Terwijl in mijn leef- en werkomgeving antibiotica resistente griep- en andere virussen het fysieke leven ondermijnen, is Keulen sinds eind vorig jaar in de greep van een ander soort koorts. Een Belgische verslaggeefster werd vorige week voor een draaiende camera betast en seksueel belaagd, aldus de Keulse commissaris van politie. Een andere vrouw werd vroeg op de terugweg naar huis neergeslagen en ‘kennelijk ook verkracht’. De politie verklaart de stijging uit de grotere aangiftebereidheid sinds de massale aanrandingen in de nieuwjaarsnacht in Keulen.
Geloofwaardigheid
De berichten komen niet als een verrassing. ‘Je kan er op zitten wachten, met Carnaval slaan ze weer toe!’ klonk het in mijn omgeving. Wat wordt er nu eigenlijk gemeld? Twee keer zoveel aangiften van zedendelicten, twee gevallen van kennelijk verkrachting, grotere aangiftebereidheid, massale aanrandingen tijdens Oud en Nieuw. Dat massale is inmiddels feitelijk teruggebracht, maar het beklijft door alle berichtgeving. Dat vrouwen nu eerder aangifte doen van ongepast en onwenselijk mannengedrag is niet zo verwonderlijk. Dat ‘kennelijke aanranding’ zit me niet lekker. Waarom dit op deze manier melden, terwijl aangiftes nog onderzocht moeten worden? Wie slaan er nu toe en waarom? Is het ook niet enorm stom om voor een draaiende camera een reporter te betasten? Stupiditeit, mediageil of provocatief een middelvinger opsteken naar de autoriteiten? Wie of wat kan ik nog geloven?
Waarheid en fictie
Wat in de media te lezen is, blijkt later genuanceerder te liggen. Niet dat het daardoor minder erg is of we een meer gelaten of zelfs onverschillige houding dienen aan te nemen, maar het geeft te denken: wát ervan te denken? Wat is er nu werkelijk gebeurd, door wie en met wie? Aan de ene kant treedt onverschilligheid op door het ‘cry wolf’-effect, aan de andere kant gebruiken partijen, die gedijen op verdeeldheid, de onduidelijkheid door de ‘waar rook is, is vuur’ gedachte te voeden. Niet uit overwegingen van veiligheid, maar om zichzelf te profileren en meelopers te mobiliseren voor een vingerwijzende, te kort voor de bocht ideologie. Zowel de angst als de aandacht drijven op het onderbuikgevoel van het gevaar niet meer thuis te kunnen zijn in eigen land. De toename aan vluchtelingen lijkt die angst alleen maar te rechtvaardigen. Angst, provocatie, hysterie, het is besmettelijk.
Night Fever
Temidden van al dit koortsachtig tumult, aan hetzelfde plein waar de jaarwisseling zo hectisch verliep, domineert de imposante Dom van Keulen als een baken van vrede en verdraagzaamheid de omgeving. Boven een zijdeur, tegenover het station, hangt een groot bord met de tekst: Die Kirche verwirft jede Diskriminierung eines Menschen und jeden gewaltakt gegen ihn um seiner Rasse oder Farbe, seiner Standes oder seiner Religion willen, weil dies dem Geist Christi widerspricht. Elke derde zaterdag van de maand steken honderden mensen het plein over om in de enkel met theelichtjes en kleine lampen verlichte kerk deel te nemen aan de zogenaamde Night Fever. Het comité van welkom bestaat niet uit agenten, maar enthousiaste vrijwilligers. Hier worden geen anti-aanrandingsfolders uitgedeeld, maar warme begroetingen, kaarsjes en ‘dank u voor uw bezoek’ kaartjes. Van 18.30 tot 23.00 uur lopen mensen, veel jong en ook ouder, hier in en uit om zich te laven rust, bescheiden live muziek, stilte en samenzijn. Meditatiebankjes en stoelen, altaartreden vol kaarsjes, manden met gebeden en Bijbelteksten vormen het decor van bezinning.
