Een eerste euvel schuilt in het gebrek aan contextualisering. In de eerste plaats gaat dat om gebrek aan historisch kaders. Elke tekst in deze uitgebreide bloemlezing van theologische teksten uit de afgelopen 25 eeuwen wordt immers voorzien van een korte inleidende uitleg. Dat is ook noodzakelijk. Maar geregeld blijven deze inleidingen wat hangen in een al te ‘exegetische’ of ‘samenvattende’ introductie. Daardoor maken ze te weinig duidelijk waarom bepaalde personen zo belangrijk zijn en hoe hun ideeën doorwerkten in de geschiedenis.
Opvallend is dat dit vooral een probleem is bij de klassieke christelijke auteurs. Bij een meer controversieel en door de Kerk als ketters beschouwd figuur zoals Marcion, bijvoorbeeld, wordt die informatie wel meegegeven. Ook de inleidingen bij islamitische teksten zijn toegankelijker.
Gebrek aan context
Verschillende inleidingen op christelijke teksten zullen voor niet-christelijke lezers daarom moeilijk te volgen zijn. Moeilijkere aspecten van de christelijke traditie (zoals de discussie over de goddelijkheid en/of menselijkheid van Christus) worden als gekend verondersteld. Anders gezegd: het valt op dat het binnenperspectief van christendom uiteindelijk soms toch de bovenhand krijgt (in een voor het overige zeer pluralistische verzameling van theologische teksten).
Daarnaast wordt de hedendaagse relevantie van de verschillende teksten ook te weinig belicht. De algemene inleiding van het hele boek spreekt nochtans over het mogelijke kritische karakter van theologie:
Theologie ‘kruipt’ in de traditie van denken en reflectie die de westerse cultuur kenmerkt, om deze van binnenuit kritisch te ondervragen en open te leggen in de richting van de cultuur – van de maatschappij, van de politiek, van het concrete menselijk leven. In dat opzicht verschilt de religiewetenschap grondig van de theologie, aangezien die nu juist de eigen betrokkenheid tussen haakjes wil stellen.
Marcel Poorthuis en Laurens ten Kate
Maar uiteindelijk wordt het boek zelf té ‘religiewetenschappelijk’. Het laat na om bij elke tekst uit de bloemlezing aan te geven hoe deze ook nu nog tot nadenken kan stemmen. Als gevolg daarvan zal het voor sommige lezers soms om een verzameling ‘bizarre en onbegrijpelijke discussies’ gaan hoewel zo goed als alle teksten in hun tijd steeds ook een socio-politieke betekenis hadden en hoewel ze nog steeds (of opnieuw) relevant kunnen zijn in onze huidige context.
Een goed voorbeeld daarvan is de tekst rond de erfzonde van Augustinus. Zo’n tekst klinkt vandaag al snel uitermate oubollig en onzinnig. Niettemin wordt het in tijden van klimaatverandering bijzonder interessant om na te gaan wat het betekent om als mens te moeten leven met het feit dat je voorvaderen in eerdere tijden zo’n ontwrichting van de wereld teweeg brachten. Dat zorgt er immers voor dat we vandaag als samenleving verplicht zijn om te leren omgaan met, jawel, een vorm van ‘erfzonde’. (Die nota bene in het leven geroepen werd omdat onze voorvaderen dachten zelf te kunnen beslissen over wat ‘goed’ en ‘kwaad’ was in hun gebruik van natuurlijke grondstoffen).

In overeenstemming met het gebrek aan hedendaagse contextualisering worden soms ook wat eigenaardige teksten uitgekozen. De diepgaande theologie is daardoor af en toe zoek. Twee voorbeelden daarvan zijn de tekst van Gregorius en die van Hildegard von Bingen. Die laatste lijkt bijvoorbeeld vooral gekozen als tegenhanger van een eerdere tekst uit het corpus van de katharen. Het lijkt er dan ook op dat de relevantie van een welbepaalde theologische redenering niet altijd de doorslag geeft om een tekst op te nemen, maar het behoud van de rode draad van het boek.
Men kan zich afvragen of de redacteurs dergelijke gebreken wel konden vermijden. Je kan van de inleidingen op elke tekst nu eenmaal geen doctoraat maken. Je bent beperkt in de hoeveelheid info die je kan aanreiken waardoor het vanzelfsprekend is dat één en ander achterwege zal blijven. En de keuze om de rode draad soms wat extra aan te houden moet je afwegen tegen het gevaar dat het een los geheel van onsamenhangende teksten zou worden.
Een groter euvel van het boek schuilt echter in zijn onderliggende denkkader.
De geblokkeerde kijk op religie
In de algemene inleiding van het boek geven de redacteurs duidelijk aan hoe moeilijk het is om filosofie en theologie van elkaar te scheiden. Misschien, zo geven ze toe, is het zelfs onmogelijk.
