De rechtsfilosoof Paul Cliteur, onlangs nog in touw om Geert Wilders te verdedigen toen hij terecht stond vanwege zijn ‘minder-minder’-uitspraken, deed in 2010 van zich spreken met het boek Het monotheïstisch dilemma. Centrale boodschap daarvan is dat het monotheïsme inherent gewelddadig is en dat er dus een direct verband is tussen de bronnen van de monotheïstische godsdiensten (Tenach, Bijbel en Koran) en het religieus gemotiveerde terrorisme waar we tegenwoordig mee worden geconfronteerd. De zelfmoordterrorist die onder aanroeping van de naam van Allah een slachting onder toevallige voorbijgangers aanricht, doet volgens Cliteur niet anders dan de logische consequentie trekken uit de leer die hem in zijn heilige geschrift wordt voorgehouden. Dat christenen dat doorgaans niet (meer) doen zegt niets over de ontwikkeling die hun religie heeft doorgemaakt. Zij zijn heilzaam beïnvloed door de verlichte geest van tolerantie, maar hebben daarmee wel hun eigen godsdienst verwaterd.
Door: Bert Altena
Na verschijning van zijn boek kreeg Cliteur de nodige kritiek op zijn rechtlijnige stellingen. In het kort komt die erop neer dat hij een wel erg rigide beeld van de heilige boeken schetst, zonder recht te doen aan de interne diversiteit van deze bronnen; dat hij geen oog heeft voor de noodzaak om (heilige) teksten te interpreteren en dat hij een merkwaardig onhistorische en essentialistische opvatting van godsdienst koestert. Met deze kritiek heeft Cliteur niet echt iets gedaan, want na 2010 is hij zijn opvattingen ook bij andere gelegenheden uit blijven dragen.
Dat alles weerhoudt Sam Janse er niet van alsnog de handschoen op te nemen en in gesprek met Cliteur te gaan over godsdienst en geweld. In het voorwoord van zijn boek Is het de schuld van de Ene? geeft hij zelf al toe dat dit boek best wat eerder had mogen verschijnen. Niettemin is het thema nog steeds actueel en blijft het de moeite waard om de discussie te verdiepen door je aan de argumenten van je meest intelligente tegenstanders te scherpen.
Naast Cliteur is de Duitse egyptoloog Jan Assmann de – papieren – gesprekspartner van Janse. In Duitsland zorgde hij voor een jarenlang debat met zijn stelling dat anders dan de Bijbel ons wil doen geloven, de Egyptische religie toleranter en vredelievender was, want polytheïstisch, in weerwil van het Jodendom met zijn strenge monotheïsme. Het oerverhaal van Israëls uittocht uit Egypte is dus geen verhaal van bevrijding maar van nieuwe knechting, volgens Assmann. Anders dan Cliteur in Nederland, staat hij wel open voor kritische opmerkingen, waardoor hij zijn opvattingen later wat nuanceerde.
Sam Janse blijft het echter proberen. Hij kreeg Cliteur zover om op zijn schriftelijke vragen te reageren en de korte briefwisseling is aan het einde van het boek opgenomen. Niet dat het overigens tot een verandering van het standpunt van Cliteur leidt. Nu is dat misschien ook teveel gevraagd, maar je krijgt zelfs niet de indruk dat hij tegenargumenten serieus wil overwegen.
De waarde van dit boek is dat het in een belangrijk debat, over de relatie tussen monotheïsme en geweld, de redenen en vooral de drogredenen blootlegt en van tegenargumenten voorziet. De (monotheïstische) godsdiensten moeten allemaal dealen met het geweld dat onloochenbaar in hun heilige boeken en in hun traditie aanwezig is. Dat is het gelijk van Cliteur c.s. Maar religie is altijd ingebed in een historische context die tenminste ook maatschappelijk, politiek en cultureel bepaald is. Godsdiensten maken ontwikkeling door. Dat lijkt Cliteur te veronachtzamen.
