Zowel bij het een als bij het ander heeft de commissie getracht recht te doen aan ‘meerstemmigheid, gender, diversiteit, internationaal perspectief en regionale spreiding’. Het geschiedenisonderwijs kan zo meer oog krijgen voor vrouwen, voor nieuwere Nederlanders en voor de schaduwzijden van Hollands Glorie. Dat lijkt me zonder meer winst.
‘Meerstemmigheid, gender, diversiteit’ zal sommige Nederlanders verdacht nieuwerwets in de oren klinken, maar laatstgenoemde term behoort sinds jaar en dag tot de ‘kerndoelen’ van zowel basis- als voortgezet onderwijs. Op iedere school, ongeacht niveau of gezindte, moeten kinderen of jeugdigen leren ‘respectvol om te gaan met seksualiteit en met diversiteit binnen de samenleving’. Op aandringen van een brede Kamermeerderheid werd daar in september 2013 aan toegevoegd: ‘waaronder seksuele diversiteit’. Duidelijker had ze haast niet kunnen zijn.
En toch komt er vaak weinig van terecht. Veel scholen beperken zich tot één enkele les over homoseksualiteit, binnen een voorlichtingsprogramma dat verder sterk biologisch is en – zoals socioloog Sam Meerhoff het noemt – ‘hardnekkig hetero’. Kan seksuele diversiteit niet eens worden belicht bij andere vakken, bijvoorbeeld bij geschiedenis?
Wat dat betreft, biedt de nieuwe Canon weinig hoop. Dat er geen apart roze of regenboogvenster in voorkomt, lijkt me terecht – maar niet dat er slechts vier keer heel summier wordt gerept van homoseksualiteit.
Grondwet
De eerste keer is bij ‘De Grondwet’ (1848), vanwege hedendaagse pleidooien om in artikel 1 uitdrukkelijk te vermelden dat burgers ook niet wegens hun seksuele gerichtheid gediscrimineerd mogen worden. ‘Deze wijziging zou aansluiten bij eerdere besluiten zoals de invoering van het homohuwelijk in 2001,’ zegt de Canon daarover. (De term ‘homohuwelijk’ is niet helemaal juist maar dat is vergeeflijk: in het onderwijs weegt duidelijkheid vaak zwaardere dan precisie.)
De tweede en derde keer overlappen, en recyclen een hardnekkige mythe. Zowel bij ‘de Tweede Wereldoorlog’ als bij ‘Anne Frank wordt gesuggereerd dat in bezet Nederland – net als in nazi-Duisland – homo’s systematisch zouden zijn vervolgd. Sinds pakweg 1970 heeft dit denkbeeld ingang gevonden; vandaar dat de roze driehoek decennialang hét embleem was van de lesbische en homobeweging. Historisch onderzoek heeft echter uitgewezen dat de maatschappelijke positie van Nederlandse homo’s in de jaren 1940-1945 niet of nauwelijks slechter was dan kort daarvoor en daarna. Dat had de canoncommissie kunnen weten. Dat ze Nederlandse homoseksuelen in één adem noemt met Joden is vast goed bedoeld maar historisch onjuist – en daar is emancipatie op den duur niet mee gediend.
De vierde en laatste keer dat homoseksualiteit wordt genoemd is bij ‘Annie M.G. Schmidt’. Terecht memoreert de Canon dat zij niet alleen kinderliteratuur schreef maar ook ‘baanbrekende musicals, zoals Heerlijk duurt het langst en Foxtrot, die gaan over de vrijheid van vrouwen en homoseksuelen.’ Punt. Had dat niet een onsje meer mogen zijn? Schmidt schreef Foxtrot in 1977 – het jaar waarin Nederlandse lesbo’s en homo’s voor het eerst en masse demonstreerden – maar ze situeerde het verhaal in de jaren dertig, toen seksuele vrijheid nog ver te zoeken was. In een van de bekendste liedjes, Sorry dat ik besta, beklaagt de mannelijke hoofdpersoon zich erover dat liefdesliedjes nooit voor ‘ons’ bedoeld zijn:
Er moest toch ook een liedje zijn
Al was ’t alleen maar ’t refrein
Al waren het maar vijf regeltjes
Over Romeo en Julius.
Zo’n lied is geknipt voor het ter sprake brengen van seksuele diversiteit – of het gebrek daaraan.
Worsteling
De commissie zegt te hebben ‘geworsteld met de wijze waarop verschillende seksuele geaardheden historisch behandeld zouden kunnen worden’. Ja, allicht: wie op zoek gaat naar ‘geaardheden’ in het verleden komt niet ver, want concepten als homoseksualiteit zijn moderne constructies. Tot de achttiende eeuw ontleenden seksuele buitenbeentjes slechts zelden een identiteit aan hun vrijpartijen, verhoudingen of verlangens. Maar dat wil niet zeggen dat iedereen straight was.
