Deze spannende intro blijkt de opmaat naar grote misstanden binnen een klein deel van het ‘islamitische onderwijs’ waar een extreem fundamentalistische groep de touwtjes in handen heeft en kinderen leert over geweld en om zich af te keren van de Nederlandse maatschappij. Zeer zorgelijke resultaten van uitgebreid onderzoek van NRC en Nieuwsuur. Het is belangrijk dat deze nieuwsmedia zich hebben vastgebeten in dit onderzoek. Jammer is dat ze dat zelf ook zo overduidelijk vinden. Om de zoveel zinnen moet worden benadrukt dat NRC en Nieuwsuur dit onderzoek hebben gedaan. De Nieuwsuur-presentator kwijlt nog net niet op zijn bureau tijdens de ‘onthulling’ van deze misstanden.
'Onthulling'
‘Onthulling’ is een veelgebruikt woord wanneer media een primeur claimen. Vaak betekent het vooral dat het onderwerp voor de redacties en de mediawereld zelf nieuw is: in de samenleving is men er vaak allang van op de hoogte. Dat geldt ook voor dit ‘nieuwsfeit’. Binnen de islamitische gemeenschap wordt al lange tijd gewaarschuwd en onderzoek gedaan naar dit soort extreme groepen. Dat neemt niet weg dat deze wanpraktijken op verschillende manieren aan de kaak moeten worden gesteld. Gedegen, zorgvuldige onderzoeksjournalistiek kan daarin een belangrijke rol spelen. En hoewel NRC en Nieuwsuur duidelijk uitgebreid te werk zijn gegaan valt op dat ze feiten verschillend interpreteren, dat ze termen door elkaar halen en erg sturend zijn in wie er verantwoordelijk zijn voor deze misstanden.
Zo brengt Nieuwsuur met overtuiging dat maar liefst 50 scholen binnen de invloedssfeer van deze extreme groepen vallen. De voice over rept over een ‘relatief grote invloed’. Wat dit precies inhoudt blijft onduidelijk. NRC noemt hetzelfde getal van 50 onderwijsinstellingen, maar benadrukt dat dit juist een klein aantal is binnen het volledige aantal islamitische onderwijsinstellingen in Nederland. De krant focust zich meer op de online invloed van extreem islamitisch gedachtegoed.
Woordgebruik
Beide nieuwsmedia zijn niet secuur in hun woordgebruik. Ze hebben het afwisselend over ‘de Marokkaanse gemeenschap’ en ‘de islamitische gemeenschap’. Dat zijn toch echt twee verschillende dingen. De reden is waarschijnlijk dat de meeste onderzochte onderwijsinstellingen vooral worden bezocht door Marokkaans-Nederlandse moslims, maar dat wordt nergens uitgelegd. De Nieuwsuur-presentator heeft het zelfs over ‘kinderen van migrantengroepen’. Nog vager.
Dit woordgebruik is niet alleen incorrect, de keuze om telkens de nadruk te leggen op ‘Marokkaans’, ‘islamitisch’ of ‘migrant’ is ook een voorbeeld van ‘othering’. Een term die in de wetenschap wordt gebruikt wanneer een persoon of een groep tot ‘de vreemde Ander’ wordt gemaakt. Dit uit zich ook in de bronkeuze van NRC en Nieuwsuur. Alle deskundigen zijn niet-moslim en hebben geen migratieachtergrond. De imams en islamdocenten die aan het woord komen, zijn niet gevraagd vanwege hun expertise, maar om te reageren vanuit ‘de Marokkaanse gemeenschap’. Zij fungeren als ‘gematigde moslims’ die moeten aangeven hoe erg zij de onderzoeksresultaten vinden en daarmee de kijker/lezer geruststellen. Op deze manier maken NRC en Nieuwsuur ‘de Marokkaanse gemeenschap’ of ‘de islamitische gemeenschap’ tot hoofdverantwoordelijken voor het tegengaan van dit extreme gedachtegoed. ‘Zij’ moeten ervoor zorgen dat ‘wij’ geen gevaar lopen. Ironisch genoeg gebruiken NRC en Nieuwsuur het begrip ‘othering’ zelf ook in hun verslaggeving. Beide media tekenen de woorden op van hoogleraar pedagogiek Micha de Winter. Hij noemt de praktijken van deze extreem fundamentalistisch-islamitische onderwijsinstellingen waarbij ze kinderen leren zich af te keren van niet-moslims terecht een vorm van ‘othering’.
Verantwoordelijkheid
Deze ontwrichtende, afgrijselijke onderwijsmethoden vinden plaats in Nederland. Ze krijgen ruimte in onze maatschappij. Daar zijn wij als samenleving verantwoordelijk voor. Moslim of niet-moslim, migratieachtergrond of niet. Media dragen verantwoordelijkheid in het onderzoeken van en aandacht geven aan dit soort misstanden, maar ook in de manier waarop ze erover berichten. Dat vraagt om grote zorgvuldigheid en besef van het maatschappelijke effect van de keuzes die je maakt. Het nakomen van die verantwoordelijk maakt te vaak plaats voor de race om de primeur en wordt ondermijnd door gebrek aan kennis. Het resultaat daarvan kan net zo ontwrichtend zijn als het onderzoeksobject van NRC en Nieuwsuur.
*Een aantal dagen na de Nieuwsuur-uitzending van 10 september heeft de redactie dit stuk van de voice over aangepast in: “duizenden kinderen in Nederland volgen wekelijks islamitische lessen buiten het reguliere onderwijs om.”
Ik erger me altijd aan het meten met 2 maten: in Nederland hebben we toch ook een grote streng christelijke minderheid die vrijwel dezelfde opvattingen heeft en ook vergelijkbare kledingvoorschriften.
Vanuit de biblebelt,
Cilia
De orthodox christelijke groeperingen propageren geen haat en geweld tegen anders- of niet-gelovigen. Ook bepleiten zijn geen streng-christelijke wetgeving, gebaseerd op bijbelteksten, zoals stenigen van overspeligen etc. Ik heb het artikel in de NRC gelezen en als de helft waar is, is dit erg genoeg. Er worden aan minderjarige kinderen opvattingen meegegeven die in overdraagzaamheid en haatzaaierij niet onder doen voor nazi-propaganda. Alleen al het idee dat je je als moslim niet moet vestigen in Nederland, is een schandaal. De leraren en imams die dit soort ideeën ventileren zouden de consequenties moeten trekken van hun opvattingen en zo spoedig mogelijk moeten verhuizen naar Saoedi-Arabië, Iran of een van de andere “echt” islamitische landen. Dit soort onderwijs is in strijd met de grondwet.
Een andere oplossing is: de gelijkstelling van bijzonder onderwijs op godsdienstige basis opheffen en alleen die vormen van bijzonder onderwijs te erkennen, die zijn gebaseerd op wetenschappelijk onderbouwde pedagogische uitgangspunten.