Soms merk ik op dat door mijn hoofd schiet: ‘ik niet wil discrimineren’. Die observatie maakt mij duidelijk dat ik dus wel discrimineer, in mijn hoofd, nog voordat het goed en wel tot me doorgedrongen is en nog ver voordat het over mijn lippen komt. Zo dacht ik eens toen ik bij de basisscholen was die net uit gingen, “Ik zie maar één Nederlander.” Maar op het moment dacht ik ook gelijk: “Fout! Fout! Zo mag je niet denken. Dat zijn Nederlanders! Misschien niet allemaal. Maar één blanke betekent niet één Nederlander.”
Het is pijnlijk te constateren dat deze discriminerende gedachten in mij zitten. Ik wil ze niet hebben. Ik snap niet waar ze vandaan komen. Ik ben opgevoed met respect voor alle mensen. Als vrijwilliger heb ik gewerkt met vluchtelingen, mensen die in achterstandssituaties leven, lichamelijk en geestelijk gehandicapten, en met mensen van over de hele wereld. Hoe kan het dan toch dat ik discrimineer?
Houd ik onbewust de tegenstelling wij-zij in stand? Wit, Aziatisch en Zuid-Amerikaaans versus Zwart, Midden-Oosten en Afrika? Maar wie zijn dan de mensen die dit wij en zij vormen? Ik kan ze niet definiëren. Ik kan niet zeggen: zwarten of Noord-Afrikaanse mensen vallen erbuiten. Ik heb vrienden die Egyptisch en Ghanees zijn. Ik kan niet zeggen: Russen en Amerikanen vallen binnen het wij. Er zijn genoeg mensen die ik toch liever op afstand houd, zoals bijvoorbeeld een dronken Rus of een racistische Amerikaan. Als ik die tegenstelling niet zelf heb gecreëerd en ook niet via mijn opvoeding heb meegekregen, hoe komt het dan dat ik denk: “Dat is geen Nederlander?”
Wat overblijft is de samenleving, de media. Beelden overvloeien me, maar als ik er even bij stil sta, besef ik dat sommige beeldvorming schokkend is. Toen Joegoslavië uit elkaar viel en vele vluchtelingen naar Nederland kwamen, zaten daar christenen en moslims tussen. Zij werden hier opgevangen; opgevangen als mensen zoals jij en ik. Niemand die viel over hun moslimzijn of christenzijn. En nu de teneur is om moslims als slecht weg te zetten, wat op zich ridicuul is, is het vreemd dat de woede zich wel richt op mensen met een Turks en Marokkaans uiterlijk, maar niet op mensen die uit Joegoslavië zijn gevlucht of uit Indonesië of Pakistan komen. En dat terwijl Indonesië het grootste aantal moslims ter wereld telt.
De negatieve beeldvorming die herhaaldelijk door de media over ons wordt uitgestort en onze onverschillige houding tegenover wat we zien en horen, zorgen ervoor dat discriminatie in alle hoekjes en gaatjes kruipt en zich nestelt in het onderbewustzijn. Een wij-zij onderscheid wordt altijd gemaakt. Als dat een voetbalwedstrijd betreft waarbij wij, Vitesse, speelt tegen zij, NEC, dan is dat onderscheid geoorloofd. Maar een wij-zij onderscheid dat mensen als minderwaardig wegzet, is gevaarlijk. We hebben de plicht onze woorden op een weegschaal te wegen voordat we ze de wereld in slingeren. Dat is de verantwoordelijkheid die hoort bij de vrijheid van meningsuiting. Alleen zo kunnen we verlost worden van discriminatie.