Toch maakt men de keuze om te doen alsof het in grote mate wel gemakkelijk van elkaar te scheiden gebieden zijn. Men benoemt dus een reëel probleem, maar durft de eigen redenering uiteindelijk niet verder door te trekken. Van meet af aan maakt het boek dus duidelijk dat er behoorlijk wat schort aan onze moderne kijk op religie, maar uiteindelijk stelt men deze kijk niet ten gronde ter discussie. Uiteindelijk houdt men zich aan de gekende en veilige invullingen van begrippen als ‘religie’ en ‘theologie’.
Het gaat hier nochtans om fundamentele kwesties. Want als we geen werkelijk helder onderscheid kunnen maken tussen filosofie en theologie, wat doet het er dan nog toe dat men over ‘filosofen’ of ‘theologen’ spreekt? Hebben we het dan uiteindelijk niet gewoon over een arbitraire selectie van enkele ‘wijzen’ en ‘geleerden’ die allen hun eigen Gods-, mens- en wereldbeeld hebben? Is het categoriale onderscheid dan nog van belang? En indien het niet van belang is, waarom houden we er ons toch aan vast?
Het zijn uiterst belangrijke vragen. Het onderscheid tussen filosofie en theologie is immers een cruciaal onderdeel van onze gangbare moderne kijk op religie. Maar wat kunnen we nog met die moderne kijk als dit cruciale onderdeel geen stand blijkt te houden?
Het stopt ook niet bij deze tweedeling. Wie de verschillende teksten in het boek met voldoende openheid leest, kan zonder problemen zien dat een reeks andere tweedelingen van onze moderne kijk op religie evenmin vanzelfsprekend is. Tweedelingen tussen ‘mystiek’ en ‘religie’, tussen ‘mythos’ en ‘logos’ of tussen ‘orthodox’ en ‘heterodox’ blijken allemaal wankeler dan we dachten. Verschillende mystici blijken in het centrum van hun traditie te staan, mythologisch denken en een nadruk op rede gingen geregeld goed samen en ‘orthodoxe’ visies wisselden geregeld al eens van plaats met ‘heterodoxe’ visies. Het geheel van de teksten uit het boek zet dan ook op scherp dat de veronderstelde ‘grenzen’ tussen dergelijke tweedelingen veel vloeibaarder zijn dan men over het algemeen veronderstelt.

Op weg naar nieuwe denkkaders
Ergens voelen de redacteurs van 25 Eeuwen Theologie dus aan dat we stilaan de limieten bereiken van onze gangbare kijk op religie. Daarin staan ze natuurlijk niet alleen. Door het wegvallen van de oorspronkelijke samenhang tussen moderniteit en de globale (post-)koloniale dominantie van de seculier-christelijke cultuursfeer komen er ook hevige scheuren in onze modernistische omgang met religie. De opkomst van tegenstemmen uit andere culturele en religieuze contexten maken het eveneens moeilijk om de gangbare kijk op religie vol te houden. Velen voelen dan ook dat het schoentje wringt. Het is alsof de moderne visie op religie te ongedurig omhoog kruipt, op zijn rug valt en nu met zijn pootjes in de lucht ligt te spartelen.
Een breed gedragen nieuwe visie op het fenomeen religie zal echter nog een poos op zich laten wachten. Op verschillende plaatsen worden veel vragen gesteld, maar breed gedeelde antwoorden zijn nog niet voor handen. Het gevolg daarvan is dat de redacteurs van het boek hun verzameling van de laatste 25 eeuwen theologie niet van een nieuw kader hebben kunnen voorzien, tenzij ze zelf een gewaagde stap zouden nemen.
Sommigen zullen misschien betreuren dat die gewaagde stap niet genomen is, maar de vraag is of die werkelijk nodig is. Het belang van dit boek hoeft niet te liggen in het feit of het al dan niet een nieuw kader aanreikt. Het kan zonder meer volstaan dat men op dit cruciale punt in de theologie en religiewetenschappen een soort ‘samenvatting’ maakt. Want vanuit die samenvatting kunnen sommige cruciale theologische spanningen zich (terug) aan de lezers ‘openbaren’ en die lezer kan vervolgens zelf nagaan hoezeer deze theologische spanningen de gangbare denkkaders op losse schroeven zet.
Het boek versterkt die mogelijkheid door een uitermate eerlijke verzameling theologen bijeen te brengen. Een eerste voorbeeld van die eerlijkheid is de keuze om ook ‘heterodoxe’ christelijke visies (zoals, bijvoorbeeld, de katharen) en zelfs ‘contra-religieuze’ denkers (zoals, bijvoorbeeld, Nietzsche) op te nemen. Een tweede voorbeeld is de keuze om ook joodse en islamitische denkers aan bod te laten komen en niet louter vanuit een ‘christen centrisch’ perspectief te vertrekken.
De redacteurs maken de keuze om zich in deze tot Abrahamitische godsdiensten te beperken. Maar dat is meer dan begrijpelijk. Een verdere uitbreiding zou het nog omslachtiger maken, zou het bemoeilijken om een coherent geheel te presenteren en zou vooral nog veel tijd in beslag nemen. Dat het zes jaar kostte om het boek klaar te krijgen, wil wel wat zeggen. Niettemin, mocht men na 25 Eeuwen Filosofie en 25 Eeuwen Theologie ook een volume rond Oosterse theologie publiceren, dan zou dat zeker helpen om nog enkele stappen verder te zetten in het toegroeien naar nieuwe en nodige visies op die belangrijke dimensie van onze samenleving die men ‘religie’ noemt.
