die voortkomt uit wantrouwen. Daardoor is het moeilijk om over de grens van het eigen hokje heen te kijken, laat staan contact te zoeken met anderen. In plaats van te handelen uit wantrouwen, kan echter ook gehandeld worden uit vertrouwen en dan ontstaat er een ander soort kerk.

Het risico van vertrouwen

De internationale oecumenische kloostergemeenschap van Taizé organiseert al jaren ‘De pelgrimage van Vertrouwen’. Kunnen de broeders van Taizé ons verder helpen?

Broeder Jasper vertelde hoe hij in Riga op bezoek ging bij o.a. de Lutherse kerk, de orthodoxe kerk en de Pinkstergemeenschap. Hij praatte veel, maar legde daarbij nooit zijn eigen Nederlandse roots op tafel. Hij zocht juist naar begrip en hoopte pas daarna zelf begrepen te worden. Hij nam ‘het risico van vertrouwen’. Het risico van vertrouwen houdt in dat je de ander niet vanuit wantrouwen benadert, maar dat je in vertrouwen op iemand afstapt en je daarbij bedaard en kwetsbaar opstelt; je opent jezelf voor de ander.

Zelf heb ik dit risico van vertrouwen duidelijk ervaren tijdens het werken in het vredes- en verzoeningscentrum Corrymeela in Noord-Ierland. Tijdens mijn eerste week in Corrymeela hadden we een groep uit de achterstandswijken van Craigavon. De groep bestond uit katholieken en protestanten, wat in Noord-Ierland niet zozeer een religieuze aanduiding is, maar aangeeft of je voor Ierland of voor het Verenigd Koninkrijk bent. De leden van de groep wisten echter van te voren niet dat ze in een groep van katholieken én protestanten naar Corrymeela zouden gaan. Daarmee nam Corrymeela een risico, want hoewel het gewapende Noord-Ierlandconflict in 1999 eindigde, gaat het conflict in de hoofden van de mensen door. Corrymeela werkt echter vanuit het vertrouwen dat groepen die tegenover elkaar staan, zich met elkaar kunnen verzoenen. Dit keer leek dit vertrouwen beschaamd te worden. Voor het eerst in het bestaan van het centrum, verliet een deel van de groep al na twee dagen onder politiebegeleiding het terrein. Maar het deel dat bleef nam, net als Corrymeela zelf, het risico van vertrouwen. Wat dat opleverde? Ontspanning, wederzijds begrip en vriendschap tussen mensen die elkaar eerst dood wensten.

Een open identiteit kan alles aan
Wat Corrymeela en Taizé gemeenschappelijk hebben, is dat ze allebei een duidelijke identiteit hebben. Corrymeela formuleert haar mission statement als volgt:

We are a community of Christians drawn from many traditions who AFFIRM our faith in the reconciling power of God in Jesus Christ; CONFESS our own responsibility for the destructive conflicts in our society; BELIEVE that we have been called to seek a deeper understanding of our faith; SURRENDER ourselves to the spirit of Jesus to overcome our divisions and make ourselves instruments of his peace; COMMIT ourselves to work for a society whose priorities are justice, mutual respect, the participation of all, concern for the vulnerable and the stranger, stewardship of resources, and care for Creation […].”

Taizé zegt: “Wij staan voor de opgestane Christus. En zoals Christus de mensheid ontvangt, zo moeten ook wij de mensen ontvangen.”

Wat ze ook gemeenschappelijk hebben, is dat ze vanuit deze identiteit een handreiking kunnen doen naar andere culturen en tradities. En het effect hiervan is dat vele mensen, totaal verschillend in culturele en religieuze achtergrond, zich thuis voelen bij Taizé en Corrymeela.

