Nadenken, leren: daar moet je soms lang over doen! Lang studeren, dat is positief binnen de dominicaanse traditie. Je kunt op vele manieren en vele plaatsten leren en blijven leren. Maar ja, lang studeren wordt aan alle kanten ontmoedigd. Er staat een boete op en het kost klauwen met geld. Levenslang leren mag dan weer wel, maar moet uit eigen zak worden betaald. Waar haal je het geld vandaan?
Kennis moet veroverd worden en meetbaar zijn. Studeren dient zonder vertraging te geschieden. De hoeveelheid publicaties, de ranking van de wetenschappelijke tijdschriften en de beurzen die een wetenschapper binnenhaalt, bepalen hoe goed die wetenschapper is. Positieve resultaten tellen; negatieve resultaten niet. Maar ook die negatieve resultaten, de resultaten dat een theorie niet klopt, een hypothese niet deugt, zijn leerzaam.
Deze scoringsdrift, het veroveren van kennis, wordt niet gedeeld door de dominicanen. We hoeven de kennis niet te veroveren; kennis wordt ons gegeven. De wereld nodigt ons uit om haar te leren kennen. Als we die uitnodiging aannemen, krijgen we kennis van de wereld, maar worden we ook zelf door de wereld veranderd. De wereld nodigt ons uit om met haar in dialoog te gaan.
De dialoog met de wereld begint zodra we op aarde komen. Voordat we gaan studeren, weten we al enorm veel over de wereld, opgedaan door ervaring. Deze ervaringskennis is essentieel. Allereerst, omdat deze ervaringskennis de weg naar wetenschap opent. We kunnen immers pas vragen over de wereld stellen, als we weten dat de wereld er is. Maar ook maakt deze ervaringskennis duidelijk dat niet alleen ik, maar ook alle andere mensen kennis over de wereld hebben.
Dit leidt tot de echte vraag: ‘Hoe kunnen we alle verschillende visies op de werkelijkheid, die elk hun eigen waarheid hebben, verbinden en zo dichter bij de waarheid komen?’ Het beantwoorden van deze vraag vereist dat we luisteren naar die verschillende perspectieven, dat we ons laten bevragen en dat we zelf vragen stellen.
Dé waarheid is echter nimmer helemaal te kennen. Dit komt door de paradox van de kennis. Naarmate we meer weten, beseffen we ook steeds beter dat er nog meer is dat we niet weten. Het is een fundamentele eigenschap van de wetenschap dat de wetenschap nooit af zal zijn. Dat betekent echter niet dat we dan maar moeten stoppen met het zoeken naar waarheid. Leven in waarheid is beter dan leven in leugen en dus blijven we zoeken.
De grondhouding van ons moet dan ook zijn om alles te willen weten; dat we nieuwsgierig zijn. Deze grondhouding werd gelijk aangewakkerd. De cursisten kregen de opdracht om elkaar te vertellen wat hen het meeste aansprak in Borgmans verhaal. Gelijk bleek dat er heel verschillende perspectieven op één en hetzelfde verhaal waren en dat het verrijkend was om die perspectieven te delen.
Zo raakte mij dat een tweetal door had gepraat over onderdrukkende ideologieën. Toont een onderdrukkende ideologie wel een stukje waarheid? Een goede vraag, want als je er vanuit gaat dat elk perspectief op de wereld een deel van de waarheid in zich draagt, dan zou je moeten concluderen dat dit ook voor een onderdrukkende ideologie geldt.
Borgman komt met een waardevolle aanvulling. De waarheid heeft altijd een ethisch component. De wereld zelf vraagt om respect. Als een visie op de wereld dit respect niet toont, dan bevat die visie geen waarheid. Maar wat verstaan we dan onder respect? Het gaat niet om een menselijke vorm van respect, maar om het respect van de wereld; het respect voor de wereld en alles wat daarop leeft.
Kortom, kauw op kennis, neem de tijd en wees nieuwsgierig.