Meer artikelen over 25 Eeuwen Theologie:
- Interview met Marcel Poorthuis: ““De hoop is de meest vergeten en meest fundamentele dynamiek van religie”
- Recensie door Janneke Stegeman: “25 Eeuwen Theologie’ verraadt Eurocentrisch denken”
- Marcel Poorthuis: “Theologie als hinkelspel”
Ik vraag me af hoe 25 eeuwen theologie eruit gezien zou hebben, indien geschreven door Medinensische theologen, want ook zij hebben per slot een overzicht over die tijd met allerlei Abramitische en christelijke geschriften en explicaties ter beschikking. Dat dat er heel anders zou zien, laat zich raden. Met name zou ik dit van Abdu’r Rahman willen weten, die ik heel hoog acht waar het de historie en het belang van religies voor de mensheid betreft.
Koop dat boek nou alsjeblieft, Dirk!
En als je dan nog niet genoeg informatie hebt, is Karen Armstrong echt een heel reële optie tot kennisverbreding.
Anders doe je een spoedcursus Arabisch en stort je je rechtstreeks op de bronteksten (liefst die van Medina natuurlijk, omdat dat speciaal je belangstelling heeft.)
Ik zie die Karen niet echt als dame die me iets vanuit moslim perspectief kan vertellen Louise, maar jij toch ook niet? Ze verwringt alles in haar eigen kokertje, en daar hoef ik haar niet eens voor te lezen, dat weet ik zo al!
Eigen kokertje? Verwrongen?
Ik vind Armstrong heel goed op de hoogte en met een brede visie.
Trouwens iedereen spreekt vanuit zijn eigen kokertje. Jij toch ook?
Ik ken jouw kokertje nu wel een beetje. ?
Dirk, daar zou ik zo veel kanten mee op kunnen gaan, dat het moeilijk wordt te kiezen. Een correct en volledig antwoord zou bestaan uit minstens één vergelijkbaar boek en een paar extra bijlagen. Zoiets is niet in een paar pakkende oneliners samen te vatten.
Het boek zelf heb ik niet gelezen, maar ik zou al snel vraagtekens zetten bij theologen die over de theologie zelf schrijven. Bij religiewetenschappen bestaat het beoogde publiek altijd nadrukkelijk (mede) uit buitenstaanders en ondeskundigen, ongeacht of de religieuze tekst geschreven is door een insider of een buitenstaander, maar een theologische benadering vereist een vocabulaire en een kader voor het denken over spituele zaken, en dat is altijd geschreven door (en voor) insiders. Theologie doet onderzoek naar de aard van Godheid binnen een intellectueel kader voor religieus geloof en praktijk en veronderstelt daarbij een bepaalde basislijn van gedeelde overtuigingen, houdingen of praktijken die niet met objectieve redenen volledig kunnen worden aangetoond. Zijn theologen dan wel de meest geschikten om uitgerekend dat kader zelf ter discussie te stellen?
Ik denk ook dat er snel verwarring optreedt als religiewetenschappen en theologie één op één met elkaar vergeleken worden. Een theologische benadering van religiewetenschappen zou er juist om moeten gaan om het binnen een specifiek vocabulaire en bijbehorend kader te vatten. Dat heeft ongetwijfeld een sturende invloed op de bespreking van verschillende kaders.
Maar nogmaals: ik.heb dit boek niet gelezen en kan alleen op basis van vermoedens een vergelijking met andere types behandelingen trekken.
De verschillen in opvattingen over hoe de religies zich met elkaar verhouden zou in ieder geval van (grote) invloed zijn.
Dank Abdu’r, Joop zal het met je eens zijn. In mijn jeugd las ik boeken die niet mis te verstaan waren als het werk van theologen (“Zijn alle godsdiensten gelijk?”, neen dus), je las en voelde de adem erin van een echte theoloog, hoe kan het anders? Tegenwoordig is er geen duidelijke scheidslijn meer tussen theologie en religiewetenschap, krijg ik de indruk. Wel typisch hoe vele beroemde religiewetenschappers (Snouck bijv, de arabist) hun studie wel gewoon als theoloog begonnen, heel vroeger begonnen zelfs wiskundigen (Euler bv) en natuurwetenschappers hun studie als theoloog, en werden dan allengs tot die seculiere wetenschap verleid. In Medina lijkt me dat nog niet zo’n punt trouwens.
Eigenlijk was het niet echt een antwoord op het gevraagde. Zelf hou ik er niet zo van de religies te vergelijken, omdat ze daarvoor te verschillend en vooral niet even uitgebreid/veelomvattend zijn en dat gaat op academisch niveau alleen maar nog meer op. Een islamitische benadering zou inderdaad tot een paar andere keuzes leiden dan een theologische (/christelijke) , maar het is makkelijker om twee voorbeelden te vergelijken dan om los daarvan het hele scala aan mogelijkheden te behandelen. Hier gaat het over maar één voorbeeld, en die ken ik inhoudelijk eigenlijk niet eens.