Het schandaal van de christelijke verdeeldheid

In deze serie heb ik ook vier jongvolwassen geïnterviewd. Zij tonen haarscherp waar het schuurt in de kerk. Mounir Samuel formuleert het als volgt: “En wat wij expliciet van de kerken of religieuze genootschappen kunnen leren: samenkomst, samenhang en gemeenschapszin. Maar we leren tevens het gevaar dat daarin schuilt, namelijk het gevaar van eenkennigheid, uitsluiting en moreel superioriteitsdenken.” Zodra die negatieve zaken opspelen, voelen velen van ons zich er niet meer thuis. Rick Timmermans leerde als kind tijdens een catechismusles dat katholieken minder waardig waren dan gereformeerden. Als kind slikte hij dit, maar nu kijkt hij er met pijn op terug. Hoe kun je zo over anderen praten, als je ze nooit zelf gesproken hebt? Dat het ook anders kan, laat hij zelf zien. Hij woont nu in de oecumenische gemeenschap Chemin Neuf in het Brabantse Oosterhout. Het gebouw van deze gemeenschap was vroeger een katholieke abdij, maar nu trekt de oecumenische gemeenschap zowel katholieken als protestanten.

Gijs Kruitbosch gaat nog een stap verder. Hij is een multichristen die in zich elementen van het katholicisme, protestantisme, de Anglicaanse Kerk en de Russisch orthodoxe kerk heeft verenigd. Toch waait hij niet met alle geloofsrichtingen mee. Respect heeft hij voor elke richting, maar bidden voor de Queen of the United Kingdom, zoals ze doen in de Anglicaanse Kerk, zal hij niet doen.

Het tegenovergestelde gebeurt echter ook. Inger van Nes dacht niet langer na over de verschillende geloofsachtergronden. De handen werden gewoon eensgezind uit de mouwen gestoken om de Vluchtkerk draaiende te houden.

Geconcludeerd kan dus worden dat wij, de generaties die de grote veranderingen in de jaren ’60 niet hebben meegemaakt, ons niet druk maken over de vraag: ‘Welk geloof is beter?’ Wij denken na over: ‘Wat heeft het geloof ons te bieden?’

Verrijs uit de as

We zien de kerk als een instituut waar we zelf op adem willen komen, waar we wijsheid op willen doen, waar we contacten willen leggen. Maar hoe kunnen we dit doen als die kerk zelf zoekend en zwalkend is? Kunnen de gemeenten en parochies die nog steeds kampen met de gevolgen van de rootshock hun identiteit vinden zodat ze het risico van vertrouwen durven nemen en zich durven te openen. En kunnen ze dit zo doen dat er geen eenheidsworst ontstaat? Jasja Nottelman laat zien dat je traditioneel kunt zijn en tegelijkertijd de verbinding aan kunt gaan. Zinnig Noord zoekt daarentegen uitdrukkelijk naar nieuwe vormen die ons met spiritualiteit en geloof in contact brengen. Het een is niet beter of slechter dan het ander. Maar het een trekt een ander publiek dan het andere.

Hendro Munsterman toont ons wat er allemaal op de hogere kerkelijke niveaus gedaan wordt om nader tot elkaar te komen. Kunnen we dat ook op het niveau van Nederland?

Ja, net als de kerkleiders van de wereldkerken, kunnen we ook in Nederland over de oecumenische koudwatervrees heen stappen. En de weg is door de geïnterviewden al in kaart gebracht. Laten we beginnen met modder storten en de angsten benoemen. Als we daar doorheen zijn gegaan, krijgen we zicht op de eigen identiteit. Ga stevig in die identiteit staan en open je voor de ander. Wees gastvrij en ga met elkaar in gesprek. Dan zullen de verschillende geloofsgemeenschappen hun thuis vinden en worden ze weer een thuis voor velen.

Tanja van Hummel

Tanja van Hummel

Filosoof en Schrijfcoach

Tanja van Hummel is filosoof en schrijfcoach. Tijdens haar filosofiestudie aan de Radboud Universiteit ontdekte zij een voorliefde voor …
Profiel-pagina
Al één reactie — praat mee.