Sanctuary
Een kerk is van oudsher een vrijplaats, gewijde grond waar men veilig was voor de buitenwereld, een ruimte om op adem en tot rust te komen. Dat gebeurt dan ook tijdens de maandelijkse Night Fever inloop. Ik was er eind oktober vorig jaar, tijdens het weekend dat de Keulse burgermoeder is aangevallen. Er was onrust in de stad. In de Dom heerste een warme sfeer van verdraagzaamheid. Veel jongeren kwamen in groepjes binnen. Bijna iedereen brandde een kaarsje, velen namen plaats op de meditatiebankjes en verstilden voor het altaar. Vaders en moeders met jonge kinderen beantwoordden rustig de vragen van hun kroost. Er werd gebeden. Ik stak mijn kaarsje aan, nam een Bijbeltekst uit een mandje en zocht een plaats. Achterin gezeten zag ik hoe jongeren elkaars handen vasthielden en zwijgend genoten van de muziek. Een enkeling ging op uitnodiging naar catechese, de meesten bleven in gedachten of gebed verzonken zitten. Drie jonge mannen stonden hun plaats af aan ouderen. Aziaten, Europeanen, Amerikanen, Noord-Afrikanen, blank en gekleurd, oud en jong, rijk en arm, kwamen samen. Hier was rust en toewijding. Mensen glimlachten naar elkaar. Dat is ook besmettelijk. Dat is ook Keulen.
Ongewapend machtig
De kracht van kwetsbaarheid, ik heb dat lang een lastig begrip gevonden. Een paradox die me vreemd voorkwam. Gaandeweg heeft het grote betekenis gekregen. Ik kan me wapenen, ommuren, verstoppen voor al het onverwachte of onbekende dat op mijn pad komt. Leuk of niet, het gebeurt toch. Wat levert mij dat op? Weinig meer dan nog meer angst, onzekerheid en verwijdering. Verarming ook. Het is soms eng om je open te stellen voor iets of iemand, zo ver van je eigen leefwereld, waarvan je niet weet hoe die denkt en handelt. Maar is dat andersom niet net zo? De vluchtelingen die nu zo’n enorm appel op onze openheid en hulpvaardigheid doen, gaan die nog niet meer het onbekende tegemoet? In een totale afhankelijkheidspositie verkeren, is nog zoveel graadjes erger dan vanuit je eigen land en warme huis, de ander naar je toe zien komen. Slap geouwehoer? Poeslieverige, correcte linksigheid? Het zal best. Eerlijk reflecterend, even verder denkend dan de waan van de dag vol geschreeuwde meningen en vooroordelen, stel ik me voor hoe het zou zijn als ik alles en iedereen achter zou moeten laten. Dan zou ik dankbaar en blij zijn met open armen. Met aandacht en hulp. Met genuanceerdheid. Die ander, die vreemde, de vluchteling, dat ben ik. Dat zijn ook de mijnen. En ik vertrouw ons liever toe aan het licht dan aan het duister. Tijdens mijn volgende Night Fever brand ik meer kaarsjes.
Voor meer informatie over de Night Fever-samenkomsten: klik hier.
Mooie beschouwing Marianne. Het heeft mij aan het denken gezet en nu ontkom ik er niet meer aan om er iets over te zeggen.
Laat ik voorop stellen dat ik in mijn beschouwing niets probeer goed te praten of te veroordelen. Ik probeer slechts vanuit een kritische blik te kijken naar wat er momenteel allemaal gebeurt, in relatie tot wat er in het (recente) verleden allemaal gebeurde.
De problematiek rondom met en rondom de vluchtelingen (van welke aard dan ook) vergt veel van de mensen die in contact komen met nieuwe, andere, vreemde soortgenoten. Want dat we allemaal mensen zijn, staat buiten kijf.
