Drie weken geleden vulde ik een vragenlijst in die aan predikanten was aangeboden door een landelijke krant. Daarin mocht ik kiezen of ik voor Israël of voor Palestina ben. Een andere keuze – naast ‘weet niet/geen mening’ − was niet mogelijk. Ik heb de lijst met enig ongemak ingevuld − altijd fijn om je mening te mogen geven. Toch beheerst dit simpele ‘voor of tegen’ blijkbaar ons denken. Ik vind dat we er vanaf moeten.
Daar zijn een paar redenen voor. Allereerst maakt liefde blind. Dat de liefde voor een voetbalclub je waarneming kleurt is aandoenlijk en vergefelijk. Maar in geval van recht en onrecht, dood en leven, vind ik het onvergefelijke domheid. ‘Voor of tegen’ zijn, is ook gemakzuchtig en lui. De situatie in Israël en op de bezette westelijke Jordaanoever wordt regelmatig ingewikkeld genoemd, waarna men dan vermoeid afscheid neemt van pogingen om verdieping op te zoeken. Men gaat voor de gemakkelijke keuze: voor diegene met wie we ons het meest verwant voelen. En men doet er verder het zwijgen toe en blijft doof voor de stem van lijden en onrecht.
Ik ben drie maanden op de westelijke Jordaanoever geweest om te leren over het leven achter de hoge scheidingsmuur. Een leven waar je veel te weinig over leest. Ik was er om verhalen te horen over de vernederingen bij het passeren van deze muur en over de willekeur bij de checkpoints. Over het dorp, door zijn ligging compleet afgesloten, van waaruit men voor de boodschappen door zo’n checkpoint moet, met de kans dat men niet terug mag of de boodschappen moet achterlaten, omdat deze uit willekeur niet worden toegelaten. Ik was er om de foto van de puberzoon te zien waarvan de moeder vertelde dat hij om administratieve redenen was opgepakt en gedetineerd. Zij heeft hem al zes maanden niet meer gezien. Ik hoorde de angstige verhalen over een overval door gewelddadige kolonisten die ezels stelen, kinderen in elkaar slaan en ouders bedreigen. En die straffeloos kunnen blijven vernielen.

Ik bezocht veel plekken, zoals wijken waar de politie elke nacht opnieuw huizen binnenvalt en verwoest – en waar ik ook hoorde: ‘Wij steunen en helpen elkaar, ook om niet woedend te worden. Anders vreet het kwaad ons op.’ En ik was er om de verhalen van de moedige Israëliërs te horen die het geluid van hen die lijden versterken en die in hun eigen land het verschil proberen te maken. Het ‘voor en tegen’ was nu heel duidelijk: voor een samenleven in waardigheid, en tegen een beleid van criminalisering en uitsluiting. De Israëlische jurist Michael Sfard zei tegen ons, dat het land Israël internationale druk nodig heeft om uit de huidige geweldsspiraal te komen. ‘Ons land heeft op dit moment geen zelfkritisch vermogen. Wij hebben internationale hulp nodig – of druk, zouden anderen zeggen – om de weg uit het geweld te vinden. En steun voor de krachten die gelijkwaardigheid voor iedereen nastreven. We hebben jullie nodig, het gaat nooit vanzelf.’
Ik ben thuisgekomen met de opdracht om te vertellen. To make some noise about the occupation – om aandacht te vragen voor het toenemende onrecht dat onder de bezetting plaatsvindt. Mijn verblijf was ingebed in een kerkelijke context, op uitnodiging van Palestijnse christenen die ruim 20 jaar geleden kerken wereldwijd om daadwerkelijk medeleven hebben gevraagd. Dat verzoek heeft vorm gekregen in het programma EAPPI – Ecumenical Accompaniment Programme in Palestine and Israel. Ik was een getuige van het dagelijks leven en een tijdelijke reisgenoot in angst, zorgen, geloof en hoop.

En zullen we dan maar kabaal maken? Kerken hebben te lang op kousenvoeten gelopen. Wel heeft de Wereldraad van Kerken op 24 juni 2025 bij monde van het centraal comité op zijn vergadering in Johannesburg (Zuid-Afrika) een stellingname geformuleerd. De raad veroordeelt anti-arabisch racisme, antisemitisme en islamofobie. De raad weet zich door het ondragelijk lijden in Gaza en het geweld op de westelijke Jordaanoever gebonden om zijn stem te verheffen voor het internationaal recht. Er klinkt hierin een ‘voor’ dat zich oriënteert aan de Bijbelse opdracht.
“Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de Here van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God.”
Micha 6:8.
De Protestantse Kerk in Nederland mist deze helderheid en blijft telkens schipperen. Men is bezorgd en verbijsterd, maar protesteert en veroordeelt niet. Men zoekt met elkaar de vrede en bidt voor het koninkrijk (aldus een recente verklaring), maar blijft daarbij buitenstaander die het eigen ongemak niet onder ogen ziet. In mei 2025 werd op initiatief van de PKN een tweeluik van het tv-programma ‘Petrus in het land’ uit Haifa (Israël) en Bethlehem (Palestina) uitgezonden. Daarin werd veel benoemd – maar ook heel veel niet. Het leek wel of geweld in het land een natuurverschijnsel is. Joden en Palestijnen kwamen aan het woord, maar de feiten van de bezetting, de ongelijkheid en de vernederingen werden niet benoemd. Dat maakte de Palestijnse stemmen tot figuranten, en voelde voor mij plaatsvervangend als een koude douche op de hoofden van de vele Palestijnse gezichten die ik voor me zag.
Keer terug op de weg van Micha, en begin met de nederige (of ook: zorgvuldige) weg met God: onderzoek je eigen positie en aandeel. Erken dat we te lang weggekeken hebben van het leed van Palestijnen. Dat het collectieve schuldgevoel ons daarbij in de weg stond – want Israël: dat was het slachtoffer en kon toch geen dader zijn. De eenvoudige psychologische wijsheid dat slachtoffers wel eens daders kunnen worden bleef buiten beeld. Er is erkenning nodig dat de kerk pijnlijk onkritisch blijft wanneer de Bijbel als legitimatie wordt misbruikt voor de politiek van de huidige staat Israël tegen de Palestijnen.
Ik hoop op een kerk die zich krachtig zal uitspreken tegen elke theologie die op simplistische wijze het huidige conflict met Bijbelse en religieuze categorieën wil duiden ten gunste van Israël. Een kerk die een misplaatste messiaanse toekomstverwachting ontmaskert, waarin het christelijk geloof zal zegevieren dankzij het herstel van Israël, maar ten koste van Palestijnen en van Joden evenzeer.
Ik hoop op een kerk die zich in woorden en daden krachtig uitspreekt voor het internationale humanitaire recht, tegen de strategie van vernietiging in Gaza en tegen álle vormen van geweld tegen burgers. Die zich verzet tegen de dubbele standaard waardoor de agressor vrijuit kan gaan; een kerk die blijft aankloppen bij politieke partijen, regeringen, ambassades en zusterorganisaties. Die de standvastige Palestijnen en de vasthoudende weduwe tegenover de rechter (uit Lucas 18) als voorbeeld neemt, een kerk die het bovengenoemde onvermoeibaar blijft doen.
Op dinsdag 8 juli meld ik mij bij de PKN in Utrecht om daar een rode lijn te trekken en de kerk te houden aan haar roeping. Samen met vele anderen – predikanten en gemeenteleden – vragen wij om een daadkrachtige kerk. Mijn geduld is op; ik ben het vele vrienden verschuldigd om kabaal te maken. Het moet nu!
Dit artikel verscheen eerder op de website van Liberaal Christendom.
Dag Alke!
Met belangstelling jouw artikel gelezen, en met herkenning. Ik heb je vast verteld over mijn tijd in Palestina als “observer”. Mijn motto werd: wees het oog van de wereld, jij maakt “lawaai”. In de tijd die ligt tussen jouw en mijn bezoek ligt bijna 15 jaar. En alles is alleen maar erger geworden. Ik hoop dat de machteloosheid je niet zal overvallen. Blijf lawaai maken om mensen wakker te schudden. Haal vooral gelovigen uit de droom. Open kerken de ogen. Ik wens je veel uithoudingsvermogen. Kom je over je reis is vertellen in Amersfoort? Dan kom ik , zoals ik ooit in de Johanneskerk mocht vertellen over mijn reis.
Geweldig pleidooi van Alke Liebich voor een rechtvaardige keuze in het Palestijns/israelisch conflict. En de teleurstellende, slappe houding van de PKN in deze.