Een paar dagen na het pleidooi van de religiewetenschappers verscheen op de Speld een artikel over Hjalmar (4), die door zijn ouders als Zweed wordt opgevoed omdat hij zich dan “vrijer kan ontwikkelen”. Uiteraard verstaat zijn Nederlandse juf hem niet, en het kind wordt gepest door zijn klasgenootjes. Hjalmar is straks voorzien van het door zijn ouders gewenste waardenpakket. Maar hij is volstrekt niet toegerust om deel te nemen aan de samenleving, waarvan hij de taal en cultuur niet begrijpt. Religiekunde die strikt neutraal wil zijn, levert straks religieuze Hjalmars af: voorzien van de gewenste ideeën, maar niet klaar voor de samenleving. Want in de wereld van de 21ste eeuw, waar Nederland maar een heel klein onderdeel van is, spreekt het merendeel van de bevolking geen neutrale taal als het gaat om religie.
De gedachte achter de beoogde neutraliteit van religiekunde is het idee dat religies goed vergeleken kunnen worden, omdat ze min of meer hetzelfde zijn. Wanneer de vragen zich beperken tot louter uiterlijke gegevens als de geschiedenis van de missie, het neerzetten van heilige gebouwen, en het onderhouden van rituelen, dan komt men met deze gedachte ook een heel eind. Maar voor de overgrote meerderheid van de wereldbevolking is religie geen neutraal uiterlijk gegeven. Het is een diepgeworteld vertrouwen, een innerlijke overtuiging, en een moreel richtsnoer. Hoe dit het leven vormgeeft hangt in grote mate af van factoren die niet uiterlijk zijn, maar die samenhangen met het religieuze zelfverstaan van een persoon. Wie daaraan voorbij gaat, zal religie nooit begrijpen. Daarbij, die benadering van religie weet mensen ook niet te boeien. Universiteiten die een meer neutrale benadering van religie voorstaan, worstelen harder met de studentenaantallen dan de instellingen die vanuit een eigen levensbeschouwelijk profiel opereren.
Waar een vermeend neutrale beschouwing van religie toe kan leiden, bleek uit een uitzending van Pauw vorige week. De presentator en schrijver Dimitri Verhulst gingen, ongehinderd door kennis van zaken, in gesprek over de Bijbel. Los van de taal van de Bijbel, de cultuur waarin ze ontstaan is, en de geschiedenis van haar interpretatie, gingen ze los op het ‘Bloedboek’. Voor hen is de Bijbel een cultureel gegeven, dat van buiten beschouwd kan worden. In Trouw deed Verhulst er nog een schepje bovenop door termen uit Nazi-Duitsland te betrekken op de heilige boeken van het joodse volk. Waren Pauw en hij gevormd om de Bijbel te lezen als een geloofsboek, dan zouden ze vele nuances ontdekt hebben, en zou het publiek hun stuitende onwetendheid bespaard zijn gebleven.
Het zou beter zijn dat de studie van religie op scholen een vorm krijgt naar analogie van het vak maatschappijleer. Aanvankelijk werd dit ook geconcipieerd als een neutraal vak. De praktijk wees uit dat het in de regel links georiënteerde docenten aantrok, met uitzondering van premier Rutte. Nu is het een goed recht van links georiënteerde leraren om dat vak te willen geven. Maar het vak komt juist tot zijn recht waar het de illusie van neutraliteit laat varen. Jonge burgers moeten niet alleen toegerust worden om het democratische proces te begrijpen, maar om er aan deel te nemen.
Wat goed is aan het pleidooi voor religiekunde, is dat het wijst op de noodzaak van gedegen voorbereiding op het leven in een door en door religieuze wereld. Maar het invoeren, en daarmee opleggen, van een strikt ‘neutrale’ beschouwing van religie leidt tot religieuze Hjalmars, gevormd door het seculiere onderwijssysteem. Zij moeten in gesprek zien te raken met hen die vorming van kerk, moskee, of synagoge ontvingen. Dit gesprek wordt in toenemende mate onmogelijk, omdat de ‘neutrale’ beschouwer niet kan begrijpen wat de gevormde gelovige beweegt. Religiekunde beoogt goed toegeruste wereldburgers te vormen. Echter, wanneer zij de illusie van neutraliteit blijft koesteren, krijgt ze uiteindelijk wereldvreemde burgers die niet klaar zijn voor een globale samenleving waarin religie nog lang de overtuigingen en keuzes van mensen zal bepalen.
