Deze maatschappij draait niet vanwege de economie maar door het werk van vele mensen. De meesten zijn zichtbaar in hun werk: in kantoren, in fabrieken, in bakkerijen en groentewinkels, in de reizensector, in ziekenhuizen en vooral in de media. Gezien worden is zelfs gemaakt tot een middel voor succes. We ontmoeten elkaar, spreken elkaar en werken samen. Maar veel werkenden zijn niet zichtbaar: het zijn de werkers van het eerste uur. Ze werken ’s morgens vroeg of op onzichtbare plaatsen, zoals schoonmakers en werkers in de distributiecentra of in de bagagebuik van een vliegtuig. Alleen hebben zij niet zoals in het Bijbelverhaal over de wijngaardarbeiders (Mattheus 20,1-16) recht op het volle pond, erger nog: zij krijgen vaak het minst betaald.
Soms zie je ze, wanneer je vroeg op kantoor bent of op school, of in de tram: ze gaan naar huis na hun vroege (schoonmaak)werk. Bij stakingen worden ze ineens zichtbaar, wordt zichtbaar wat hun werk betekent voor het blijven draaien van de maatschappij. De schappen raken leeg en de rijen op Schiphol lijken eindeloos en koffers stapelen zich op. Niet alleen krijgen veel mensen slecht betaald – soms is het loon voor een veertigurige werkweek nauwelijks toereikend om van te leven – hun werk heeft ook weinig aanzien, ze staan niet in de spotlights van deze maatschappij, want ze zijn ‘maar laaggeschoolden’.
Dit werd ook onverwacht duidelijk tijdens een studiedag, gegeven aan een toen nog grote kloosterorde. De meeste zusters waren hoog opgeleid: ze hadden wiskunde of klassieken gestudeerd en gaven les aan het internaat dat ze zelf hadden opgericht. Het was een interessante bijeenkomst en de zusters gingen met elkaar in gesprek aan de hand van Bijbelteksten en gedichten rond Maria. Na afloop sprak mij een zuster aan, ze had het tekstblad in haar hand en tranen in haar ogen.
Ze vertelde dat ze keukenzuster was, niet had doorgeleerd en haar hele leven gekookt, gewassen en schoon gemaakt had voor het klooster. ‘Dit is míjn tekst’, zei ze, wijzend op de tekst uit een Limburgs Mariakapelletje.
Lieve Vrouw van het gewone werk
van de slepende moeheid
en van het dagelijks sjouwen,
van de afwas en de tuin
en van het huishoudgeld dat niet uitkomt.
Wees gegroet, Maria moeder
van de vervelende dingen
van de stralende glimlach
ondanks vermoeidheid,
van de hartelijkheid en de vrede,
gij die baarde in een stal
en vluchtte naar Egypte,
moeder van de daklozen
Wees gegroet.
De studiedagen kon ze meestal niet volgen, te moeilijk. Maar nu wel. Dit was haar tekst, een tekst die haar werkzame leven rechtdeed en het werk van veel anderen. Ineens zette deze tekst haar even in het licht in wie ze was en wat ze, vaak onzichtbaar voor de anderen, al die jaren al deed. Gespiegeld aan Maria werd ze zelf een voorbeeld. En terwijl ze sprak, straalden haar ogen.
Grote lieve vrouw van de angst
wier enig Kind stierf
voor uw ogen op een kruis.
Moeder der ‘mislukten’
Wees gegroet.
Onzichtbare werkers, de vele die er zijn, die het werk van anderen mogelijk maken, hoe kun je hen in het licht zetten? Ze zijn niet ongeschoold, maar ánders geschoold met grote werkervaring en onmisbaar zoals telkens weer blijkt. Misschien kunnen andere werkenden juist van hen leren.