“De kerntaak van de NPO wordt beperkt tot educatie, informatie en cultuur”, schreef Dekker bij het aanbieden van de Mediawet. Dat zijn dus de drie pijlers van de publieke omroep, tevens toetsstenen waaraan haar programma’s moeten voldoen. Een vierde pijler, ‘levensbeschouwing’, ontbreekt. Waarom hoort die vierde pijler erbij en waarom is dit keerpunt in onze omroepgeschiedenis een historische vergissing?
Educatieve, informatieve en culturele radio- en tv-programma’s – volgens Dekker de drie pijlers van de publieke omroep – komen niet zomaar uit de lucht vallen. Wat programmamakers ons willen leren (educatie), wat ze ons vertellen over de wereldgebeurtenissen (informatie), maar ook de spiegel die artiesten ons voorhouden (cultuur), dat alles komt voort uit het denken.
Levensbeschouwing
Dat denken is niet neutraal. neutraal. Het wordt bepaald door het denkraam dat we hebben, de bril waarmee we het leven bekijken. De kleur van onze bril wordt bepaald door nature en nurture: hoe we geboren zijn – zintuiglijk, intellectueel, karakterologisch – en hoe we gevormd zijn. De meningen die we hebben, onze analyses over de wereld, de daden die we al dan niet stellen: ze komen allemaal voort uit die diepere laag in onszelf die ook onze bril inkleurt. Die diepere laag, kortom, is onze kijk op het leven, onze levensvisie. Voor veel mensen is dat een beredeneerde levensovertuiging: sociaaldemocratisch, liberaal, christelijk, moslim, boeddhist, agnost, conservatief, progressief, humanistisch. Levensovertuiging kan zowel een ideologie als een geloofsovertuiging zijn en zetelt in het hart. Wat we zien, denken en doen komt dus ten diepste voort uit ons hart, waar onze levensvisie zetelt. De Spreukendichter schreef meer dan tweeduizend jaar geleden al: ‘Van alles waarover je waakt, waak vooral over je hart, het is de bron van je leven’.
Maar bij de publieke omroep mag het dus niet meer gaan over ons hart. Terwijl daar onze bril zijn kleur krijgt en daar de drijfveren van ons handelen liggen – bijvoorbeeld hulp aan vluchtelingen of juist protest tegen hun komst. Maar daarmee komen die educatieve, informatieve en culturele programma’s van de NPO in de lucht te hangen. De ankers daarvan – de levensvisies en -overtuigingen – mogen van Dekker niet meer gelicht worden in NPO-zendtijd, want levensbeschouwing mag geen kerntaak zijn. Maar waar worden die ankers dan nog wel besproken? Waar worden dan nog wel de witte én de zwarte kanten van ideologieën, geloofsovertuigingen en levensvisies onthuld en toegelicht? Verwacht Dekker echt dat de commerciële zenders dat gaan doen? Kortom, zonder levensbeschouwing als vierde kerntaak van de publieke omroep snijdt Dekker het hart uit het omroepbestel.
Pluriformiteit
‘Levensbeschouwing’ is dus een noodzakelijke vierde pijler van de NPO alleen al omdat het over het hart van de mens gaat. Maar het ontbreken daarvan is nog om een andere reden een (historisch) dieptepunt. Ons omroepbestel is uniek omdat het precies weerspiegelt wat Nederland is: een land van minderheden. In religieus opzicht was ons land al sinds de zestiende eeuw een land van minderheden, vanaf de negentiende eeuw werden we ook een land van politiek-ideologische minderheden: christendemocratisch, liberaal en sociaaldemocratisch. Nooit zijn we ook maar in de buurt gekomen van een tweepartijenstelsel. Voor die pluriformiteit was lange tijd alle ruimte in het omroepbestel. De diverse geloofsvisies en ideologieën mochten zich presenteren én elkaar bestrijden.
De nieuwe Mediawet maakt daar formeel geen einde aan. Maar feitelijk is de aandacht voor levensovertuiging in de afgelopen jaren al fors afgenomen onder invloed van kijkcijfers, van de groeiende macht van zendermanagers en van desinteresse onder presentatoren voor wat mensen geloven. (Daarom kun je in Amerika vicepresident Joe Biden in een talkshow openlijk over de troost van zijn geloof horen vertellen nadat zijn zoon overleden was aan kanker, en gebeurt dat in ons land niet.) Door ‘levensbeschouwing’ niet te verankeren als pijler in de Mediawet, deelt Dekker de genadeklap uit. Het zal nu nog moeilijker worden om daar structureel aandacht aan te geven. Het risico daarvan is dat kijkers en luisteraars zich minder begrepen zullen voelen in wat zij denken, ervaren en geloven – met op termijn dalende kijken luistercijfers als gevolg. ‘Zich begrepen voelen’ is niet alleen ‘zich herkennen in’.
Programma’s hoeven mensen niet in hun ideologie of geloof te bevestigen. Daar mag stevig aan gemorreld worden. Kijkers mogen geconfronteerd worden met de schaduwzijden van wat zij geloven over het leven. Maar ook dat begint met: er als zodanig aandacht aan geven. Helaas was daar door het afschaffen van IKON, RKK en Joodse Omroep al het mes in gezet. Per 1 januari dit jaar is het aantal inhoudelijke levensbeschouwelijke radioprogramma’s januari verder afgeslankt en is er op tv minder structurele ruimte voor levensbeschouwelijke journalistiek. De nieuwe Mediawet brengt die uitholling niet tot stilstand nu die vierde pijler daar ontbreekt.
Eerste Kamerleden: bewaar ons land voor een historische vergissing. Heb oog voor de drijfveren van het mensenhart én voor de oer-Nederlandse pluriformiteit. Veranker ‘levensbeschouwing’ expliciet in de Mediawet als kerntaak van de publieke omroep.
Peter Siebe schreef dit artikel, dat eerder verscheen in het Friesch Dagblad, op persoonlijke titel.