In dit stuk schrijf ik over de verbanden tussen draagvlak, democratie en activisme. Daarbij baseer ik me deels op het werk van Andreas Malm. Malm is een Zweedse professor in de ecologie en onderdeel van de klimaatbeweging. Hij denkt en schrijft veel over klimaatactivisme en de oorzaken van de huidige klimaatontwrichting.
Zijn stelling is, dat als een select groepje mensen met vuur wil spelen in de buurt van een berg dynamiet, je ze de lucifers uit handen grist. En wanneer je in een brandend huis staat, je ruiten mag inslaan om naar buiten te komen. Misschien moet er even overlegd worden welke ruiten, maar wachten tot iedereen het brandalarm heeft horen afgaan, is levensgevaarlijk. Je hebt misschien zelfs de plicht te zorgen dat zoveel mogelijk mensen het gebouw levend verlaten. Dit is een positie waar ik volledig achter sta: de wereld staat in de fik, de heersende klasse heeft getoond het vuur vooral aan te wakkeren, en het is aan iedereen om de schade zo veel mogelijk te beperken.
Malms proefschrift uit 2015 heette Fossil Capital en zette marxistische ecologie op de kaart. Met het Zetkin collectief, genoemd naar de antifascistische marxist Clara Zetkin, schreef hij een boek over opkomend eco-fascisme en de verbanden tussen klimaatverandering en racisme. Zijn boek Corona, Capitalism, Constant Emergency bepleit een ‘ecologisch Leninisme’ of ‘oorlogscommunisme’ als noodzakelijke fase in het behouden van een leefbare aarde. COVID-19 liet zien dat vergaand overheidsingrijpen mogelijk is, wanneer de noodzaak daartoe onderkend wordt. Het kan dus wél. Malm wil onder andere dat de fossiele industrie rap genationaliseerd wordt. Hij trekt verbanden tussen kapitalisme, klimaatverandering en corona en wijst op de eventuele noodzaak van totalitair overheidsingrijpen. Tot slot bevraagt zijn recent vertaalde Eco-sabotage het principieel pacifisme van de klimaatbeweging. In dat boek kijkt Malm naar sociale bewegingen uit het verleden en hoe die veranderingen hebben afgedwongen.
Woordvoerders van het expliciet geweldloze Extinction Rebellion werden opgepakt voor opruiing, daags voor hun wegblokkade eind januari. Naast het bezetten van de A12 heeft de groep, onder andere samen met Greenpeace, privévliegtuigen geblokkeerd op Schiphol en het hoofdkantoor van de ING bezet. Deze pogingen om aandacht te vragen voor de klimaatcrisis zouden ondemocratisch zijn, en worden dus niet alleen juridisch vervolgd, maar ook moreel verworpen. In Nederland is demonstreren een recht; burgerlijke ongehoorzaamheid mag gewoon. De vrijheid van meningsuiting zou de activisten moeten beschermen. Juridisch is de vrij brave groep van ‘rebellen’ dus niets te verwijten. Maar is hun positie ook moreel houdbaar? En andere groepen, die eigendom als minder heilig beschouwen, of die een stapje verder gaan dan het vredelievende Extinction Rebellion? Zijn die ondemocratisch te noemen, en moeten we dat dan moreel afkeuren?
Blablabla is niet genoeg
Veel wat moet gebeuren om klimaatontwrichting te stoppen, stuit mensen tegen de borst. Zowel als het gaat om oplossingen – een plantaardig dieet, tornen aan het aandeelhouderskapitalisme, een groene transitie, draconische overheidsinterventie – als wanneer het gaat om de tactieken die groepen inzetten om die oplossingen af te dwingen. De diversiteit aan tactieken binnen de klimaatbeweging wordt steeds breder. In zijn boek Eco-sabotage vraagt Andreas Malm zich af waarom er strikte geweldloosheid gepredikt wordt door veel activisten, als het probleem daadwerkelijk zo groot is. Dit is een crisis van ongekende omvang en impact: voor het eerst blijven de slachtoffers niet beperkt tot arme mensen, vrouwen, of mensen van kleur. Hoewel mensen in voormalige koloniën eerder sterven, en miljonairs veilige bunkers bouwen, is uiteindelijk niemand veilig. Nu is het de planeet zelf die in de fik staat: dit is ongeëvenaard. Het betekent dat de tactieken die de klimaatbeweging toe moet passen om dit tegen te gaan ook van een grotere omvang en impact moeten zijn. Het belang van de één om CO2 uit te stoten is immers niet groter dan het belang van een ander om in leven te blijven. CO2-uitstoot leidt tot temperatuurverandering die leidt tot rampen die mensenlevens kosten. De baten van de vakantie en de winstuitkeringen moeten dus afgewogen worden tegen de intrinsieke waarde van de levens die nu bedreigd worden. Klimaatactivisten kiezen ervoor de vrijheid om CO2 uit te stoten te contrasteren met het recht op een menswaardig bestaan.

