Als het goed is, dan blijf je gaandeweg je leven nieuwe brillen uitproberen en krijg je er weer nieuwe perspectieven op de wereld bij. Als het niet goed is, ontstaat er beroeps- of andere deformatie. Dan word je een leraar die ieder mens als leerling aanspreekt, een aannemer die in ieder huis achterstallig onderhoud opmerkt, een winkelier die in ieder mens een klant ziet of een theoloog die in iedere lezer een zinzoeker vermoedt.

Gaandeweg je leven leer je wanneer je als professional moet kijken of als vriend, als geliefde, ouder, buur of burger. Als je daarbij ook nog je levenservaring optelt, dan wordt je blik steeds ruimer en gedifferentieerder. Daarmee neemt ook de stelligheid van je oordelen af, want je weet: er zijn altijd meer perspectieven, er zijn vast manieren van kijken die ik niet ken.

We ervaren iemand als wijs als die veel ziet, overziet en doorziet, zonder er per se mee aan de slag te gaan of er iets van te vinden. Dat is niet aan leeftijd gebonden, al zijn er veel mensen die ervaren dat ze met de jaren milder en ruimer worden in hun oordelen. Er zijn echter ook veel ouderen bij wie de innerlijke ruimte en beweeglijkheid gaandeweg het leven juist kleiner wordt, bij wie de oordelen stelliger worden (‘Vroeger was het beter’) en de blik vernauwt (‘Het is ook altijd hetzelfde’).

Geestelijke groeipijn

Ieder van ons komt voor ervaringen en vraagstukken te staan die we niet kunnen beheersen, fiksen, oplossen of zelfs maar begrijpen. Het zijn juist die ervaringen die ons aanzetten om stil te staan bij wat zin geeft, waar ons leven in diepere zin over gaat. De perspectieven van de manager, de technicus, de wetenschapper en de therapeut echter helpen ons daar maar in beperkte mate bij, want het gaat om ervaringen die zich aan onze wil en sturing onttrekken. We hebben andere perspectieven nodig, anders gaan we alle vormen van geestelijke pijn en ongemak duiden als ziekte of een stoornis.

Het is tegelijk bizar en interessant dat er in onze samenleving, die veiliger en beter georganiseerd is dan ooit, zo veel verslaving, depressie, existentiële eenzaamheid en psychische stoornis bestaat. Zou het zo kunnen zijn dat een deel van wat nu als psychische problematiek wordt gediagnosticeerd eerder groeipijn is, die hoort bij de normale (en vaak pijnlijke) menselijke ontwikkeling: dat we allemaal moeten leren omgaan met het paradoxale karakter van ons bestaan?

Ontkerkelijking en individualisering hebben ons bevrijd van dwingende overtuigingen en systemen. Maar als individu hebben we de taak gekregen om zelf zin te geven, in plaats van die te krijgen, je eigen te maken en samen te ontdekken.

Die taak is veel te zwaar. Het is eigenlijk niet te doen. En zeker niet in tijden waarin je het niet goed weet of zelfs lijdt.

Het kan niet zonder verhalen en rituelen

In vrijwel alle samenlevingen en culturen tot aan de onze was en is het de taak van levensbeschouwingen en religies om mensen te helpen zin en betekenis in dit leven te ontdekken, juist op de hoogte- en dieptepunten ervan. In religies werden en worden manieren van kijken overgedragen en gepraktiseerd die bij uitstek gaan – of zouden moeten gaan – over verbondenheid, het grotere plaatje, het ontvangen van zin en betekenis, het duiden van en leren omgaan met dit weerbarstige en wonderlijke leven.

Voor ons echter is ons geestelijk leven een persoonlijke en individuele aangelegenheid. We beschouwen de vraag hoe we onze weg in het leven vinden en hoe we uitgroeien tot gelukkige mensen die wat te geven hebben als een persoonlijke en een facultatieve opdracht – je moet zelf maar zien of je ermee aan de slag gaat. Vaak beginnen we pas over zin en betekenis na te denken of er hulp bij te vragen als we tegen een muur zijn gelopen of als de brandstof op is: als het leven problematisch is geworden.