Deze lezing is georganiseerd door Radboud Reflects i.s.m. 800 jaar Dominicanen
Interessant stukje wel. Een paar kanttekeningen:
(1) met het belang van reflectie (zonder deadlines of publicatiedwang) slaat Borgman mijns inziens de spijker op zijn kop. Reflectie is er nu te weinig.
(1.a) Een heikel punt is wel het bewaken van de kwaliteit van de mensen en het geleverde werk. Zonder “meetbaar” resultaat kan deze selectie _uitsluitend_ op “elitaire” en “autoritaire” grondslag gebeuren. Elitair, omdat ongeschoolden zich nu eenmaal zich geen zinvol oordeel kunnen vormen over de kwaliteiten (of het gebrek daaraan) van een onderzoeker of van nog ongepubliceerd werk. Dat kunnen alleen vakbroeders. En wel vakbroeders die binnen hun vak in aanzien staan. Autoritair, omdat uiteindelijk iemand de beslissing (onderzoeker X wel of geen aanstelling geven) moet nemen en daarvoor (persoonlijk) aansprakelijk moet zijn. Commissies nemen nu eenmaal geen verantwoordelijkheid, en zijn later ook niet aan te spreken.
(1.b) Helaas is het (in de maatschappij zoals die op dit moment is) politiek (en daarom financieel) niet op te brengen om alle nieuwsgierige mensen ruimhartig van middelen te voorzien die hen in staat stellen aan reflectie te doen. Het klassieke “universitaire” model is losgelaten onder druk van de enorme uitbreiding van het personeelsbestand van de universiteiten, en het elitaire karakter van de het “zonder directe beoordeling kunnen freewheelen”. De maatschappij (lees: de belastingbetaler !) eist verantwoording. Het vrijzwevende nadenken (tenzij in ëigen tijd”) is nog maar zeer weinigen gegeven. Dat is ook de reden dat filosofen meestal niet in hun vakgebied terechtkomen.
(2) Voor zover mij bekend is de bijdrage van kerkelijk onderzoekers binnen de “vakwetenschappen” (alles behalve de filosofie dan wel de theologie) sinds het verdwijnen van de “homo universalis” na de middeleeuwen verwaarloosbaar. De materie is dermate uitgebreid (en soms gewoon zo lastig te vatten) dat het voor niet-vakgenoten onmogelijk is om er iets zinnigs over te zeggen. Als voorbeeld denk ik dan aan de (voor vaklui meestal tenenkrommend ongeinformeerde en ongefundeerde) betogen van filosofen over iets als formele logica (denk de onvolledigheidsstelling van Goedel), kansrekening en statistiek (denk aan de definitie van kans en waarschijnlijkheid; hoe doe je kennis op, hoe combineer je informatie), quantumfysica, (denk aan de onzekerheidsrelatie van Heisenberg, betekenis van de golfvergelijking (Schroedinger) en zijn oplossingen), informatica (denk aan berekenbaarheid, de status van formele automaten, neurale netwerken).
(3) Het gevaar van doorsijpelen van geloofsovertuiging in wetenschappelijk werk. Voor sterk “technische” wetenschapsgebieden is dit gevaar klein, maar voor b.v. evolutiebiologie kan een geloofsovertuiging een enorme sta-in-de-weg zijn. Denk maar een aan de (volstrekt onwetenschappelijke) opstelling van radicale Christenen in de VS t.o.v. de evolutieleer.
(4) Jammer van het nogal gratuite slot. De bewering dat de waarheid altijd een “ethische” component kent. In zijn algemeenheid ben ik van mening dat dit nonsens is. Die bewering zou hooguit waar kunnen zijn voor bepaalde takken van wetenschap (b.v. menswetenschappen, en dan nog maar helemaal afhankelijk van het onderwerp). Voor andere (vooral technische) vakwetenschappen geldt dit namelijk niet. Wat je wel altijd kan hebben is de vraag hoe dicht een bepaald stuk kennis ligt bij een ethische of onethische toepassing, met in het verlengde de bewering dat het ontwikkelen of niet ontwikkelen van die kennis een ethische component heeft.