Daarom is het nodig dat we zorgvuldige omgaan met de teksten, met de geschiedenis én met de actualiteit die nooit zwart wit is: “Joden en christenen hebben in de Oudheid niet alle geweld bestreden, ze hebben zelfs nieuw geweld opgeroepen, maar ze hebben ook bestaand geweld beteugeld en een positieve bijdrage aan het beschavingsoffensief van de mensheid geleverd. Pas als dit alles in kaart is gebracht, kan de balans opgemaakt worden en ook dan is dat nog een lastig karwei” (p. 165).
Sam Janse is een kundig docent, die de belangrijkste argumenten pro en contra goed weer kan geven. Het levert een helder en zeer leesbaar boek op, dat brede aandacht verdient.
Jammer is dat hij op p. 177 wat al te gemakkelijk meegaat in de populaire kritiek op een postmoderne leeswijze, want juist deze hermeneutiek, die het begrip ‘betekenis’ principieel open houdt en wars is van definitieve antwoorden, kan ertoe bijdragen de bronteksten van onze religie geen geweld aan te doen.
Boekgegevens
Sam Janse, Is het de schuld van de ENE? In gesprek met Paul Cliteur en anderen over monotheïsme en geweld, Boekencentrum – Boekscout Soest 2016, 224 pag.
Bert Altena is predikant in Vries en Assen
Waar zijn de koningen, de keizers, de tsaren, enz. enz.? Mensen, die zich eigenaar achtten van grond en alles wat daarop bewoog. En vonden dat ze met dat eigendom absoluut alles mochten doen waar ze zin in hadden. Hebben zij geen rol in dit verhaal? Zij die alleen hun positie dachten te kunnen verbeteren door gebiedsuitbreiding. Die produceren werk van slaven vonden. Hun taak was veroveren en buit binnenhalen. En dan zouden boeken de bron van alle geweld zijn.
Ik moet natuurlijk voorzichtig zijn met generaliseringen over een boek dat ik niet gelezen heb. Maar als ik het goed begrijp is de stelling dat geweld gelegitimeerd wordt door monotheistische heilige teksten. Dit lijkt me op z’n minst een nogal tekstuele en Protestantse benadering van het verschijnsel religie en de banden tussen religie en politiek geweld. Ook hindoeteksten, die niet per se monotheistisch zijn maar veeleer polytheistisch, monotheistisch, monistisch en non-theistisch tegelijk, kennen veel gewelddadige passages of lijken geweld aan te prijzen of tenminste noodzakelijk te vinden. Een mooi voorbeeld is de Bhagavad Gita: een voor veel hindoes zeer heilige tekst waarin monotheisme, monisme en polytheisme verzoend worden maar waarin tevens de persoon aan wie de inhoud van de Gita wordt verkondigd wordt opgeroepen om de veldslag te leveren die aanstaande is. Niettemin is de Bhagavad Gita een van de hoofdteksten van de Vaishnava’s die zeer geweldloos en zeer vegetarisch zijn.
De gewelddadigheden die in heilige teksten beschreven worden, lijken me niet veel meer dan een weerspiegeling van de historische contexten waarin die teksten ontstonden en een zekere rol speelden. Monotheisme, polytheisme of zelfs non-theisme zijn niet de bron van agressie. Ik heb sterk de indruk dat religieuze tradities in premoderne samenlevingen mede een rol hadden in het sociaal disciplineren van grote groepen mensen. Dat ging door middel van rituelen en openbare bestraffingen die een voorbeeld moesten stellen. Religies waren ook staatsinstellingen of stonden minstens onder controle van vorsten of heersers. Met de moderniteit is de noodzaak tot deze vorm van sociale disciplinering steeds minder geworden, en dus privatiseert religie tot een bron van persoonlijke zingeving (wat religie in het verre verleden toch vermoedelijk voor velen nooit geweest is).
Hedendaagse vormen van religieus gemotiveerd geweld zijn natuurlijk een bron van grote zorg, maar behoeven behalve rechtsstatelijke bestrijding ook nader historisch en religiewetenschappelijk onderzoek.