Het Engelse woord ‘queer’ betekent ‘vreemd’ of ‘afwijkend’. Het werd ooit als een scheldwoord voor LHBTIQ+ mensen gebruikt. Sinds een paar decennia is het als een geuzennaam gaan functioneren. Vergelijk het met gay pride: wat ooit een scheldwoord was, ‘gay’, is nu iets om trots op te zijn. Maar er is meer dan alleen dit zelfbewustzijn en deze trots die uit zo’n geuzennaam spreekt. Queer theologie biedt namelijk ook ‘vreemde’ en ‘afwijkende’ perspectieven op onderwerpen die allang bekend waren of leken te zijn.
Op 11 juni geeft de Anglicaanse priester en psychiater Charlie Bell een lezing over queer theologie in Utrecht. In zijn boek Queer Holiness schrijft hij: “Ik denk dat religie altijd een beetje queer is. Mijn geloof spreekt van een God die als een machteloze baby geboren wordt, die maatschappelijke structuren op hun kop zette en de radicale gelijkwaardigheid van alle mensen verkondigde. Dat klinkt mij behoorlijk queer in de oren.” Waarom zijn zulke elementen uit het geloof voor Bell queer? Omdat ze anders zijn en afwijken én omdat ze uitgangspunt van het christelijk geloof zijn dat dus een queer vertrekpunt heeft.
Dit citaat illustreert een centraal element van veel queer theologie: het wijst op wat vreemd, opvallend en dus ‘queer’ is in de christelijke traditie en gaat na hoe dat de maatschappelijke en religieuze mainstream bevraagt. Wanneer machteloosheid en kwetsbaarheid de manier zijn waarop God in de wereld wil komen, plaatst dit vraagtekens bij verlangens naar ‘typisch mannelijke’ macht zoals die een maatschappij kunnen beheersen. Als Jezus Christus voor een afwijkende levensstijl kiest waarin hij afziet van een huwelijk en ‘het traditionele gezin’ sterk relativeert, plaatst dat ook vraagtekens bij de normativiteit van zulke structuren in kerk en maatschappij. En als de eerste getuigen van de verrijzenis vrouwen (en engelen) zijn en de eerste bekeerling tot geloof in Christus uit de volkeren een Ethiopische eunuch is, roept dat vragen op over de lijnen die in kerk en maatschappij getrokken rondom gender en etniciteit of ras. Al dit ‘andere’ en ‘afwijkende’ hoort bij het vroegchristelijke getuigenis dat je daarom queer kunt noemen.
Een queer benadering zoekt dus actief naar het vreemde en verrassende in de eigen traditie en daar komen uitdagingen uit voort. Ook daar zit een diepe theologische overtuiging achter, namelijk dat ook wie in de christelijke traditie staat zich steeds weer opnieuw moet afvragen op welke manieren het evangelie een bevrijdende goede boodschap kan zijn en waar er misschien, ondanks alle goede bedoelingen, onnodige vormen van uitsluiting ontstaan zijn.
Queer theologie nodigt zo uit tot een kritische blik op jezelf vanuit een nieuw ontdekt evangelie. LHBTIQ+ inclusie is daar een logisch gevolg van. Daarin gaat het niet zozeer om de goodwill van ruimhartige kerken (of van de cisgender hetero-leden daarvan), maar om de eigen stem van queer mensen die altijd al deel uitmaakten van die kerk.
De Anglicaanse theoloog en priester dr. Charlie Bell geeft op 11 juni een masterclass en een lezing over queer theologie onder de titel ‘Good Trouble. Queer Theology and the Search for Grace and Truth.’ Op de lezing reageren de Nederlandse theologen Marco Derks en Ilse Swart. Voor meer informatie, zie: https://seminarie.oudkatholiek.nl/events/event/masterclass-en-symposium-queer-trouble/.