In de metro op weg naar het centrum bedenk ik dat ik andere plannen voor deze avond had. Werk. Op de bank zitten. Mij opwinden over het NPO-fenomeen Sportzomer. Of gewoon in ledigheid de tijd voorbij laten gaan. Maar ik ga. Onderweg onderzoek ik mijn weerstand. Ik heb niets met het massale rouwbetoon na de aanslagen die het Westen de laatste jaren treffen. Leuzen als: We are Charlie, Pray for Paris, het is allemaal niet aan mij besteed. Hoe eensluidender de schreeuw van de massa, des te groter wordt mijn wantrouwen. Wij kunnen ons niet wapenen tegen gekken die het geweer oppakken en beginnen te schieten. Een schreeuwende massa roept de illusie op dat er verzet mogelijk is. Maar dat kan niet. We bedriegen onszelf. Het protest drijft ons slechts tot een tijdelijke eensgezindheid. Veroorzaakt door de dader. Maar we zijn niet eensgezind. Dat is niet erg. Een vrije samenleving kan een grote verscheidenheid aan. Zelfs wanneer die verscheidenheid schuurt. We zijn vrij. En we zijn kwetsbaar. En we zijn kwetsbaar omdat we vrij zijn. Die vrijheid heeft een prijs. We kunnen hooguit roepen dat we die prijs niet willen betalen. Maar we weten: er is geen alternatief. En dan nog iets: Is het rouwbeklag en het verzet niet uiterst selectief? Het is telkens weer indrukwekkend: monumenten overal ter wereld in bleu-blanc-rouge of in de kleuren van de Belgische vlag. Maar de verdronkenen in de Middellandse Zee valt een dergelijke eer niet ten deel. We hanteren verschillende standaarden ten aanzien van de zinloze doden. Niet iedereen is het herdenken waard.
Onderweg in de metro ontwaar ik de laatste haard van mijn weerzin. Het is de moordenaar zelf die mij nu in beweging zet. En hij heeft dat geweten. Hij heeft geweten dat de reikwijdte van zijn daad veruit het lokale zou overtreffen. Hij heeft met het neermaaien van zijn slachtoffers beseft dat de gruwelijkheid van zijn daad in zijn vermenigvuldiging zou uitgroeien tot een groot en wreed symbool. Een zoveelste merkpaal in de geschiedenis van zijn land waar hij zich toch geen deel van voelde. Een land dat ervan uitgaat dat de vrijheid alleen gewaarborgd wordt als zoveel mogelijk inwoners in staat zijn die vrijheid buitenproportioneel te schenden. En dat is gebeurd.
Ondertussen vragen we ons af wat de man heeft bezield. Maar waarom zouden we dat willen weten? Zijn vader meldde dat hij zich kwaad had gemaakt om twee zoenende mannen. Sinds wanneer is dat een reden voor massamoord? Andere media melden dat hij bekend was in de bar waar hij zijn gruweldaad uitvoerde. Misschien had hij moeite met zijn geaardheid. En voldeed hij niet aan de verwachtingen van zijn vader. Nog een reden: Hij zat klem tussen twee culturen. Hij liet zich inspireren door Islamitische Staat. Misschien allemaal waar. Maar geen enkele reden om het leven van onschuldigen weg te nemen. Ik wil helemaal niet weten wat de man heeft bezield. De geschiedenis leert ons de trieste wetenschap dat er een land bestaat waar een mens gewetenloos kan moorden. Het is een land waarin de destructie wordt omarmd en waar de mens zijn wil tot vernietiging kan uitleven. Ik wil de ingang van dat land niet kennen. En goddank bemoeilijken de meeste westerse landen ons ook de toegang tot een dergelijke land. Dat heet beschaving. En die beschaving houdt de vrijheid in stand. Zo goed en zo kwaad als dat gaat.
Er staat een bord bij de kerk op de Keizersgracht: Orlando gedenken, steek een kaarsje aan in de kerk. Ik loop de trap op en ga naar binnen. Er ligt een boek waarin geschreven kan worden. Er klinkt zachte muziek. Op de tafel voor in de kerk ligt een regenboogvlag. Daarvoor staan op een spiegel kaarsjes, aangestoken door mijn voorgangers. Ik loop naar voren, pak een kaarsje en steek het aan bij de kaarsen die al branden. Een daad van niets. Een volkomen machteloos gebaar, tegenover ieder mens die meent met een wapen zijn waarheid te moeten opleggen. Tegelijk besef ik het dat dit het dus is. De andere kant van vrijheid heet kwetsbaarheid. Ze zijn onlosmakelijk verbonden. Waar de kwetsbaarheid verdwijnt is de vrijheid in het geding. Waar stemmen de overhand krijgen dat we ons meer moeten beschermen en bewapenen wint het wantrouwen en de angst. De enige remedie hiertegen is onze kwetsbaarheid oefenen. Zinloze kaarsen opsteken. Onbekenden groeten op straat. Ons niet gek laten maken in de spiraal van wantrouwen en schelden. Gastvrijheid blijven oefenen. Niet meegaan in de verharding. Cynisme geen kans geven. Dat soort zinloze dingen. Ik loop de kerk uit. En weet weer waarom ik hier zondags ook wel eens zit.
Je tekst maakt me emotioneel, Ferdinand. Prachtig verwoord.
Ferdinand haalt twee dingen door elkaar. Met zijn initiatief wilde Wielie Elhorst een plek bieden voor individuele overweging. Juist geen massaal rouwbetoon maar de mogelijkheid tot bezinning en reflectie. Daar is hij goed in geslaagd. Ik heb niets met religie (des te meer met Wiele) maar vond het fijn om gisteren in alle rust en eenzaamheid de gebeurtenissen van de afgelopen dagen de revue te laten passeren.
Dat de ‘roze’ Keizersgrachtkerk dit doet, is natuurlijk niet opzienbarend. Overigens wel een voorbeeld van hoe kerken ook voor niet-gelovigen kunnen functioneren! Maar het zou mooi zijn als alle kerken hieraan de nodige aandacht schenken. Overigens kan iedereen op http://www.mijnkerk.nl een kaarsje branden! En in Katholieke kerken kan dat natuurlijk altijd al!
Dank je wel, Ferdinand. Hartroerend en geen woord overbodig.