Maar al sinds mensenheugenis vertellen mensen elkaar verhalen die individuele ervaringen relativeren en in een groter perspectief zetten. We doen dat in het klein als we waargebeurde verhalen delen (in zekere zin zelfs als we roddelen), en in het groot als we overgeleverde verhalen vertellen. Onze verhalen onthullen iets van de diepte van gedeelde menselijke ervaringen: de dingen die je eigenlijk al weet.

De Amerikaanse literatuurwetenschapper Joseph Campbell maakte uitgebreid studie naar oude verhalen en schreef erover in klassiek geworden boeken als De held met de duizend gezichten, verschenen in 1948. Volgens hem bestaat er een ‘monomythe’, een verhaallijn die herkenbaar is in mythen uit de hele wereld. In die monomythe verlaat de held of heldin de vertrouwde wereld en trekt het onbekende in. Deze reis van de held staat voor ieders levensreis.

In het begin is de hoofdpersoon onschuldig, innocent, wat letterlijk betekent: nog niet verwond. Vaak ontmoet zij of hij een mentor, iemand die meer lijkt te weten en die de held uitdaagt en bemoedigt. Vervolgens komt hij of zij in het grote onbekende voor vraagstukken te staan die het uiterste vragen. De situatie lijkt duister en hopeloos maar er ontstaat een oplossing, die ook voor een innerlijke verandering zorgt. De held leert iets wezenlijks over zichzelf. Teruggekeerd in de oude wereld is hij of zij niet meer dezelfde. De held is zowel gegroeid als verwond. Blijkbaar gaat dat samen.

Behalve verhalen die herkennen, uitdagen en troosten bieden religies en levensbeschouwingen ook rituele momenten: vaste tijdstippen en feesten die het leven van de gemeenschap structureren en de levensfasen van personen markeren. Doop, besnijdenis, bar mitswa, huwelijk maar ook de ‘doop’ op je eerste kamp bij Scouting of de ontgroening in een studentenvereniging markeren dat er een nieuwe fase aanbreekt, met nieuwe mogelijkheden en verantwoordelijkheden. Je wordt door het ritueel en door de gemeenschap op weg gezet, er wordt al een beginnetje gemaakt: je wordt geïnitieerd.

In onze tijd zijn zulke markeringen in levensfasen facultatief geworden. Je mag het allemaal zelf weten. Daardoor kun je je hele leven door zonder ooit door iemand op weg gezet of geïnitieerd te worden. Soms ook zijn de markeringen zo ondiep en van raadselachtigheid ontdaan dat de diepere laag van zin en betekenis nauwelijks wordt aangeraakt en er geen weten wordt gewekt.

 Zo wordt ons in deze tijd maar zelden gevraagd om te dealen met de spanning van het werkelijk instemmen met iets wat boven ons uitstijgt. Dat lijkt vrij, maar het draagt bij aan het overvragen van het individu dat zelf zin moet geven aan het bestaan.

Het boeiende aan verhalen, metaforen en rituelen is dat ze meerdere lagen hebben en meerduidig zijn. Het is fascinerend dat je een leven lang facetten kunt blijven ontdekken aan verhalen die je al een leven lang kent. Het verhaal zelf verandert niet, maar je levenservaringen wel – en dus je blik erop.

Secularisering en ecclesialisering

Er zijn goede redenen waarom religies van alle tijden verhalen en rituelen aanbieden. Het helpt om mensen te introduceren in een nieuwe levensfase, om een sociale orde in stand te houden, een zekere stabiliteit in de samenleving. Ook helpt het om mensen kennis te laten maken met de ‘kosmische’ orde, met ideeën over de betekenis van dit leven en hoe het in elkaar zit. De metaforen en gebruiken van religies kunnen helpen om het leven beter aan te kunnen.

