In een gesprek tussen de studenten en mij vroeg ik hen of zij zich herkenden in het onderzoek van Nieuwsuur. Reacties kwamen direct. “Ik ben onlangs een half jaar in Suriname geweest. Daar werd ik mij bewust dat wij hier in Nederland continu onder druk staan. Voortdurend moet er van alles. In Suriname hoor je vanzelfsprekend bij de groep waarin je komt. Hier in Nederland moet ik overal en altijd moeite doen om gezien en gewaardeerd te worden.” Deze druk werd breed herkend. “Als je op het VWO hebt gezeten moet je naar de universiteit. Ik deed dit niet en dat vonden velen gek.” En je laat natuurlijk enkel zien waar je goed in bent. “Mijn zwakke of minder leuke kanten houd ik voor mij; daar kun je een ander niet lastig mee vallen.” In deze reacties hoor ik de individualisering die de afgelopen decennia op gang is gekomen. Ieder mens is uniek, heeft een vrije wil, neemt zelf zijn beslissingen en is daarvoor verantwoordelijk. Maar aan deze individualisering zit ook een schaduwkant.
Een student vertelde dat zij bijna in een burn-out was geraakt. “Ik ben eraan ontsnapt doordat ik ging verwoorden wat me dwars zat en wat mij tegen stond.” Haar omgeving reageerde niet op de wijze die zij verwacht had en die zij vreesde: kritisch, afkeurend. Wat zij voelde werd herkend. Anderen gingen praten over eigen ervaringen van afzien en angst. Ook in ons gesprek gebeurde dit terstond. Velen van de groep knikten instemmend en sommigen kwamen met eigen verhalen.
De huidige individualisering leidt ertoe dat mensen in zichzelf opgesloten raken. Zij weten niet meer wat en hoe zij het eigen staan in de wereld kunnen delen met anderen. Doordat ik zelf tegen deze vreemden persoonlijke verhalen vertelde over mijn leven, werd de drempel voor hen lager om ook persoonlijk te worden. De sfeer was er al wel, maar één moet beginnen met vertellen; dan volgen de anderen vanzelf. Relatief vreemden, mensen met wie je dus geen familiaire of vriendschappelijke band hebt, brengen je dichter bij jezelf en bij de zaken die in je spelen, maar die je voor je hield. Zij houden je een spiegel voor, waarin je ziet wat er in jou speelt. Zij helpen je deze kant van jezelf te hanteren, doordat zij er hun verhalen naast leggen. Je blijkt niet alleen te staan, stom te zijn of een zwakkeling. Naast uniek, niemand is zoals ik, is een mens ook ten diepste een sociaal wezen, die niet kan leven zonder anderen die zijn zoals ik.