Ontwikkelingshulp had vanaf haar ontstaan een Januskop. In de jaren vijftig werd reeds door kerkelijke en sociaaldemocratische organisaties gepleit voor het geven van hulp aan arme landen, maar pas nadat in 1962 de beide werkgeversorganisaties de regering vroegen een fonds in te stellen ter financiering van exporten naar landen met weinig koopkracht, werd een begin gemaakt met de ‘hulp’. Want, zo schreven de werkgevers, er bestaat een noodzaak voor de industrielanden om in dichtbevolkte ontwikkelingsgebieden grotere markten te vinden voor de afzet van hun producten.

Vanaf dat moment bestond de hulp uit een humanitair en een commercieel deel. Afhankelijk van de politieke kleur van de minister werd de nadruk gelegd op het humanitaire dan wel het commerciële deel. Jan Pronk (PvdA), minister in 1973 en later in 1989, legde nadruk op het humanitaire; Eegje Schoo (VVD), minister in 1982 legde de nadruk op het commerciële deel. De naamsverandering sinds het aantreden van het kabinet Rutte in 2012 in ‘Ministerie voor buitenlandse handel en ontwikkelingssamenwerking’ is duidelijk resultaat van de invloed van de VVD.

Naast de Nederlandse hulp is er nog de hulp van de EU, van de Wereldbank en de leningen van het IMF, elk met hun eigen voorkeuren en doelstellingen. Door dit conglomeraat van hulpstromen raakt hulp nog al eens verstrikt in overlappingen en tegengestelde belangen. Het gevaar ontstaat dat hulp ineffectief wordt en dat het vertrouwen in het positieve effect van hulp zowel in ‘arme’ landen als ‘rijke’ landen afneemt.

Voor Erik van der Sleen (1943), decennia lang ontwikkelingswerker en schrijver van het boek ‘Ontwikkeling van binnenuit’ is dit echter geen reden hulp af te schaffen. Integendeel. Handig manoeuvrerend tussen alle belangen in wist hij en vele werkers met hem zinvolle armoedebestrijdende projecten van de grond te krijgen.

9789464629422_covr-213×300

Kritiek op het overheidsbeleid is zinnig en maar volgens hem zijn er twee soorten kritieken. Er is kritiek gericht op het verbeteren van de hulp en er bestaat kritiek gericht op het opheffen daarvan. De kritiek van Van der Sleen richt zich vooral op het feit dat de wijze waarop de hulp besteed moet worden veelal, dank zij de kritiek in afnemende mate, bepaald wordt door Westerse hulpgevers. Van der Sleen kiest zelf niet voor het begrip ‘van onderop’ want ook dan kan het fout gaan; hij kiest voor het begrip ‘van binnenuit’ en daarmee bedoelt hij dat je je moet aansluiten bij een gloedvolle innerlijke behoefte tot samenwerking en emancipatie van de lokale bevolking.

‘Ontwikkeling is emancipatie’ schrijft hij ergens. Als ontwikkelingswerker op diverse gebieden heeft hij daar meer dan zijn halve leven aan gewerkt. Nu, in zijn pensioenjaren, heeft hij de valkuilen van het ontwikkelingsbeleid, de successen, de tegenvallers en alle andere ervaringen plus zijn gerijpte visie op het beleid opgeschreven in dit vuistdikke boek. Een aanrader voor iedereen die het naadje van de kous wil weten en zich wil inzetten voor de emancipatie van de 2,5 miljard armen die nog steeds leven in onze rijke wereld.

Ontwikkeling van Binnenuit. Erik van der Sleen. ISBN: 9789464629422. Paperback. 584 pagina’s. Uitgeverij Aspekt, juni 2023. Prijs € 39,95.

1523533_655585974505610_1399588557_o

Hans Beerends

Bestuurder, publicist

Hans Beerends (1931) werkt vanaf eind jaren zestig als organisator, coördinator en publicist binnen de derdewereldbeweging. Hij was …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.