Hoewel op zich interessant om op de vraag in te gaan, zou het hier misschien alleen maar het onderwerp kapen.
Misschien is dit een interessante pagina, die verschillen in kader en in opvattingen over de verhoudingen tussen religies weergeeft:
https://kondori.wordpress.com/2011/01/22/a-brief-history-of-prophethood-religions-from-adam-as-to-muhammad-saw/
De opvatting van islam als leer der profeten en enige wereldreligie heeft groot effect op hoe de evolutie van ’theologie’ beoordeeld wordt.
Er wordt anders omgegaan met de evolutie van religie (wat tot verworden religies leidt) en de evolutie van toepassing (vereiste herinterpretatie voor moderne situaties omdat deze verschillen van de situaties waarin eerder een ander oordeel geveld werd).
Ik denk dat de tekst in die weblink indirect veel duidelijk maakt over het verschil in invalshoek.
Verschil van invalshoek idd, maar mij wel bekend uit mijn jeugd, die van het ware geloof en de noodzaak tot bekering van heidenen en afvalligen. Maudadi is een creationist natuurlijk, er lijkt mij heel weinig discussie met deze man mogelijk(alhoewel dood), zoals op dit blog toch gebruikelijk, en soms vruchtbaar. Als dit alles is, denk ik dat er binnen de moslimwereld idd heel weinig christologen rondlopen (zoals bij ons arabisten en islamologen), alhoewel ik jou wel als zodanig zie!
Toch ben ik niet vaak mensen met meer bijbelkennis tegengekomen dan enkelen van de islamitisch geleerden die zich in ‘comparative religion’ mede toegelegd hebben op bijbelstudie. Daar zijn in de literatuur overigens niet alleen moderne voorbeelden van. Vaak zijn het multidisciplinair onderlegde islamitisch geleerden en niet specifiek christologen.
Wat ik bij dit boek en dit artikel erover opmerkelijk vindt (vooral voor (daaraan toegewijde) theologen) is dat het kader zelf ter discussie staat, of misschien is dat precies wat er meer christelijk aan is (althans bij de Latijns-christenen en daaruit ontwikkelde vormen). Ik zie dat als een grotere invloed van het rationalisme (waarbij wiki zo treffend vermeldt: “Not to be confused with rationality or rationalization”). Dat komt over het algemeen niet of minder voor bij andere zich op Abrahamisme beroepende stromingen. Of wordt dit ervaren als een vorm van separatisme?
Creationisme is overigens niet synoniem aan anti-evolutionisme, maar daar zal ik verder even niet op doorgaan.
Slaats sluit af met de voorzichtige suggestie “… ook een volume rond Oosterse theologie [te] publiceren”. Alleen dat woord al: ’theologie’ over niet-theistische althans niet-monotheistische zingevingssystemen. Ik denk dat theologische disciplines ongeschikt zijn voor deze grote heterogeniteit aan ‘religies’.
En dan het doel van deze exercitie; dat zou moeten zijn “… dan zou dat zeker helpen om nog enkele stappen verder te zetten in het toegroeien naar nieuwe en nodige visies op die belangrijke dimensie van onze samenleving die men ‘religie’ noemt.” Vooraf het werkwoord ’toegroeien’ is raadselachtig. Toch niet ‘naar elkaar toegroeien’, mag ik hopen. Ik ga maar niet speculeren over dit doel maar wil volstaan met: NIET DOEN
Het is maar goed ook dat alleen de Abrahamitische tradities in het boek terecht gekomen zijn omdat ze in het oosten het begrip ‘dharma’ centraal stellen, wat iets heel anders is dan religie. De religiebeoefening kent vanuit die visie gezien weliswaar dharmische elementen, maar heeft er ook die niets met dharma van doen hebben.
Aan je betoog kan ik nauwelijks een touw vastknopen, Andries.
‘Dharma’ is een centraal begrip in sommige vormen van boeddhisme; het (sanskriet)woord kan van alles betekenen, zoals ‘wetten’, ‘dingen’ en ‘religie’.
In het hindoeisme speelt het een veel beperktere rol; in Chinese vormen van religie helemaal niet (en China ligt zoals je weet ook in het ‘Oosten’)
Verwar je ‘dharma’ net met ‘karma’; hoewel, dan zijn er weer andere raadsels.
Kortom: religie komt overal voor, al lijkt het soms niet zo veel op het Christendom, gelukkig maar.
Er zijn de nodige Engelsetalige verzamelwerken over religie in Azië (meestal wordt dat woord gebruikt i.p.v. ‘het Oosten’). Ik weet niet of er ook een Nederlandstalig werk bij moet komen, maar als dat gebeurt dan moeten theologen er niet redactioneel een bepalende rol in spelen.
