Bezinningscentra en spiritualiteitscentra. Er zijn er veel van in Nederland. Vaak gaat het om kloosters, om voormalige kloosters, of in ieder geval om centra die zijn opgericht door een religieuze orde of congregatie. Mensen komen naar die centra toe voor bijvoorbeeld cursussen, meditatiebijeenkomsten en bezinningsweekenden.

Er is onlangs door mijn collega’s aan de Universiteit van Tilburg onderzoek gedaan naar de vraag, wat voor mensen daar nu eigenlijk komen, en hierover hebt u ook op Nieuwwij.nl kunnen lezen. Mijn onderzoek ging hier nog aan vooraf, en draaide om de vraag: wat zoeken mensen daar? Wat is hun motivatie om deel te nemen aan de activiteiten van bezinningscentra? Twaalf deelnemers aan zulke activiteiten heb ik uitgebreid hierover geïnterviewd.

Het ging om motivatie. Daarom heb ik in de eerste plaats gekeken naar wat mijn respondenten tot handelen aangezet heeft. Opvallend vaak is er sprake van een aanleiding, die een onderbreking vormt van het dagelijkse leven. Dit kan te maken hebben met bijvoorbeeld het verliezen van je baan, of het overlijden van een geliefde, of een veel vager gevoel van onvrede of onrust. Het bezinningscentrum komt in verreweg de meeste interviews naar voren als een oefenplaats: de “grazige weide” waar naar voedsel gezocht wordt om de situatie in het dagelijks leven aan te pakken.

Inhoudelijk ben ik vier hoofdmotieven tegengekomen. Bij een deel van mijn respondenten ging het om een zoektocht naar innerlijkheid: zij zijn bijvoorbeeld ontevreden met de sociale conventies die hun leven bepalen. In ieder geval willen zij meer van binnenuit leven. Anderen ervaren een vorm van gebrokenheid en zijn op zoek naar eenheid of heelheid in hun leven. Weer een ander deel van mijn respondenten is op zoek naar richting: zij hebben ergens wel een vermoeden van waar ze met hun leven heen willen, maar willen dit helderder krijgen. Tenslotte waren er ook respondenten die zich niet thuisvoelen in bijvoorbeeld het klimaat in de kerk, of meer algemeen in de samenleving, en op zoek is naar acceptatie. Met name bij die laatste groep respondenten komt het bezinningscentrum niet uit de verf als oefenplaats. Binnen het bezinningscentrum vinden ze gehoor voor hun verlangen, maar in het dagelijks leven verandert niets. Het bezinningscentrum krijgt dan vaak de functie van vrijplaats: de plaats waar mogelijk is wat niet mogelijk blijkt in het dagelijks leven. Waardoor het dagelijks leven wél weer beter uit te houden is.

In sommige interviews is sprake van ervaringen in een bezinningscentrum die niet voorkomen uit wat men zoekt, maar uit wat men “vindt”. Deze ervaringen overkomen de respondent als totaal onverwacht. Tegelijk zijn die ervaringen zó indringend dat ze een geheel eigen zeggingskracht hebben. Ze doen zich voor “een handreiking vanaf de overkant”, een “gevonden worden”. Door de respondenten werden dit soort ervaringen haast beschreven als een mysterie. Dit zijn kostbare ervaringen, waar je als bezinningscentrum wel de voorwaarden voor kunt scheppen, maar die in uiterste instantie niet af te dwingen zijn. En zo ontstaat de paradox dat misschien wel de sterkste motivaties ongrijpbaar blijven.

Heleen Ransijn promoveerde recent op een onderzoek naar de motivatie van deelnemers aan activiteiten van bezinningscentra. Heleen Ransijn is office manager van het Dominicaans Studiecentrum voor Theologie en Samenleving (DSTS).

Heleen Ransijn

Heleen Ransijn

Theoloog en predikant

Heleen Ransijn studeerde in 1999 af aan de Katholieke Theologische Universiteit te Utrecht. Tijdens haar studie deed zij onder meer …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.