Goed artikel. Het gaat hier in de kern om seculiere, niet religieuze of vrijzinnige theologen en religiewetenschappers versus religieuze/gelovige…
Helemaal mee eens. Geen religieneutraal onderwijs in NL!
Het voorbeeld van Dimitri geeft te denken, maar anders dan gesteld door Anton ten Klooster. Dimitri was heel (katholiek) gelovig tot zijn dertiende levensjaar, was ook ter communie gegaan en besloot op een avond niet meer te bidden. Hij is dus allesbehalve religieus neutraal opgevoed en toch komt hij tot een boek als ‘Bloedboek’.
Zou hij religiekunde hebben gehad op school, dan zou hij wellicht juist veel meer begrepen hebben van religies en goden die er op de wereld zijn. Misschien is juist het indoctrineren van subjectieve religies fout: kinderen kunnen heel fanatiek worden voor dat ene geloof: want dat is ‘het ware’, dat hebben ze meegekregen als waarheid.
Religiekunde kan juist voorkomen dat er fanatisme opstaat omdat je dan veel meer begrijpt van religies en mensen die in God geloven. Dimitri zou het Bloedboek dan nooit geschreven hebben, omdat hij nuances zou hebben leren kennen.
Maar ik kan me voorstellen dat een priester geen voorstander is van religiekunde; hij heeft natuurlijk liever dat het katholicisme gedoceerd wordt. Dimitri laat zien waartoe dat kan leiden.
Volgens mij is het artikel van Anton ten Klooster het bewijs voor het pleidooi voor de religieuze vorming in de geest van de stellingname van de vijf wetenschappers in NRC.
1. Hij heeft ze door zijn ‘bril’ niet goed gelezen
2. Juist vanwege die ‘innerlijke’ religieuze overtuiging en de interreligieuze wereldsamenleving wordt de scholing in ‘neutrale’/’objectieve’/ open benadering van elkaar van levensbelang.
Dank voor de reacties. Op de laatste twee geef ik graag toelichting, cq. vraag ik om verheldering. Het klopt dat Verhulst een RK opvoeding heeft genoten: dat zegt hij in het interview dat ik citeer. Tegelijk is het ook waar dat hij zich daarvan gedistantieerd heeft en nu pretendeert een volledige buitenpositie in te nemen. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat, gezien zijn uitspraken, zijn catechese m.b.t. het OT ernstig te wensen heeft over gelaten. Verder denk ik dat er twee vormen van fanatisme door elkaar lopen in de bijdrage van Paul Delfgaauw: het fanatisme van Verhulst -die zich als niet-gelovig afficheert- en het fanatisme van gelovigen. Het gaat er niet om dat enkel katholicisme gedoceerd wordt, maar dat de schijn van neutraliteit m.b.t. religie verdwijnt.
V.w.b. de reactie van Rinie Altena: u stelt dat ik ze niet goed gelezen heb. Waarom niet?
Kan mij iemand uitleggen wat religiekunde is? Betekent dat dat één en dezelfde persoon in staat is om alles over alle religies te beheersen en te doceren? Of houdt het in dat alle religies door kenners van die religies in een soort van dwarsverband worden gedoceerd? Gegeven de beperkte tijd in de opleiding stel ik me ook de vraag wat men gaat doceren: selecteren is subjectiveren. Neutrale benaderingen bestaan niet: bekijk de handboeken Frans, Engels, geografie, Latijn, wiskunde, fysica.
Ik vind wel dat Verhulst als uitgesproken atheïst en als schrijver het recht moet blijven hebben om boeken als deze te schrijven. Het verbaast me zeer dat de “objectieven” aan zijn kant gaan staan: ik neem aan dat objectiviteit niet te herleiden is tot atheïsme? Indien wel, dan is mijn eerste vraag overbodig en religiekunde ook.
Anton ten Klooster snapt volgens mij niets van religiekunde zelfs niet van religie. Hij spreekt over totaal iets anders, waarschijnlijk zonder het zelf te beseffen. Citaat uit zijn stukje: “Zij moeten in gesprek zien te raken met hen die vorming van kerk, moskee, of synagoge ontvingen.”