Vroeger kon je in Leiden en andere uni’s indologie studeren Joop, waarbij de diverse religies een belangrijk issue waren steeds, religie als cultuurverschijnsel, als antropologie, die studie is inmiddels opgeheven. In het perspectief van Einde Geschiedenis ?, en Monotheisme en Atheïsme als enig overblijvend en universeel uitgangspunt ??. Daar lijkt het wel op!
Het begrip dharma betekent letterlijk “innerlijke bestemming”. Ieder soort ding en ieder soort wezen heeft een heel eigen soort dharma. In de oosterse filosofie is het dharma van een (waarlijk) mens (‘manava dharma’) de innerlijke zelfverwerkelijking te versnellen bijvoorbeeld door een mystieke levenswijze.
Het begrip ‘religie’ is een westerse uitvinding om verwante tradities kunstmatig in te delen.
Het boeddhisme heeft het centrale begrip dharma overgenomen, al wordt de filosofische grondbetekenis er niet geheel duidelijk meer gemaakt.
Je kunt “het hindoeisme” bijvoorbeeld niet zomaar een religie noemen omdat de tradities die men zo is gaan noemen onderling teveel uiteenlopen en vaak geen uniforme centrale heilige teksten of gelijkvormige belijdenissen kennen. De naam ‘hindoe’ had oorspronkelijk niets met religie te maken maar betekende iemand die aan de “andere” kant van de Indus woonde (van Arabie uit gezien). Pas door de westerse invloed zijn een deel van de zogenaamde ‘hindoes’ zichzelf later gaan zien als behorend tot een en dezelfde “religie”. Al zullen veel zogenaamde hindoes, maar ook boeddhisten, jains en sikhs b.v. de christelijke weg niet als iets fundamenteel anders zien dan hun eigen weg.
De indeling in zogenaamde religies heeft dus iets arbitrairs, mij zegt het te weinig. Het zegt me vooral iets over de westerse manier van denken die vanzelf eerder naar de buitenkant kijkt dan onder de oppervlakte naar de meer wezenlijke kenmerken.
Als ik Slaats kritiek zo lees, vindt hij dat boek geen aanrader. Hij kraakt het behoorlijk af: geen samenhang, geen historisch kader, geen diepte, christelijke thematiek wordt als bekend beschouwd en daardoor is het boek ontoegankelijk voor niet of anders gelovigen, geen toekomstgerichte visie op een nieuw religieus denkraam…
Nou, koop het dan tòch maar niet, Dirk!!!
Het kan natuurlijk een open sollicitatie zijn. De revisie zal toch door íemand gedaan moeten worden. Het lijkt erop dat hij het wel kan.
Wat ontzettend dom om te denken dat een religie niet meer bestaat als en omdat je die niet in Nederland kan bestiuderen. Niet van binnenuit zoals bij ’theologie’ het geval is en niet van buitenaf zoals bij religiewetenschap.
Dat roept de vraag op of het van belang is en of het mogelijk is om uitgestorven religies te bestuderen. Want dat kan, een religie is uitgestorven als niemand haar meer beoefent. Het manicheisme is zo’n religie. En net zo als get zinnig is – ook om het nu te begrijpen – uigestoevwn diersoorten te bestuderen, zo is het zinnig dat met religies te doen.
Als over nog eens 25 eeuwen het christendom is uitgestorven, hebben religiewetenschappers in het jaar 4517 dan aan het boek van Poorthuis en ten Kate een goede bron om deze nog steeds te beatuderen? Als ik Slaats begrijp niet zo geweldig want bij veel hoofdstukken ontbreekt info over de kontekst.
Een andere vraag is of er ook nieuwe religies kunnen ontstaan. Altijd als evoluties uit bestaande, zou ik zeggen. Ook nuttig om te bestuderen. Het atheisme is vermoedelijk zo’n nieuwe religie, een religie zonder transcendente leerstukken, dat zijn tenslotte een aantal Chinese religies ook.
Alle religies in gebieden waar ik ooit werkte (Mexico, Peru) zijn verdwenen of zodanig verdund (door christendom) dat er bijna niets meer van over is (wat bijgelovige rituelen met veel gezang en wierook). Toch zijn die religies idd goed bekend en gedocumenteerd, door vroege missionarissen die door de kennis van het kwaad en de duivel erachter dachten die zielen beter te kunnen redden. Sahagun was de bekendste en de vroegste.
Het boek waar Slaats, en ik, het over hadden bestaat al. Weliswaar heet het Oosterse filosofie’ en niet ‘Oosterse theologie’, uiteraard niet.
Uit 2003, ook van uitgeverij Boom:
25 eeuwen oosterse filosofie
Teksten toelichtingen
Jan Bor, Karel van der Leeuw (redactie)
Uit de info van de uitgever:
“In dit overzicht van de Oosterse filosofie komen achtereenvolgens de Indische, Tibetaanse, Chinese, Japanse en islamitische filosofie aan de orde. Uitvoerig worden de historische context en het specifieke karakter van elke filosofie belicht. De belangrijkste thema’s worden uitgelicht en er wordt aandacht besteed aan de doorwerking en de actualiteit. De denkbeelden en stromingen worden aan de hand van fragmenten en meer dan vijftig oosterse filosofen duidelijk behandeld.