Neem Betje Wolff en Aagje Deken, auteurs van ‘Sara Burgerhart’. De tekst bij dit venster eindigt met de mededeling dat ze in hetzelfde graf werden begraven. Alweer zo’n punt, waar een komma had gekund. Leerlingen die dit lezen, zullen zich immers afvragen of de ‘zielsvriendinnen’ ook het bed plachten te delen. Je hoeft hun geen gelijk te geven, en evenmin hun te verwijten dat ze zoiets denken maar kunt de gelegenheid aangrijpen om iets te zeggen over de manier waarop er werd – en wordt – aangekeken tegen vrouwen die het zonder man deden.
Kansen onbenut
Ook bij andere vensters blijven kansen onbenut. ‘Napoleon’, bijvoorbeeld: diens wetboek wordt genoemd, maar niet dat het seks tussen geslachtsgenoten hetzelfde behandelde als seks tussen man en vrouw. Dat bleef zo tot 1911, toen er – op initiatief van de katholieke minister Regout – een fors hogere leeftijdsgrens werd gesteld op homo- dan op heteroseksueel contact. Als gevolg van dit discriminerende wetsartikel – 248bis van het Wetboek van Strafrecht – zouden duizenden homo’s in aanraking komen met justitie en zou een nog veel groter aantal het leven zuur worden gemaakt. Anderzijds vormde het de aanleiding voor het oprichten van de eerste homo-organisatie buiten Duitsland – of, anachronistisch gezegd, de voorloper van het COC.
Homo-emancipatie had ook ter sprake kunnen komen bij het venster der vensters: ‘de televisie’. Eind 1964 zond de VARA – als eerste – een tv-reportage uit over ‘homofilie’, zoals het toen in progressieve kring genoemd werd. Naast COC-voorzitter Benno Premsela kwamen daarin een damesstel en herenstel aan het woord. Die twee paren kwamen niet met hun gezichten in beeld maar toch: homofielen werden hoorbaar, zichtbaar, en gaven daarmee anderen de moed om kleur te bekennen. Is dat niet een treffende illustratie van wat een massamedium vermag? Al in 1970 was de eerste mannenkus op de Nederlandse buis te zien – niet bij de VARA of VPRO maar bij de KRO.
Aanwinst
Het nieuwe venster over Marga Klompé is een aanwinst, maar waarom vermeldt het niet dat zij ongehuwd was? Juist daardoor kon zij in de (late) jaren veertig en vijftig carrière maken in de Katholieke Volkspartij (KVP). Over de Algemene Bijstandswet, haar voornaamste wapenfeit, zegt de canon: ‘Het wordt voor armere Nederlanders nu gemakkelijker om zelfstandig te leven.’ Ja, maar ook stelde de bijstandswet vrouwen zonder betaald werk in staat om te scheiden, en dito jongeren om uit huis te gaan. Op de website is voorts te zien hoe Klompé in 1969, na het uitreiken van de PC Hoofprijs, wordt gekust door Gerard van het Reve. ‘De kus baart veel opzien,’ zegt het onderschrift – maar waarom? Niet omdat het ongebruikelijk was om met een gelauwerde van wang te gaan – dat had deze minister al eens eerder gedaan – maar omdat Reve toen de bekendste, brutaalste homo van Nederland was. En, evenals Klompé, rooms-katholiek. Of Reve en Klompé nog meer gemeen hadden, weten we niet – en het doet er weinig toe.
Aandacht voor seksuele diversiteit in geschiedenisonderwijs is iets anders dan het identificeren van ‘andersgeaarden’ in vroeger tijden. Juist homo-emancipatoren hebben daar vanouds een handje van: het postuum ‘outen’ van illustere figuren, om hen te kunnen opvoeren als voorgeslacht – als bewijs dat ‘wij’ van alle tijden en culturen zijn. Een echo daarvan klinkt in een ander liedje van Foxtrot:
Iedereen was zo,
Behalve Picasso
En behalve Debussy
Maar die was bi.
Zulke ‘monumentale’ geschiedschrijving, zoals Nietzsche het noemde, leidt tot een toe-eigening van het verleden die weinig goeds belooft voor diversiteit. Zinvoller dan het opeisen van een ‘eigen’ venster – dat wordt algauw een oogklep – lijkt het me om binnen het nu gegeven kader hier en daar een subtiel zinnetje toe te voegen, dat leerlingen aan het denken kan zetten over schijnbare vanzelfsprekendheden.
Misschien moet dat zelfs al in het eerste venster, over de prehistorische vrouw wier geraamte in 1997 werd gevonden bij een spoorlijn. Net zomin als bekend is hoe ‘Trijntje’ echt heette en welke taal ze sprak, weten we van wie ze hield en met wie ze het bed deelde. Of draaf ik nu door?
Deze opinie verscheen oorspronkelijk op 6 juli 2020 en is opnieuw gepubliceerd in het kader van de Nieuw Wij Winterherhalingen.