Hier komt meteen al het woordje “moeten” naar voren, waar Anton zijn deontologische (gij moet dit en gij zult dat niet, geboden en verboden enz enz) indoctrinatie verraad. En die indoctrinatie noemt hij in diezelfde zin “vorming”. De achtergrond waar vanuit hij spreekt komt ook uit deze ene geciteerde zin naar voren: kerk, moskee, of synagoge. Dat zijn zeer eenzijdig monotheïstische godsdiensten. En de historie en ook het heden bewijst dat juist deze godsdiensten met hun godsdienstoorlogen een plaag zijn voor de mensheid. Met echte religie heeft een geloof in een monotheïstische god m.i. niets te maken. Die mensen voelen zich “uitverkoren” door hun god en moeten dan anderen de heidenen en ketters met hun bijgeloof “redden”. Vandaar voet tussen de deur, missie, zending, bemoeizucht, morele deontologische onderdrukking van anderen, weinig of geen relativerend vermogen. Ik raad Anton ten Klooster aan om eens neutrale religiekunde te bestuderen en begrip te krijgen van de hoge waarden van de heidense en ketterse “bijgeloven” zoals de natuurreligies, mysteriereligies, animisme. En te begrijpen dat religie veel meer is dan een antropomorfe god aanbidden en ook zonder god kan bestaan en zonder een dwingende moraal. Men neme het taoïsme, het hindoeïsme, het boeddhisme, het label “Tao” of “Brahman” voor aanduiding van het levensmysterie.
In reactie op Jan: ik heb er niets op tegen om een scherpe discussie te voeren. Maar om nu te zeggen dat ik niets van religie begrepen heb, lijkt me op de man i.p.v. op de bal. De term ‘religie’ kan inderdaad op veel manieren gebruikt worden, zoals ik tijdens mijn studie van het vak Religiewetenschappen ook geleerd heb. In dit opinie-artikel, dat geen uitputtende verhandeling is over het religiebegrip, ga ik in op concrete voorbeelden die aangedragen worden door de auteurs in NRC. Een discussie over het begrip ‘religie’ als geheel lijkt me te ver voeren voor het gesprek n.a.v. een opinie-artikel.
In reactie op Anton. Betreft het op de man spelen. Mijn excuses als ik u persoonlijk heb geraakt. Het is niet mijn intentie geweest. Ik schreef er ook bij: “volgens mij”. Dat ik de vrijheid heb genomen om uw kennis in twijfel te trekken, is volgens mij niet op de man spelen. Het gaat slechts over de al of niet aanwezige kennis van de man (mens). Dat is m.i. totaal iets anders. Tenzij natuurlijk die kennis tot die persoon zelf wordt gerekend. Daar had ik geen rekening mee gehouden, aangezien u zelf wel oordeelt over de kennis van anderen, zelfs zonder voorbehoud dat het slechts uw mening is.
Dat mag blijken uit een zin in uw tekst, citaat: “De presentator en schrijver Dimitri Verhulst gingen, ongehinderd door kennis van zaken, in gesprek over de Bijbel.”
U verwijst in de connotatie van uw oordelende bijzin (ongehinderd door kennis van zaken) naar uw (blijkbaar volgens u superieure) kennis. Maar dat maakt het mijns inziens alleen maar erger. Zie mijn eerdere opmerking over “indoctrinatie”.
U moet het mij maar niet euvel duiden dat ik niet onder de indruk ben van autoriteit. Ook in ben maar een mens met een bepaalde persoonlijkheid en beïnvloed. We verschillen van mening, dat is duidelijk, maar in een dialoog kunnen we zaken naast elkaar leggen. Kennis nemen van elkaars kennis. Verwerp het of neem het aan, neutraal dus.
Zo smul ik van het boekje “Valsheid in geschrifte. De gespleten pen van bijbelschrijvers.” van de cultuurhistoricus Jacob Slavenburg. Zo acht ik bijvoorbeeld de Tao Teh Tsjing en Mahabharata en speciaal het boek de Bhagavat Gita daarvan verre superieur aan de bijbel: het spreekt me zeer sterk aan in mijn gnosis. Die gnosis, gevoed door de mythos van waar ook ter wereld, dus neutraal, (of tenminste het midden houdend tussen) ontroert me en prefereer ik sterk boven de theologie met al zijn dogmatische trekjes en bemoeizucht met het leven van anderen.