Elk gebied is voorzien van een uitgebreide inleiding, terwijl de afzonderlijke fragmenten van een korte inleiding zijn voorzien. Waar nodig zijn de teksten door commentaar toegankelijker gemaakt.
De belangrijkste stromingen en denkers van de Aziatische filosofie komen hierbij aan bod: de hindoeïstische systemen, het boeddhisme in India, Tibet, China en Japan, het confucianisme in China en Japan, het taoïsme, de ‘honderd scholen’ van de Chinese oudheid, het neoconfucianisme, het zen-boeddhisme in China en Japan, het shintoïsme, de klassieke islamitische filosofie, de islamitische mystiek en het politieke denken binnen de islam. ”
Interessant is dat de Islam hier bij de Oosterse filosofie is betrokken. Daar is ook wel iets voor te zeggen.
Onder de beruchte noemer “orientalisme”!! Exotisme dus, hoe reageer je dan als moslim?
Zo wordt het in ieder geval niet op één hoop gegooid met andere religies die van oorsprong gebaseerd zijn op de leer van islamitische profeten. 😀
Je zegt erg veel in deze ene zin, Abdu’r. ‘Op één hoop’ klinkt negatief; en dus is het omgekeerde, samen met niet-profeet-gebaseerde religies genoemd worden, positief?
Welke religies zijn dat zoal, de religies ‘gebaseerd … op de leer van islamitische profeten’? En wat is ‘gebaseerd’?
En welke religies horen er dus niet bij, het boeddhisme den ik dan maar?
In dit geval doel ik op wat meestal de Abrahamitische religies genoemd worden. Die volgen profeten die bij naam bekend zijn uit de Qur’an. Er zijn er wel meer, maar dat zijn de profeten die met zekerheid islamitisch zijn. ‘De drie’ of ‘de Abrahamitische religies’ zien we vaak gegroepeerd en ik bestrijd niet dat dat terecht is, maar bij inhoudelijke behandeling worden ze wel eens te veel over één kam geschoren, hoewel ieder van de drie enkele unieke (maar elementair belangrijke) eigenschappen heeft en wisselende combinaties van twee van de drie opgaan voor de meeste overige eigenschappen. Vooral in het geval van islam (mijns inziens) zijn er ook vaker paralellen te trekken met weer andere religies (hierbij even de ruimste definitie van religies hanterend).
Aangaande boeddhisme:
Zoals ik eerder al eens zei, kan ik niet op basis van islamitische teksten uitsluiten dat Siddharta Gautama een Boodschapper van God was (maar dit ook niet bevestigen). Het is in ieder geval een mogelijkheid om rekening mee te houden.
Dank je; ik heb inmiddels het artikel van Tandori gelezen waar je vannacht naar verwees. Maakt veel duidelijk hoewel ik het niet met alles eens ben( bv over Adam, de feiten zijn anders). Ga me nog verder verdiepen.
Jouw boeddhisme komt er wel erg bekaaid van af, niet meer dan wat morele regels en incompleet. Het christendom al niet veel beter, een hotchpotch (allegaartje) dat zijn christelijke volgelingen (want Jesus was eigenlijk islam) ervan maakten. Ik moet het nog eens nader bestuderen.
Ook een zojuist gelande ‘alien’ zonder kennis van de wereldgeschiedenis zou in vele moderne vormen van christendom al gauw een huwelijk tussen jodendom en griekse filosofie herkennen (en corruptie van de originele leer is ook in islam geen vreemd fenomeen). Godsgeloof maakt mensen niet onfeilbaar en ‘geen enkele’ religieuze groepering is een volk van enkel profeten.
De voetnoten/-nootjes die ik bij het artikel zou plaatsen zijn (bijna verwaarloosbaar) klein en tasten de grote lijn van het verhaal niet aan. Logischerwijs zullen velen deze islamitische visie niet delen, maar het kan zowel direct als indirect veel verklaren over verschillen in benadering van andere religies. Ik ben blij, dat het ook zo gelezen is.
Vele geschriften verdienen een zekere mate van respect door deze visie. Dat wilde ik er nog even bij opmerken. Er zit een basis van wijsheid in werkelijk alle volkeren.
Ik zie zeker de overeenkomsten tussen religies ( en humanisme) en constateer ook dat er overal wijsheid kan zijn.
Maar ook dat er overal domheid en slechtheid is. En – iets anders – dat er fundamentele verschillen tussen religies zijn; zelfs in ultieme doelen ervan (daarom heeft de islam er zo’n moeite mee het boeddhisme te begrijpen: het is niet tot soort islam te herleiden)
Dat roept een nogal fundamentele vraag op bij het artikell van Condori (die ik in m’n vorige reactie Tandori noemde: oh Freud):
Waarom de behoefte in de Islam over het maar bestaan van één religie (de islam)?
