De genocide in Gaza is voor Çankaya een belangrijke waterscheiding. De nu inmiddels anderhalf jaar lang durende Israëlische massamoord op onschuldige Palestijnen in Gaza toont volgens hem de hypocrisie van het Westen aan. En ook dat de herinnering aan de Holocaust, de moord op zes miljoen joden, gecorrumpeerd is. Want die herinnering is er ook om de staat Israël te legitimeren. Daarom was de Israëlische president vorig jaar in Amsterdam om het Holocaustmuseum te openen, terwijl Israëlische vliegtuigen dood en verderf zaaiden onder Palestijnse burgers in de Gazastrook.
Çankaya is woedend. Het Westen is helemaal niet beschaafd. Het Westen heeft ook helemaal niets geleerd van de Holocaust. De moslims zijn de nieuwe joden, de ultieme anderen. Çankaya citeert zijn moeder, die vreest dat er een Holocaust 2.0 op moslims zal komen. Want het Westen staat achter Israël, dat een genocide aan het plegen is.
Een terugkerend thema in dit autobiografische pamflet zijn de gesprekken tussen Çankaya en zijn literaire agent Esther. Çankaya voelt zich in zijn intellectuele vrijheid door haar bekneld, omdat zij met haar ‘witte blik’ hem belemmert in het vertellen van de waarheid. Çankaya’s toon zou te confronterend zijn, waardoor lezers (lees: witte lezers) zouden afhaken. Uiteindelijk is, en dat is voor hem een catharsis, het hoge woord eruit: misschien is dit boek helemaal niet voor witte lezers bedoeld. Dit heeft ook gevolgen voor zijn zelfbeeld. Hij wil niet langer geaccepteerd worden door de witte elite. Hij blijft voor hen toch die ander, die ‘barbaar’. In zijn identificatie met de lijdende Palestijn heeft Çankaya zichzelf gevonden.
Galmende geschiedenissen is een belangrijk boek. Çankaya verwoordt wat veel Nederlanders van kleur, in het bijzonder islamitische Nederlanders, denken. Zij vinden het Westen hypocriet. Zij hekelen de dubbele standaarden, waardoor er voor Israël een uitzondering wordt gemaakt en waardoor antisemitisme erger wordt gevonden – en de bestrijding ervan daarom een aparte coördinator krijgt – dan andere vormen van discriminatie.
Maar juist hierdoor is het niet een heel origineel boek. Wat Çankaya zegt is eerder gezegd. Door de Vlaamse schrijver Dyab Abu Jahjah. Door journaliste Hassnae Bouazza. En vrij recent nog door roc-docent Bilal Abdelkarim in zijn strijdschrift Van dankbaar naar strijdbaar. Zij zijn zich eveneens bewuster geworden van hun identiteit, weerbaarder.

Daarnaast kun je je afvragen hoe tegendraads Çankaya nou echt is. Ondanks alle discussies met Esther publiceerde De Bezige Bij het boek van Sinan Çankaya gewoon, inclusief alle gesprekjes met haar. Ook werd hij door NRC en de Volkskrant geïnterviewd en mocht hij aanschuiven bij Buitenhof, hét bewijs dat hij door de witte elite wordt gezien als één van hen. In dit opzicht lijkt hij op zijn Nemesis Paul Scheffer, wiens geruchtmakende essay ‘Het multiculturele drama’ gewoon door NRC werd afgedrukt. Is de ‘barbaar’ wie Çankaya echt wil zijn, of is dit een van zijn ontelbare maskers?
Over zijn familie schrijft hij het een en ander, maar ook een heleboel niet. Çankaya heeft hier bewust voor gekozen, omdat hij niet wil afrekenen met zijn conservatieve islamitische familie. Toch blijf je als lezer met vragen zitten: is hij als linkse vrijzinnige cultuurmoslim wel eens de confrontatie met zijn familie aangegaan, of is dat voor hem een stap te ver? Ook komt de Armeense Genocide van 1915 – in zeker opzicht de voorloper van de Holocaust – aan bod, maar zijdelings. Çankaya is gelukkig niet datgene wat hij witte Nederlanders verwijt, een genocide-ontkenner. Tegelijk heeft hij geen zin in gedoe met Turkse nationalisten, schrijft hij ook. Het is inderdaad een essay, zoals op de achterflap staat, ‘over wie het zwijgen wordt opgelegd, over welke doden we herinneren, en welke verhalen we dieper begraven.’
Toch wil ik niet te hard zijn voor Galmende geschiedenissen. Want ‘wie zonder zonde is werpe de eerste steen’. In een autobiografisch essay, dat ik nu alweer elf jaar geleden schreef voor de bundel Vrij gemaakt? van Lammert Kamphuis, rekende ik keihard af met het fundamentalistische gereformeerde geloof van mijn jeugd en adolescentie. Maar ik zweeg – bewust – over de rol van mijn ouders, met name van mijn moeder. Ik voelde en voel nog steeds niet de moed om dat te doen, want ik hou van mijn ouders en wil hen niet onnodig pijn doen.
Mogelijk dat ik in mijn proefschrift over het GPV, de politieke tak van de Gereformeerde Kerken (vrijgemaakt) en voorloper van de ChristenUnie, extra vilein geweest ben in mijn grapjes, ter kanalisatie van mijn frustraties. En daarover: het GPV steunde tot ver in de jaren tachtig de apartheid in Zuid-Afrika, zoals ChristenUnie en SGP nu de apartheid in Israël steunen. Het zijn galmende geschiedenissen. En als iemand die gepokt en gemazeld is in de Tale Kanaäns, werd ik bovendien haast lijkbleek toen de Israëlische premier Benjamin Netanyahu in oktober 2023 over ‘Amelek’ begon. Want tegen de Amelekieten begingen de Israëlieten een volgens het Oude Testament door JHWH gesanctioneerde genocide, ruim drieduizend jaar voordat Raphael Lemkin dat begrip muntte. ‘De geschiedenis herhaalt zichzelf nooit, maar het rijmt vaak wel’, zei Mark Twain terecht.