Als tegenwicht duiden sommigen God aan met ‘zij’ en ‘haar’. Maar dat is geen echte vooruitgang. Voor je het weet wordt God als de Artemis van Efeze, de godin die haar vele borsten in je gezicht duwt zodat je naar adem moet happen.
God is schepper van zowel mannen als vrouwen, dus moet zelf iets non-binairs hebben. Met mensen die zich als zodanig identificeren weet onze taal eveneens niet goed raad. Bij gebrek aan beter, wordt de meervoudsvorm gebruikt. Over een individuele persoon krijg je dan: ‘hen moest de bus nemen, want hun fiets had een lekke band’. Lelijk en ook verwarrend, want door de meervoudsvorm denk je dat het om meer dan een persoon gaat. Als alternatief wordt ‘die’ gebruikt: ‘die moest de bus nemen, want diens fiets had een lekke band’. Hm, dat is al beter maar ‘diens’ klinkt erg formeel, iets voor ambtenaren die de toeslagenaffaire onderzoeken: ‘is er op diens huidskleur gelet?’
Ik heb een beter, logisch voorstel. Gewoonlijk gebruiken we voor een man ‘hij’ en voor een vrouw ‘zij’. De eerste letter geeft dus het geslacht aan. Voor iemand die zichzelf noch als man, nog als vrouw beschouwt, kunnen we die eerste letter toch eenvoudig weglaten? Dan krijgen we dus ‘ij’. Het eerdergenoemde voorbeeld over een non-binaire persoon wordt dan: ‘ij moest de bus nemen’. Zo’n verandering is in het begin altijd even wennen, ook omdat het aan een rivier in Amsterdam doet denken, maar je krijgt niet de verwarring die de meervoudsvorm geeft.
En het bezittelijk voornaamwoord? Dat wordt ‘ijn’. De volledige voorbeeldzin wordt dan: ‘ij moest de bus nemen, want ijn fiets had een lekke band’. In principe had ‘aar’ (in plaats van ‘haar’) ook gekund, maar ik houd het liever simpel: ‘hij’, ‘zij’ en ‘ij’ als persoonlijke voornaamwoorden en ‘zijn’, ‘haar’ en ‘ijn’ als bezittelijke voornaamwoorden.
Maar hoe spreken we God dan aan? Dat mag de commissie van Bijbelvertalers bij een drankje uitdokteren. Liefst een koppige borrel.
Ge kunt ook het Brabantse Gij gebruiken. Voor man en vrouw hetzelfde. Dat kan je uitbreiden met: hullie, gullie, zullie en menne (mijn) fiets en zenne (zijn/haar) fiets.