En waarom de nadruk op het begin van de mensheid met één persoon (Adam)? Terwijl het steeds waarschijnlijker is dat er meer dan één beginner is geweest naat Homo sapiens, ook bv de Neandertaler en recente vondsten in China en Marokko.
WAT IS ER TEGEN HETEROGENITEIT ?
Joop, deze discussie is 150 jr geleden al tot in den treure gevoerd, van hoog tot laag (ook op onze middelbare school) en zelfs de paus was op den duur niet meer tegen de evolutieleer en afstamming van de aap, dus ik denk dat daar weinig zinvols aan toegevoegd kan worden door ons, hier!.
Het heeft in de katholieke leer tot Vaticanum II geduurd (dus 50 jr geleden , zowat 2000 jr na Christus dus) voordat de grote herder en zijn hof in Rome toegaf dat er ook in andere religies sporen van waarheid en wijsheid konden zitten. Wat een enorme zelfoverwinning! Mawdudi wist dit dus ook al, mooi toch!
Natuurlijk had ik het niet over die Darwin-discussie. Dat had je ook kunnen opmaken uit m’n slotzin over heterogeniteit.
Het Condori-artikel had het daar ook niet over, die sprak eenvoudig als Adam als eerste mens. De wetenschap deed dat tot een paar geleden ook, alleen noemde men haar Lucy, een paar honderd duizend jaar in Ethiopië geboren en onze gezanlijke voorouders. Dat blijkt niet meer te kloppen, een mensachtige is diverse keren als mutatie ontstaan.
Het Condori-artikel beweert – een gedateerd stanpunt dus – dat er één eerste mens is waar we allemaal uit voortkomen en geeft daar een (sympathiek maar onjuist) argument voor:
“Scientific investigations about the origin of man too do not show that originally different man came into being, simultaneously or at different points of time, in different parts of the world. Most of the scientists also conjecture that one man would have been brought into existence first and the entire human race might have descended from the dame one man.
….
[1] This is a very important and revolutionary concept. Its logical outcome is unity of mankind and the equality of human beings …”
Voor mij is de discussie met jou nu gesloten, Dirk
Lucy is een hominide van het soort australopithecus, een soort die naast bekende apen en mensen zijn eigen positie lijkt in te nemen als soort halfaap. Er is geen wetenschappelijke overeenstemming over australopithecus als voorouder van de mens. Of dit verder ter zake doet, weet ik niet, maar dat is geen voorbeeld van wetenschap in conflict met dit religieuze standpunt.
Mensen, jullie zijn afgedwaald. Svp terug naar het artikel.
“Waarom de behoefte in de Islam over het maar bestaan van één religie (de islam)?”
Dat is deels een kwestie van naamgeving. Het berust op geloof in onderliggende principes die voor ieder gelijk zijn en in een oorspronkelijke basisleer voor allen. En dat noemen we kortweg islam, gebaseerd op de betekenis(sen) van.het woord, die volgens ons de basiseigenschappen van die basisleer zijn.
Wat tegenwoordig meestal met islam bedoeld wordt, is de specifieke shariah van Muhammad, vrede zij met hem. Dit is ook islam, maar daarbinnen is hij slechts één der profeten, en wel de laatste van hen. Het tegelijk bestaan van een ruime en een nauwe definitie kan inderdaad tot verwarring leiden.
Het geloof in Adam als aartsvader is onaangetast door vondsten van andere mensachtigen en vermeende voorouders. Zonder die theorie te bevestigen of te ontkennen, zie ik geen reden om het geloof op te geven, dat het verhaal van Adam ‘hoe dan ook’ van toepassing is.
(Ja, dat is ongeveer het kortste antwoord, dat ik daarop kan geven. Ik besef me heel goed, dat dat tot ellenlange discussie kan leiden en heb deze al op meerdere manieren gevoerd en blijf nog steeds daarbij.)
Ik zie niks mis met heterogeniteit. We zijn overduidelijk allemaal heel verschillend uitgepakt en verdeeld over vele volkeren met ieder weer een eigen identiteit.
Dat we allemaal persoonlijk of qua karakter verschillen is iets anders dan onderliggende principes en basisleer die voor allen gelijk zouden moeten zijn Abdu’r. Het boek van Poorthuis en Ten Kate streeft hier duidelijk niet naar, eerder naar heterodoxie ipv orthodoxie, in zoverre van evt belang voor een actuele, levende en diverse spiritualiteit. Hiervoor waarschuwde niet allen paus Leo IX in zijn “syllabus errorum” (-Het staat eenieder vrij dat geloof te kiezen dat hem door het licht der rede de beste toeschijnt-, dit is dus een dwaling), maar ook Mawdudi dus, waar hij zegt (opgepikt van Wiki) -man has no right to choose a way of life for himself-, want er is maar een enkele ware religie die alle maladies of man can cure, en waarvan hij hoopte dat het de enig overblijvende World Religion zou worden. De rest is shirk en bidah. Onkruid dus.
