En wie op de weg van Allah op de aarde uitwijkt, vindt vele toevluchtsoorden en overvloed. En wie zijn huis verlaat als een uitwijker naar Allah en Zijn Boodschapper, en de dood treft hem dan: waarlijk, zijn beloning is bij Allah. En Allah is Vergevingsgezind, Meest Barmhartig.
Koran. Soera De Vrouwen, vers 100
Ik heb deze Soera uitgekozen omdat die bij deze plek past. Want hier in deze kerk zochten midden jaren zeventig van de vorige eeuw Marokkaanse arbeiders hun toevlucht. Op zeven november 1975 trokken honderd Marokkanen in deze kerk. Ze gingen hier in hongerstaking om hun rechten als mens op te eisen. Ze werden illegalen genoemd. Ze kwamen niet in aanmerking voor een verblijfsvergunning. Hun werkgevers gaven niet de vereiste papieren af om hun legalisatie mogelijk te maken.
In deze kerk werden ze liefdevol ontvangen in hun strijd voor menselijke gelijkwaardigheid. Honderd arbeiders die besloten niet te eten en te drinken totdat hun eis van een permanente verblijfsvergunning was ingewilligd. Dit generaal pardon zou er later ook komen. Op 17 oktober 1978 kregen alle 182 KerkMarokkanen een verblijfsvergunning. Vele andere kerken stonden deze arbeiders bij. Ik ben vandaag ook een kerkMarokkaan en ben me diep bewust van de solidariteit die christenen en moslims toonden.
Het verheugt me dan ook dat vanaf volgende week in deze kerk er een fototentoonstelling zal zijn van die Marokkanen die toentertijd hier bivakkeerden. De strijders van het eerste uur krijgen de erkenning die ze toekomt. En de verhalen laten zien dat er los van de polarisatie, ook een diepe onderstroom in de samenleving is die helpt en ondersteunt. De verhalen van toen zijn actueler dan ook. Die verhalen dragen ons.
Vandaag zijn wij deel van die onderstroom. Ik sta stil bij al die mensen die op zoek naar een toevluchtsoord zijn gestorven.
We praten dezer dagen veel over de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van beweging, maar er is voor mij een vrijheid die de waardigheid van de mens het meest omvat en dat is de vrijheid van zijn. Het mogen zijn waar je bent en het mogen zijn waar je gaat. Die vrijheid ademen we allemaal in. We snakken naar adem. En vandaag ademen we uit.
Vrij kunnen ademen is het begin van de beweging naar vrijheid. Dat er mensen omkomen geeft me een gevoel van verstikking. Ik identificeer me met de vluchtelingen omdat ik het onrechtvaardig vind dat mensen op zoek naar vrijheid van zijn, tot zulke wanhoopspogingen worden gedwongen. Hoelang nog willen we ons voor de Ander afsluiten? Hoelang nog voordat we tot inkeer komen dat dit niet de weg is? Hoelang nog voordat we gaan inzien dat deze wereld een gedeelde wereld zal zijn. Eergisteren was ik nog in Tanger en keek ik uit over de Middellandse Zee waarin de nabije verte de Spaanse kust te zien was. Voor mij is de zee een peulenschip om over te steken, voor velen is het een begraafplaats geworden.
“Wie op aarde uitwijkt, vindt vele toevluchtsoorden en overvloed,” staat in de soera De Vrouwen, geciteerd uit de Koran. Daarmee wordt gesteld dat op migratie zegen rust. Wordt U bedreigd, opgejaagd of vervolgd dan staat het U vrij om hijra te maken, om een beter heenkomen te zoeken. Maar hijra betekent ook loskomen en dus achterlaten wat je dierbaar is. Wij herdenken vandaag zij die loslieten, maar we herdenken ook zij die werden losgelaten. De vaders en moeders, de broers en zussen, de neven en nichten, de ooms en tantes, de vrienden en geliefden, de echtgenoten en partners – zij bleven achter en vragen zich af waar hun geliefde gebleven is. Wat wij vandaag doen is uitkijken naar wie verlaten is. Waar hij ook is. Hier en daar. Gisteren en vandaag. En morgen.
Ik keek naar een foto van een strand. Het was een prachtig strand. De foto was op het internet geplaatst. Onder het strand hadden mensen berichtjes achtergelaten. Berichtjes over hoe mooi het strand was maar dat het in de zomer vies werd achtergelaten door zijn badgasten. Ik las ook een ander berichtje van een man. De man herinnerde zich het strand heel goed, maar om een andere reden dan de anderen. Het was het strand waar hij aan een hachelijk avontuur was geworden.
Midden in de nacht was hij op een strand aangekomen, met niemand meer dan een portemonnee en een rugzak. Zijn identiteit had hij achter zich gelaten. Doodsbang was hij toen hij op een gammel bootje stapte. Het voelde alsof hij door de dodenpoort ging. Toen het bootje zich losmaakte van het strand bad hij tot Allah dat hij de reis zou overleven.
En wie zijn huis verlaat als een uitwijker naar Allah en Zijn Boodschapper, en de dood treft hem dan: waarlijk, zijn beloning is bij Allah.
Eenmaal aangekomen aan de overkant kon hij niet geloven dat hij het had gehaald. De rest van zijn leven voelt hij zich schuldig voor wie hij heeft achtergelaten. Hij heeft ze in de steek gelaten.
De man schreef dat het zien van het strand grote emoties bij hem had losgemaakt. Het had hem ook verdrietig gemaakt. Iedereen die gaat, voelt zich schuldig naar de achterblijvers. Het kan als verraad voelen. Maar op de migratie rust zegen. Want de aarde kent vele toevluchtsoorden. Niemand hoeft zich hierom schuldig te voelen.
En wij die achterblijven, we mogen afscheid nemen. En iemand geluk wensen. En hem een behouden reis toewensen. En we mogen ook verdrietig zijn. En hopen dat het goed komt.
En wie zijn huis verlaat als een uitwijker naar Allah en Zijn Boodschapper, en de dood treft hem dan: waarlijk, zijn beloning is bij Allah.
En wie op de weg van Allah op de aarde uitwijkt, vindt vele toevluchtsoorden en overvloed. En wie zijn huis verlaat als een uitwijker naar Allah en Zijn Boodschapper, en de dood treft hem dan: waarlijk, zijn beloning is bij Allah. En Allah is Vergevingsgezind, Meest Barmhartig.
Als je moet uitwijken omdat je niet mag zijn wie je bent of als je moet vrezen voor je leven, dan zou het goed zijn als je vele toevluchtsoorden en overvloed vindt. Maar dat is niet altijd zo.
Karen Armstrong heeft ooit geschreven over de gulden regel: ‘Wat je niet wilt dat jou geschiedt, doe dat ook een ander niet.’ Door veel kerken als belangrijke waarde erkend, ook binnen de Islam. En toch zal het nog wel enige tijd duren voor we jezelf in de gestalte van de ander erkennen. En voor we de ander beschermen als de appel van je oog. Dialoog is belangrijk en elkaar leren kennen. Zodat er achter een naam ook een mens opduikt. En er ruimte komt voor waardigheid en erkenning van mensen die het goede willen. Zodat we elkaar kunnen dragen. Liefdevol.