Onder leiding van adviesbureau De Beuk (!) en daarna vele interimmanagers begon Pax Christi zich vanaf de eeuwwisseling steeds meer te hervormen van een vereniging met vrijgestelden naar een ‘professionele’ projectenorganisatie, met een vereniging op afstand. De financiële steun werd voortaan vooral bij de overheid gezocht. Veel maatschappelijke organisaties schaften in die tijd hun ‘vertegenwoordigingsmodel’ af. In de plaats kwam een ‘deskundigenmodel’. Deze modetrend in organisatieland ging rond de eeuwwisseling hand in hand met teruglopende ledenaantallen. In 2007 vormden Pax Christi Nederland en het Interkerkelijk Vredesberaad (IKV), dat in eenzelfde proces was terecht gekomen, één projectenbureau van buitenlanddeskundigen, onder de naam IKVPaxChristi. Communicatiemedewerkers en een ‘identiteitsmedewerker’ verzorgden voortaan de relatie met ‘de achterban’ en de kerken. Tijdrovende debatten over de koers en stemmingen over plan A of plan B behoorden tot het verleden. Plaatselijke IKVPaxChristi groepen heten nu ‘Vredesambassades’, die als afgezanten van de organisatie het werk plaatselijk gezicht mogen geven, maar ze bepalen dat niet. Er wordt op het bureau Utrecht ondertussen best hard gewerkt aan vele zinvolle projecten. De communicatiemedewerkers weten die projecten af en toe ook goed in het nieuws te brengen.

Maar soms is het even schrikken. Afgelopen zomer bijvoorbeeld, toen één van de bureaumedewerkers namens IKVPaxChristi en in naam van zijn ‘Syrische partners’ in Trouw een emotievol pleidooi hield voor militair ingrijpen. Daar leek niet iedereen het mee eens. Hier wreekten zich toen het ingeslopen tekort aan democratie dat meer organisaties begin deze eeuw zijn gaan vertonen en een inhoudelijk gebrek aan reflectie over geweld en geweldloosheid.

Onlangs nodigde IKVPaxChristi een groepje oudgedienden uit voor een briefing over het al genomen besluit om de naam IKVPaxChristi te verkorten tot simpelweg Pax. Deze afzwakking bleek voort te komen uit verlegenheid over beide oude namen, die te religieus en te kerkelijk zouden zijn. ‘Jonge mensen worden erdoor afgeschrikt’, kregen we te horen. Het argument overtuigde mij niet. De combinatie van de oorspronkelijke namen stond voor twee ‘sterke merken’ (om me ook eens aan communicatie-Bargoens te wagen). Bovendien kan het een bijzonder voordeel zijn om juist vandaag een weerbarstige identiteit in je naam mee te dragen; een diamant waaraan je je verder mag slijpen, juist bij een onderwerp dat levensbeschouwelijk en theologisch zo nauw luistert. Mijn reactie was daarom: ‘Pax, wat is je achternaam?’ Want vrede is niet zomaar iets. Het antwoord bleek helaas nog niet voorhanden. Maar biedt Pax op zich dan al niet voldoende substantie?

Vrede en/of veiligheid?

Pax was oorspronkelijk de naam van een Romeinse godin. Ovidius schrijft dat de Pax-cultus ertoe diende om van de goden een toestand te verkrijgen waarin er “geen vijanden” meer zullen zijn om te moeten overwinnen en er dus ook “geen reden voor triomf” meer hoeft te zijn. Alleen nog maar rust en voorspoed. “Leiders”, zo zegt hij, “hebben meer behoefte aan glorie dan aan overwinning”. Daarom: “Laat de soldaat alleen wapens dragen om wapens te bedwingen”. Welnu, keizer Augustus deed niet anders. Hij had voor de Pax-cultus een tempel opgericht op het Marsveld. De godin werd daar voorgesteld met een hoorn van overvloed, een olijftak en een herautstaf in de hand. Ze droeg een krans van korenaren op het hoofd en er zijn afbeeldingen, dat ze zelfs bezig is om wapens in brand te steken. Dat is toch een prachtige metafoor? Jazeker, maar Pax wilde vooral de wapens van de anderen vernietigen. De Romeinse keizers zagen het immers als hun morele recht om hún Pax, de Pax Romana, aan de rest van de wereld dwingend op te leggen. Niet zoveel anders dus dan wat de Pax Britannica, de Pax Germanica en ook de Pax Neerlandica hebben gedaan. De Pax Americana probeert dat nog steeds. De Pax Christi vormt daarom wel degelijk een diepzinnig kritisch adjectief. We hebben volgens mij dit adjectief steeds weer nodig als uitdaging en contrapunt binnen een internationale politieke cultuur, waar ‘veiligheid’ zich altijd maar weer aan ‘vrede’ opdringt als enige meerijder op een gezamenlijke tandem en waarbij ‘veiligheid’ ook nog het stuur claimt. Níet de bijzondere vrede waartoe we door Jezus uitgenodigd zijn, maar de vrede die alleen met mensenhanden gemaakt wordt. Maar die kan onze laatste waarheid toch niet zijn? Gaat die ‘maakbare vrede’ bijvoorbeeld wel over onze innerlijke vrede in tijden van oorlog en in situaties van geweld? Kan een ‘maakbare vrede’ ons wel voldoende voeden met de spirituele krachten van geweldloosheid en gerechtigheid? Het adjectief zou ons blijvend moeten bewaren voor de verlokking van ‘het laatste geweld’: het bevrijdende, pacificerende geweld, het geweld van ‘nog een keer en dan nooit meer’. Niemand, ook organisaties niet die ‘vrede’ in hun naam dragen, zijn immuun voor die bekoring. Ook zij kunnen zich verwijderen van het Godsvertrouwen, onder woorden gebracht door Henriette Roland Holst, toen zij schreef “…de zachte krachten zullen winnen in het eind”.

Mijn meest prangende vraag bij deze nieuwe naam is daarom ook: wat hindert christenen eigenlijk aan de gestalte van Jezus van Nazareth? De jood Mark Braverman zei onlangs in Amsterdam nog over Jezus, dat hij een van zijn favoriete joodse profeten is. En er zijn ook moslims die dat vinden. Zij zouden die geseculariseerde ‘Pax-jongeren’ misschien eens kunnen uitleggen, dat ze zich voor Jezus niet hoeven te schamen.

Gied ten Berge

Gied ten Berge

Socioloog en theoloog

Dr. Gied ten Berge is socioloog en katholiek theoloog. Eerder werkte hij voor Pax Christi. Hij is oud-voorzitter van het Steuncomité voor …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.