Daarom is het geen overbodige luxe om wat licht te laten schijnen op Jezus’ lijdensverhaal volgens Mattheüs. Zeker omdat deze tekst in de geschiedenis ongemakkelijke en zelfs gewelddadige gevolgen heeft gehad. Eerst door middel van preken in de kerkdiensten voor Pasen, later onder andere door Bachs muzikale vertaling.
Als je de geschiedenis van het Europese antisemitisme bestudeert, valt één ding op. Pogroms en andere gewelddaden tegen de plaatselijke joodse bevolking piekten door de eeuwen heen elk jaar in de weken, en speciaal op de zondagen voor Pasen. Op sommige plekken in Duitsland bestond zelfs de gruwelijke traditie van de “Karfreitagspogrom”, waarbij de plaatselijke christenen na de kerkdienst van de kerk direct de joodse wijken introkken om er dood en verderf te zaaien. De reden is eenvoudig:
Naast vooral het Johannesevangelie stelt namelijk het Mattheüsevangelie glashelder dat de joden schuldig zijn aan Jezus’ kruisdood. Dat heeft tot preken geleid waarin joden als ‘Christusmoordenaars’ werden uitgemaakt. En, versterkt door de antisemitische trekken in de theologie van Maarten Luther, tot muziekuitvoeringen waarin koren de joodse bevolking massaal laten roepen: ‘Laat hem kruisigen!’ Iedereen die ooit een Matthäus Passion bijwoonde, weet hoe heftig deze roep binnenkomt.
Vanaf de Middeleeuwen tot de eerste helft van de twintigste eeuw hebben zulke preken en uitvoeringen gewelddaden tegen de plaatselijke joodse bevolking tot gevolg gehad – direct of als katalysator voor al bestaande rancune.
Mattheüs had echter een mooi en begrijpelijk doel voor ogen, toen hij in circa 80 na Christus zijn evangelie schreef. Hij wilde de christenen een hart onder de riem steken. Dat was toen bitter nodig. In de tijd van de evangelist Mattheüs liepen de spanningen tussen joden en christenen namelijk hoog op.
Dat was aanvankelijk anders. Net als Jezus zelf waren zijn volgelingen joden. Ook de mensen die na de kruisiging tot het geloof kwamen dat Jezus de Messias was, zagen zichzelf als joden. Door anderen werden zij als een soort joodse sekte gezien; ze vierden en baden gewoon samen met hun joodse broeders en zusters in de synagogen mee. Maar omstreeks het jaar 70 werd de groeiende groep christenen uit het jodendom gezet. Zij waren niet meer welkom in de synagogen en werden uitgemaakt voor afvalligen en verraders.
In Nederland herinneren veel ouderen zich nog hoe religieuze twisten tijdens de Verzuiling dorpsgemeenschappen, vriendschappen en gezinnen konden splijten, en hoeveel pijn dat veroorzaakte. Dat was in de eerste eeuw niet anders. De christenen voelden zich uitgesloten van het door God beloofde heil. Ze vroegen zich af: ‘Horen wij nog bij het volk van God?’ Mattheüs wilde hen met zijn evangelie troosten en nieuwe moed inblazen. Dat deed hij door te zeggen dat nu juist de christenen het door God verkozen volk zijn – en niet meer de joden. De joden hebben zichzelf uitgesloten van het heil door Jezus als Messias af te wijzen, te vermoorden en willens en wetens de straf daarvoor over zichzelf af te roepen. Het spoor van deze “vervangingstheologie” trekt door heel zijn evangelie heen:
Al in het geboorteverhaal van Jezus moeten buitenlanders, heidenen dus en dan nog verfoeide magiërs ook, Israël erop attenderen dat hun lang verwachte Heiland is geboren. Je zou verwachten dat er feest uitbreekt. Maar nee, ‘heel Jeruzalem schrok hevig’ (Mt 2:3). Afwijzing, toen al! En in het passieverhaal laat Mattheüs ‘heel het volk’ naast ‘kruisig hem!’ ook een zin roepen die eeuwenlang door iedere antisemiet, tot Hitler aan toe, als ‘bewijs’ werd aangehaald: ‘Laat zijn bloed óns dan maar worden aangerekend, en onze kinderen” (Mt 27:25).
Daarmee is Mattheüs, zonder dat te kunnen overzien, een belangrijke grondlegger van het christelijke antisemitisme geworden. Hij heeft onbedoeld het fundament voor de mythe gelegd, dat de joden moordenaars van Christus zouden zijn geweest. Terwijl de joden historisch gezien onder de bezetting door de Romeinen helemaal geen bevoegdheid hadden om wie dan ook ter dood te veroordelen. Bovendien was het kruis een door en door Romeinse manier om veroordeelden te vermoorden, vooral (vermeende) opstandelingen zoals Jezus.
Laat er geen twijfel over bestaan: de joden dragen geen schuld aan de kruisiging van Jezus. Ook al laat Mattheüs de Romeinse stadhouder Pontius Pilatus zijn handen in onschuld wassen. Het waren de Romeinse bezetters die Jezus hebben aangeklaagd, veroordeeld en vermoord.
Zeker werd de afgelopen maanden duidelijk, dat men in Duitsland, als erfenis van de recente geschiedenis aldaar, ook wel té gevoelig en overdreven op (vermeend) antisemitisme kan reageren. Dat er bij opvoeringen van de passiemuziek van Bach bovenstaande historische feiten als een soort bijsluiter in elk programmaboek worden vermeld, lijkt mij echter terecht. Het is belangrijk deze ongemakkelijke geschiedenis onder ogen te zien. Niet alleen om vooroordelen en geweld in de toekomst te voorkomen. Ook om de goede boodschap van Mattheüs beter te begrijpen.
Zijn evangelie wil troosten en steunen. Ook nu voelen mensen zich uitgesloten, genegeerd of door anderen veroordeeld. Ik geloof er heilig in dat het klopt, wat Jezus tegen hen zegt: “Zie, ik ben met jullie, alle dagen, tot aan de voleinding van de wereld” (Mt 28:20). En dit geldt, evenals alle eerdere goddelijke beloften, nog steeds, ook voor alle joodse broeders en zusters – en zij niet alleen.
Eindelijk een genuanceerd verhaal over (mis)daden van het christendom dat ongenuanceerd Joden vroeger en nu primair overall als dader aanwijst !!!
Dus hier GEEN selective verontwaardiging!
Ik denk dat je de term “Joden” (die bestonden eigenlijk nog niet zoals ze in het antisemitisme als één volk worden verguisd) zowel als de term “christenen”, (die toch vooral in de lijn van de Farizeeër Paulus, ook in 70 navolgers waren van een Joodse! rabbijn) te makkelijk uit elkaar haalt om het antisemitisme terug te kunnen leggen tot in de apostelgeschriften. Die op hun beurt zichzelf geheel en al plaatsen binnen de lijn van de profetie van Israël. Daarmee verontschuldig je dus de kerk teveel en belast je de Joodse schrijvers van het Nieuwe Testament, en en passant die van het Oude Testament ten onrechte.
Er zijn meer NT-ici die dat doen maar ik vind het wel super link.
De apostelgeschriften kunnen eigenlijk – naar hun aard – niet zijn bedoeld én dus niet worden gebruikt om antisemitisme door de Christelijke kerk en door het Christendommelijke Europa te rechtvaardigen of zelfs maar te verklaren. Het zijn namelijk nog steeds intern-Joodse geschriften, als je begrijpt wat ik bedoel.
Wat de Lutherse Bach betreft: helemaal eens met je.