Wat vaststaat is dat de activistische methoden die tot nu toe toegepast zijn, onvoldoende zoden aan de dijk zetten. Ook staat vast dat zoden aan de dijk zetten alleen niet genoeg is – en dat, als onze dijk versterkt wordt, dat nog niets zegt over de ramp die we elders laten gebeuren. Na ons de zondvloed is net zo treurig als naast ons de zondvloed. Toch wordt er door de mensen met de meeste impact – aan de top van grote bedrijven, regerende politici – niet gehandeld alsof er levens op het spel staan. Over vluchtelingenstromen, oorlog, hongersnood en sterfte door natuurrampen kunnen we elke dag lezen in de media. Net zoals we horen over tyfoons, orkanen, tsunami’s, droogte, overstromingen en bosbranden. Deze natuurverschijnselen hadden niet met dezelfde frequentie plaatsgevonden, als er niet zoveel CO2 de lucht in was gepompt door op winst beluste kapitalisten: klimaatontwrichting haalt al levens overhoop en kost al levens. Ook dichter bij huis: in hete zomers stierven veel kwetsbare ouderen, met de heftige regenval verloren meer dan honderd mensen het leven in onze buurlanden. Klimaatontwrichting kost ons al heel veel, en in de toekomst, wanneer grote delen van de planeet onleefbaar zijn, nog veel meer. Hoe eerder we de temperatuurstijging kunnen remmen, hoe meer we redden. Er is geen tijd voor traag overleg en mensen met kleine stapjes de juiste kant op doen bewegen. De lucifers moeten uit de vingers van de brandstichters gegrist worden.
Maar mag je zomaar iemand zijn lucifers afpakken? Moeten we daar niet eens per vier jaar over stemmen? Mijn overtuiging is, dat we in acute noodsituaties democratische processen mogen negeren. En dit is een noodsituatie. Bepaalde processen die bij verdere temperatuurstijging in gang gezet worden, zijn onomkeerbaar. Denk hierbij aan smeltende ijskappen of het verdwijnen van permafrost. Het is belangrijk de versnelling van deze processen tegen te gaan, omdat als die over een bepaald punt gaan, ze zichzelf versnellen en niet meer terug te draaien zijn. De vele mensen die in activistische groepen directe acties ondernemen, celstraffen riskeren, moeilijke morele afwegingen maken en beslissingen nemen die ze niet zouden willen nemen, doen dat allemaal niet voor niets. CO2-uitstoot tegenhouden en voorkomen dat de temperatuur verder stijgt, is van levensbelang.
Klimaatontwrichting als klassenoorlog
Klimaatontwrichting tegengaan vraagt een analyse die kapitalisme en klassenongelijkheid serieus neemt. Omdat de effecten van CO2-uitstoot arme mensen het hardst treft en omdat juist die mensen zich minder goed kunnen beschermen. Maar ook omdat historisch onrecht, zoals kolonialisme, slavernij en imperialisme, bepaalde groepen kwetsbaarder heeft gemaakt voor temperatuurstijging. Dat komt doordat hun nationale economieën zo gestructureerd zijn dat ze afhankelijk zijn van een klein aantal sectoren zoals toerisme, visserij en monocultuur landbouw. Dit zijn sectoren die gevoelig zijn voor de gevolgen van klimaatverandering. Het zou rechtvaardig zijn als groepen met historisch weinig uitstoot en nu grote armoede meer CO2 uit kunnen stoten om op een – volgens westerse maatstaven – vergelijkbaar ontwikkelingsniveau te komen.
