Het werk van Mankes ken ik sinds mijn jeugd. We zagen het in het Arnhems Gemeentemuseum waar we als middelbare schoolklas regelmatig met onze tekenleraar naartoe gingen (gebeurt dat nog vaak?). Ontroerde zijn werk door de onbewuste herinnering aan vroeger, een vreemde vertrouwdheid, een weerzien? Of was het door het portretje van het zoontje van Mankes’ mecenas, de Haagse kunstverzamelaar en sigarenfabrikant Aloysius Pauwels, dat mij deed denken aan mijn zoon Tobias toen hij zo oud was?

Maar dat werkje zag ik pas nadat ik al zo geraakt was door die andere schilderijen van het gewone, alledaagse, dichtbije. Een landarbeider, bloesem in een vaasje, een haan, de weg langs de vaart, het besneeuwde landschap vanuit zijn atelier in Eerbeek. Alles realistisch geschilderd, maar ook weer niet.

Noem het mystiek of verstild (Mankes staat bekend als de ‘meester der verstilling’). Ik kan er de goede woorden niet voor vinden, misschien zijn die er ook wel niet. Is dat de overeenkomst tussen kunst en theologie?  Ze ontroeren juist vanwege dat onnoembare en ongrijpbare. Mankes’ vriend, de schilder Chris Huidekoper zegt in zijn in memoriam: ‘Er lag in dat werk een verzoening, een oplossing welke deze tijd zelf bijna nergens anders gaf, noch in de religie, noch in de wetenschap, noch tenslotte in de nieuwe levensopvatting. Het werk voor Mankes betekende voor menig man of vrouw een herademing. Het was naar het leven toe gericht, niet ervan af.’

Het komt mij bekend voor. Een verzoening, een oplossing die niet voor handen is. Hetzelfde herken ik waar Mankes, pacifist en zeer maatschappelijk betrokken, in een van zijn brieven schrijft bij al zijn idealisme geen jochie te zijn dat `onder een hoedje te vangen is` en de verschillende stromingen van zijn tijd noemt: modernisme, vrijdenkerij, vrouwenbeweging, geheelonthouding, Christenanarchisme, Christensocialisme, Rein Leven beweging, Communisme…

Mankes laat zich niet vastleggen, zoals hij ook de overtuiging heeft dat God zich niet laat vastleggen blijkens wat hij schrijft aan zijn vrouw, de doopsgezinde predikante, Anne Zernike: ‘…God is niet wreed. God is niet liefdevol. God is wat wij zijn. Maar vertwijfeld van smart zullen we God zoeken en vinden. Hij is in den storm en hij is niet in den storm. Hij komt met ons in die innigheid van gemeenschap, als wij in diepen ernst Hem waarlijk zoeken.’ (20 februari 1920).

Een God die niet voor handen is, een God die is wat wij zijn? Ik zou dat laatste zo niet zeggen (of net even anders), maar denk wel dat de reden van mijn ontroering ergens daar ligt; in de openheid, het zoekende, het tastende, maar ook in het beloftevolle dat die ongrijpbare God zich zal laten vinden. Gezegd en geschilderd in een tijd (1914-1918) die zo min als de onze verzoening en oplossingen bood – welke tijd doet dat wel? – maar misschien juist wel daarom zo ontroerend. Zo vreemd als God.

Bron: Jan Mankes, Mooie dingen zijn zoo eenvoudig, uitgeverij Waanders 2025. Tentoonstellingen: nog te zien tot en met 22 juni 2025, Museum Arnhem en Museum Belvédère, Heerenveen.

Bart Vijfvinkel

Bart Vijfvinkel

Predikant

Bart Vijfvinkel (1965) werd geboren uit een Indische moeder en een Hollandse vader. Hij studeerde theologie in Utrecht en Amsterdam (UvA). …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.