Is het ook lastig, dat we allemaal aan dezelfde natuurwetten onderhevig zijn? Zijn er überhaupt democraten die ervoor strijden dat dat een keer anders moet? Er zit een groot verschil tussen tolereren van heterodoxie en/of accepteren dat dat ontstaan is, en dit te willen promoten. Eraan willen werken om alle neuzen één kant op te krijgen uit de overtuiging van een gemeenschappelijke basis en gedeelde doelen en verantwoordelijkheden (in vol bewustzijn dat dat nooit volledig zal werken) klinkt toch niet echt verwerpelijk? Kennelijk levert dat grotere problemen zodra het principe een naam heeft. Heterodoxie is niets om na te streven. Dat woord gaat uit van een orthodoxe leer als waarheid waarbij de heterodoxie een dwaalleer is (wat dus enkel door de orthodoxen zo benoemd kan worden). Heterogeniteit is wat anders en ook bij acceptatie van een gemeenschappelijke basis niet onmogelijk. Gezien onze rationele beperkingen is het zelfs vereist om niet een afgestompte versie van waarheid aan te hangen. Die hebben wij immers niet in pacht en vele benaderingen van de waarheid zijn even verdedigbaar. Dat betekent nog niet dat de mens niet gebonden is aan bepaalde parameters waarbinnen de zaken beter verlopen. Als het zo algemeen gesteld wordt, wordt het wat meer begrepen maar, oh wee, als het geheel een naam krijgt. Nog voordat mensen goed op de hoogte zijn van wat dat inhoudt beginnen de protesten al. We praten hier niet over pogingen om de wereld te overdonderen en in een keurslijf te persen. In deze wereld is het één van vele (setjes van) meningen. Daar mag best voor gestreden worden.
Als ik overigens een mening van een leraar aanhaal, is dat geen opening om andere meningen van dezelfde persoon te bespreken. Wat ik aanhang is geen kerkeleer. Daar ben ik zelfs zwaar op tegen. Onfeilbare leraren bestaan in mijn beleving ook niet. Die hebben ieder hun expertise en zowel.daarbinnen als daarbuiten meningen waar we het al dan niet mee eens kunnen zijn. Zolang tegenspraken niet in strijd zijn met de wetten der logica, moet dat kunnen. Met inachtnemeing daarvan is heterogeniteit overigens onvermijdbaar.
Aan die natuurwetten en wetenschap had ik wel al gedacht idd, stel je voor, diversiteit en heterodoxie in de medische en agrarische wetenschap en leer, het zou eruit zien. Maar religie en spiritualiteit vallen onder andere categorie dan de fysieke natuurlijk, de categorie van waarden en mystiek, waarover men volgens een filosoof niet veel met zekerheid zeggen kan, maar die wel bestaat en zich toont (daar weet ik dus alles van, want misdienaar gweest).
Ter illustratie:
Waar zulks op rationalisme aankomt, verandert de discussie in een meer epistemologische. Dan gaat het naast vaststelling van acceptabele bronnen voor waarheidsvinding over de prioriteit die aan die bronnen toegekend wordt. Onenigheid over die prioriteiten onderstreept het belang van overleg en wederzijdse informatie, maar gedeelde logica begrenst de mogelijkheden ook en daarin zijn we niet volledig vrij om het simpele feit dat er algehele consensus bestaat over de grenzen ervan en daar dus beperkte speelruimte bij overblijft. Na volledige wederzijdse informatie (uitgaande van daarmee onstaan begrip van de stellingnames), kent deze discussie begrenzingen die we niet uit keuze aangaan.
Ook de onderliggende discussie kent grenzen. Acceptatie van feitenbronnen is persoonlijk en onverhelpbaar tenzij (!) objectief weerlegbaar, wat het voor algemene discussie waardeloos maakt. Wederom komen we hier in een bereik waar vergelijkbare grenzen bestaan die we niet uit keuze aangaan. Er blijven overigens feitenbronnen over die niet iedereen hanteert.
Dit kan veel verder uitgewerkt worden tot in kleine finesses, maar het moge duidelijk zijn, dat (echt) vrij rationalisme niet bestaat (of onder een heel andere noemer zou vallen). Het is beperkt en hetzelfde principe als gebondenheid aan natuurwetten gaat ook hier op.
Tot zover is het misschien een meer filosofisch deel.
Religie omvat meerdere disciplines, waarvan vele minstens deels een rationele benadering kennen. Feilbaarheid van onderdelen is soms aantoonbaar en maakt in ieder geval absoluutverklaring onacceptabel (in publieke discussie). Interpretaties dienen ook te beantwoorden aan wetten van geldige inferentie om acceptabel danwel tolerabel te zijn.
Ware mystiek mag per definitie rationeel ongrijpbaar zijn, maar mystiekleer kent ook academische varianten, die grotendeels objectief beoordeelbaar zijn.
Ik heb geprobeerd om dit heel kort te houden, maar ik hoop dat duidelijk is dat ook filosofie en religie vergelijkbare grenzen kennen.
Zou het anders überhaupt zin hebben om te discussieren over keuzes tussen kaders en de flexibiliteit van deze kaders?