Ik heb de auteur meegemaakt als gastspreker voor middelbare scholieren die er vooraf niet erg enthousiast over waren dat er iemand over de dood kwam vertellen. Maar al snel hingen ze aan haar lippen en achteraf was iedereen positief over de manier waarop ze het gevoelige onderwerp benaderde: met kennis van zaken, zonder opsmuk of emotioneel effectbejag, maar steeds met warme menselijkheid en respect.
Diezelfde benadering kenmerkt ook haar boek. Daarbij hanteert ze een schrijfstijl waarmee ze je gemakkelijk meeneemt in haar ervaringen: ‘De ene keer parkeer ik mijn auto op de oprijlaan tussen een landrover en een mini, de andere keer tussen een vuilcontainer en oude pallets. De ene keer meld ik mij bij de intercom aan de poort van een villa die in het Gooi niet zou misstaan, de andere keer zoek ik staand tussen half opengereten vuilniszakken naar een naam op een van de afgebladerde bordjes in het portiek van een grauwe flat. De ene keer drink ik thee uit sierlijke kopjes, geserveerd met een koekje van de banketbakker uit het dorp, de andere keer raak ik het gebarsten glas met daarop meer vingerafdrukken dan me lief zijn nauwelijks aan. Maar eenmaal in gesprek zie ik steeds dezelfde mensen. Mensen die verdriet hebben, mensen die missen, mensen die worstelen, mensen die rouwen. Alle tranen zijn nat en zout.’
Als lezer bekruipt je het gevoel dat je bijna lijfelijk aanwezig bent bij de gesprekken die Brinkhuis voert met mensen in rouw. Alles staat op scherp. Ieder woord en ieder gebaar doet ertoe. Maar ook het woord dat nog net ingeslikt wordt heeft betekenis. Nooit is een verhaal dat verteld wordt het hele verhaal, en zeker niet het enige. Soms ligt er een ánder verhaal onder. Soms spreken verhalen elkaar op het eerste gehoor tegen.
Brinkhuis registreert en beschrijft het allemaal zonder oordeel. Ze wil recht doen aan alle rouwenden en zoekt naar openingen, verbinding en heling. Vaak slaagt ze daar in en dan proef je dankbaarheid en verwondering. Wanneer het niet of niet helemaal lukt, houdt ze haar eigen functioneren tegen het licht.
Brinkhuis is altijd al gefascineerd geweest door de dood en ze schroomt niet haar solidariteit te tonen door eigen ervaringen in te brengen. ‘Als jong meisje was ik er bang voor, bang voor dat grote onbekende dat me zomaar zou kunnen afnemen wat mij het liefste was: mijn ouders. Later in mijn werk als verpleegkundige kwam hij regelmatig op mijn pad, zij het altijd bij anderen. Ik begon hem net op afstand te dulden, toen de dood zich ineens ook in mijn eigen leven liet zien.’
Hoewel menig lezer wel eens een traantje zal moeten wegpinken, is ‘Maak er maar wat moois van’ alles behalve een deprimerend boek. Het toont mensen in hun verdriet en onmacht, maar ook in hun grootsheid en generositeit. En het is een wijs boek: ‘Want juist wanneer de dood zich aandient gaat het meer dan ooit over de waarde van het leven. Dan is in één klap duidelijk waar het in het leven om gaat.’
Hoewel ‘Maak er maar wat moois van’ geen boek is om in één keer uit te lezen, sla je gemakkelijk om voor nóg een verhaal. En nóg een. Of nóg een gedicht.
Scherven
Toen ik jou verloor
kwam de hemel
in duizend stukken
naar beneden
elke splinter
deed pijn
de scherven
weerspiegelden
jouw levenNu ik jou gedenk
draagt de aarde
de zwaarte van
mijn verdriet
in elke splinter
glinstert herinnering
de scherven
weerkaatsen
jouw hemel
Annelies Brinkhuis laat niet alleen zien hoe troostend, zinvol en mooi een afscheid kan zijn. Ze nodigt je met dit boek ook uit om van je leven iets moois te maken.
Maak er maar wat moois van, verhalen over leven, liefhebben en loslaten. Annelies Brinkhuis. 232 blz. € 17,95. ISBN 9789083133423. Zie: www.anneliesbrinkhuis.nl/boeken.