Er is bovendien een verschil tussen noodzakelijke CO2-uitstoot en luxe-emissies. Luxe-emissies zijn onnodig om de kwaliteit van leven te verbeteren: de uitstoot van een privévliegtuig, een jacht, een SUV, of een extra biefstuk zijn allemaal niet nodig voor iemands levensonderhoud. Sommige CO2-uitstoot is echter noodzakelijk voor een menswaardig bestaan – het gelimiteerde CO2-budget dat besteed moeten worden aan de ontwikkeling van landen met een historisch lage uitstoot en grote armoede, en niet aan de zakenreizen van Shellmedewerkers en de vakanties van miljonairs. Oxfam Novib rekende uit dat de gemiddelde miljonair, deels ook door diens investeringen, een miljoen keer zo veel CO2-uitstoot dan gewone mensen. Deze extreme ongelijkheid, en onnodige productie van CO2, kan met recht misdadig worden genoemd. Wetenschappers berekenden in Nature dat elke extra fossiele investering die nu gedaan wordt een ‘doodvonnis’ is. Door dit soort investeringen, en de daaropvolgende uitstoot, zullen nog meer mensen sterven. Zo kan klimaatontwrichting gezien worden als een vorm van klassenstrijd: het zijn immers de allerrijksten die het meeste CO2 uitstoten en daar vaak ook nog geld aan verdienen. De vrijheid van een rijk iemand om zijn handtekening te zetten onder de uitbreiding van een kolenmijn, schaadt de vrijheid van een arm iemand op een gezond en menswaardig bestaan. Klimaatontwrichting is een vorm van klassenoorlog.

Waar is het draagvlak?
Wat vaststaat is dat, als mensen ernaar gevraagd wordt, er weinig draagvlak is om veel mensenlevens te riskeren voor de luxe levensstijl van enkelen. Ook is duidelijk dat er weinig democratisch is aan de manier waarop veel beslissingen rond klimaatbeleid genomen worden: de grote vervuilers zitten vaak aan tafel, geven miljarden uit aan lobbyisten, en de politici die beslissingen nemen gaan daarna de draaideur door naar de vervuilende bedrijven zelf. Ook dat is niet democratisch, en ook dat heeft weinig draagvlak.
Mensen onderschatten regelmatig de veranderbereidheid van anderen. Sommige opiniemakers veroordelen radicale acties, zoals het blokkeren van snelwegen of het bekladden van kunst, omdat het leidt tot minder draagvlak. De wetenschap is echter verdeeld over of dat echt het geval is: radicale acties doen niet per se af aan de veranderbereidheid van de massa. Daarnaast toonde onderzoek aan, dat Amerikanen hun medeburgers structureel onderschatten: er is veel meer steun voor klimaatbeleid dan mensen denken. Dat biedt hoop. Vrijwel iedereen wil een leefbare planeet.
Er is veel meer draagvlak voor klimaatbeleid dan we zelf denken. Radicale actie schrikt de meeste mensen niet af. Draagvlak volgt op maatregelen en hoeft daar niet aan vooraf te gaan, en wachten op draagvlak is een moreel onhoudbare positie als je het brandalarm hoort afgaan. Hoe klimaatbeleid nu politiek tot stand komt, is niet democratisch: historisch gegroeide ongelijkheid leidt ertoe dat de meest kwetsbare mensen het minste inspraak hebben over de uitkomsten van de onderhandelingen. De fossiele industrie gebruikt haar geld en macht voor grote politieke invloed. Activisme kan daar tegenwicht aan bieden: het komt de democratie juist ten goede, als onder-gerepresenteerde groepen gehoord worden en een extreem scheve machtsbalans ietsje rechter wordt getrokken.
Ik omarm onze huidige democratie, omdat het mensen dient. Ik vind het geen absoluut goed. Uiteindelijk zijn mensen belangrijker dan de processen die bedoeld zijn om hun te dienen. Democratie is een middel om rechtvaardigheid te bewerkstelligen, om mensen gezond en gelukkig te maken, om mensen agency te geven, om gezamenlijk beslissingen te nemen. Wanneer het niet meer lukt om via democratische processen rechtvaardigheid, gezondheid, verantwoordelijkheid en leven hoe dan ook te bewerkstelligen, is activisme gerechtvaardigd – van talkshowtafellijm tot wegblokkade. Ons huis staat in brand – tijd om de ruiten in te slaan.
Dit artikel is afkomstig uit Tijd & Taak, tijdschrift van de Banning Vereniging.