9789493198432_front

Als het goed is veranderen die verhalen en rituelen gaandeweg. Soms geleidelijk, soms snel. Maar het is niet vaak voorgekomen dat het bepalende verhaal van een cultuur in een of twee generaties vrijwel verdween – behalve wanneer die cultuur op instorten bleek te staan.

Er zijn goede redenen dat wij in onze tijd grotendeels afstand hebben gedaan van de religieuze systemen van onze voorouders. De groei van de wetenschappelijke en historische kennis maakt het onmogelijk om vol te houden dat, bijvoorbeeld, de aarde ruim zesduizend jaar geleden in zes dagen geschapen is, zoals de generatie van mijn ouders nog leerde op school. Daarnaast zorgden religies en levensbeschouwingen lange tijd voor een beklemmende verzuiling en voor machtsmisbruik. Heel wat priesters en predikanten, zeker als ze hogerop klommen, dienden eerder het kerkelijk systeem en hun ego dan het geestelijk welzijn en de ontwikkeling van hun mensen.

Ook kregen mensen eerder een massieve geloofszekerheid voorgehouden dan een model om met onzekerheid te leren omgaan. Voeg daarbij nog het wantrouwen dat in Europa is gezaaid door de grote ideologieën van het nazisme en communisme, die in de vorige eeuw zoveel dood en verwoesting brachten. Geen wonder dat het levensbeschouwelijke daarna is teruggedrongen naar de privéwereld, waar iedereen vrij is en het veel minder kwaad kan. Jaar na jaar zien we dan ook het kerkbezoek teruglopen, kerkgebouwen gesloten worden en christelijke organisaties afbrokkelen. Het aandeel onkerkelijke inwoners van ons land blijft stijgen, al neemt de belangstelling voor spiritualiteit en geloof niet gelijkelijk af.

De secularisering (letterlijk: verwereldlijking, omdat ‘de kerk’ terrein verliest aan ‘de wereld’) gaat gepaard met een fenomeen dat weinig aandacht trekt en dat ik ecclesialisering noem, verkerkelijking.

Daarmee bedoel ik dat veel kerken zich hebben teruggetrokken op hun hoogkerkelijke taken: die van de liturgie, de theologie en de expliciete geloofsuitingen. Christelijk geloof lijkt te gaan over wat je op een bepaald moment in de week op een bepaalde plek in een bepaalde taal en op een bepaalde manier doet: op zondag, in de kerk, in een voorgeschreven liturgie waarin je weinig aan het woord komt. Wat dat geloof te maken heeft met wat je op alle andere dagen op je eigen manier doet en zegt is losgelaten, zelfs als dat te maken heeft met grote thema’s van ons bestaan als liefde, verbinding, vriendschap, verlies, vergeving, opvoeding. Hooguit wordt in traditioneel christelijke kringen nog gesproken over confessioneel onderwijs, seksuele moraal en medische ethiek.

Het gevolg is dat veel christelijke taal erg ingewikkeld te begrijpen is, niet alleen voor buitenstaanders, zelfs ook voor ingewijden. Jaren geleden nam een oudere man me plots in vertrouwen over een ingrijpende gebeurtenis in zijn leven. Hij vertelde hoe moeilijk hij het had gehad en hoe hij na een periode van duister weer wat licht was gaan zien.

‘Dat was een echte Paaservaring’, knikte ik begrijpend.
‘Nee’, zei hij, ‘het speelde in het najaar’.

Ik ben het nooit vergeten. De man, een betrokken gelovige, had nooit geleerd dat de dood en verrijzenis van Christus iets te maken zouden kunnen hebben met de universele en vaak opgedane ervaring van vastlopen en weer beweging voelen, van doodgaan en nieuw leven krijgen.

Arjan Broers. De beste helft. Kunnen we behalve alsmaar ouder worden, ook wat wijzer worden? ISBN : 9789493198432. Paperback. 176 pagina’s. Uitgeverij Zilt, april 2023.

Arjan-Broers1

Arjan Broers

Theoloog

Arjan Broers (1969) is journalist, schrijver, programmamaker en prediker. Hij studeerde theologie aan de toenmalige Katholieke Universiteit …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.