Maar poep wordt geassocieerd met ‘vies’. Over poep praat je niet, zeker niet in keurige, religieuze kringen. Poep is taboe. Heb ik nooit goed begrepen. Want wie van God houdt, houdt van het leven en wie van het leven houdt, houdt van eten en wie van eten houdt, houdt van poep. Tenminste: van poepen. Want poep mag dan vies heten, maar poepen is verrukkelijk – mits niet te vloeibaar of te hard. Van het tweede krijg je een rood hoofd, van het eerste natte dijen. Alles ertussenin is zalig. De gezelligste lectuur lees je onder het poepen. Op het toilet draai ik mij altijd even om om het wonder te aanschouwen (en geef toe, u doet dat ook). Die raadselachtige kronkelvormen. Abstracte, modernistische kunst, pure schepping. Ieder mens is een kunstenaar.

Poep is voedsel in gesublimeerde vorm. Zonder mest geen landbewerking, zonder landbewerking geen appels en bieten. Aan elke maaltijd, thuis of in een restaurant, kleeft een spoortje poep. Koepoep. Er zijn dieren die leven van poep, vliegen, kevers en varkens. Wat is er mis met een varken? Varkens zijn intelligent (soms een beetje knorrig) en uiterst sensitief. Een varken begint al te krijsen als ie een mes ziet.

Uitwerpselen, stront, mest, kak, feces, excrementen, drek, derrie. Om poep moeten we lachen. Het is geen toeval dat het geestigste kinderboek ‘De kleine mol die wilde weten wie er op zijn kop gepoept heeft’ heet. Maar waarom is poep lachwekkend? Omdat poepen iets schaamtevols, iets wat in het stille geniep geschiedt, in een hok met een slot? Omdat het stinkt? Maar een auto-uitlaat stinkt ook en weinigen automobilisten schamen zich ervoor. En stinkkaas stinkt ook (knoflook stinkt niet). Onbesneden fallussen schijnen ook behoorlijk te kunnen stinken. En in deze heilige hongermaand riekt de adem van muzelmannen en muzelvrouwen allesbehalve naar muskus en amber. Weet u trouwens waar amber van gemaakt wordt? Potvisdarmen. Ik bedoel maar.

Maar is alles wat stinkt vies? Weleens gezeten aan de dis van een Eskimo? Eskimo’s vangen kleine alken, die stoppen ze in de uitgeholde huid van een zeehond, leggen er een zware steen op en na een paar maanden, als de vogeltjes gefermenteerd zijn, worden ze met huid en veer opgesmikkeld. Een delicatesse die een niet-eskimo niet kan eten zonder knijper op de neus. En vergeet de doerian niet, een goddelijke vrucht, stinkt een uur in de wind.

Er wordt tegenwoordig krankzinnig veel tijd en geld gestoken in diëten, afslankkuren en culinaire rubrieken. De innerlijke mens dus, in datgene wat erin gaat. Maar waarom zo weinig aandacht voor wat eruit gaat? Maarten ‘t Hart breekt in zijn Dovemansorendieet een lans voor poepen onder het motto ‘niet ontberen maar laxeren.’ Inderdaad, wie aandacht besteedt aan wat erin gaat hoeft nooit meer als een konijn te keutelen. Lijnzaad, biogarde, pruimsiroop, vezels, rechtsdraaiend melkzuur, de wereld ziet er een stuk rooskleuriger uit bij een soepele stoelgang.

Toen jaren geleden een Rotterdammer werd gearresteerd omdat ie er behagen in schiep uit het raam te poepen nam ik het voor hem op. Ik vond dat een religieuze daad. Hij gaf terug aan de aarde wat de aarde hem schonk. Stof zijt gij en tot stof zult gij wederkeren.

benzikavierk

Mohammed Benzakour

Schrijver en columnist

Mohammed Benzakour (Marokko, 1972) is schrijver en socioloog. Zijn nieuwste boek is ‘De reus uit de Rif’ (2024). Eerder schreef …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.