De “seksuele uitspattingen’ in Keulen worden door “Die Kirche” veroordeeld, terwijl diezelfde Kirche decennialang en wie weet hoeveel langer nog een toonbeeld was van seksuele uitspattingen. Voor beiden zijn er redenen voor het getoonde gedrag, echter niet ieder mens wil zich verdiepen in de achterliggende redenen. Veroordelen is het motto en als het even kan struinen we de digitale snelweg af om de hele wereld duidelijk te maken hoe afkerend wij staan tegenover dit soort seksuele uitingen.
Tegelijkertijd denk ik terug aan de jaren ’60 en ’70, dé jaren van de seksuele revolutie in onze westerse beschavingswereld. In openbare parken werd openlijk de liefde bedreven. Men deed “het” wanneer men er zin in had, ongeacht of anderen er aanstoot aan namen.
Alles moest kunnen, seks was volgens de mensen die deze open houding propageerden en uitvoerden, iets heel natuurlijks. Per slot van rekening zijn we allemaal als gevolg van seks tot leven gewekt.
De uitspattingen hebben tegelijkertijd ook weer een tegenkracht ontwikkeld, zoals dat eigenlijk altijd het geval is wanneer een kracht zich ontwikkelt. Dat zijn ook hele normale natuurlijke wetmatigheden. Seks en seksualiteit zochten opnieuw de taboesfeer op en vandaag de dag lijkt het erop alsof het om een besmettelijke ziekte gaat.
Is dit slap geouwehoer? Of raak ik juist hier een kern?
Ik kan me uit mijn jeugdtijd herinneren dat pastoor in de zesde klas van de lagere school kwam vertellen dat masturbatie eigenlijk een vorm van massamoord was, want ieder zaadje betekende een nieuw mens. Zo kreeg ik enorme schuldgevoelens aangepraat. Thuis werd over zoiets niet gesproken, want dat was vies en hoorde niet. Tegelijkertijd werd in ons gezin het ene na het andere kind geboren.
Deze vorm van “opvoeding” was binnen de R.K.-wereld vrij standaard. Geen wonder dat er in die tijd een revolutie uitbrak.
Terug naar de vluchtelingen. Wat weten wij eigenlijk over de seksuele ontwikkeling van deze mensen uit verre oorden? Eigenlijk niets en als we denken er iets van te weten komt het uit boeken en geschriften, opgeschreven door mensen uit diezelfde sociale en culturele wereld, die zo verschillend is van de onze. Wat weten wij werkelijk van de islam of van de sharia? Wat weten wij over wat er in de hoofden van die mensen speelt en wat hun gevoelens op seksueel gebied zijn?
Toch veroordelen wij al die mensen die hun handen niet thuis konden houden. Wij, de mensen uit die zogenaamde westerse beschaving waar wij wel weten wat de juiste waarden en normen moeten zijn.
Al met al is het voor mij ontzettend moeilijk om zonder meer mee te gaan met de mensen die de seksuele handelingen hebben gepleegd, maar ook met degenen die deze handelingen hebben ondergaan of die deze veroordelen.
Dank voor je uitgebreide reactie, Jacques. Uiteraard zijn handelingen in strijd met de wet niet goed te praten. Vrouwen zijn geen loslopend wild. Mannen ook niet trouwens.
Het gaat me vooral om de sensationele, halve waarheid beeldvorming. Het gaat me om die andere kant van de medaille die er ook is. Rust bestaat naast onrust. De wetmatigheid van beweging en tegenbeweging is inderdaad een gegeven.
Een verhouden tot wat zich manifesteert is een keuze. Ieder is verantwoordelijk voor zijn of haar eigen waarheid. We zien maar een deel van wat zich afspeelt. Ik vertrouw er op dat het gros van de mensen even tot tien telt, nadenkt en ‘van goede wil is’.
Respect en complment!