Meteen vanaf het begin legt hij zijn kaarten op tafel. Moslims en christenen geloven in één en dezelfde God. Ondanks alle misverstanden, onenigheid en strijd in het verleden, die sinds de aanslag van 11 september en de daarop volgende oorlogen in Afghanistan en Irak alleen opnieuw is opgelaaid, is Volf er heilig van overtuigd dat als je maar terug gaat naar de ‘gezaghebbende traditie’ van beide religies je niet anders kunt dan concluderen dat Allah en God één en dezelfde zijn. De God die liefde is en tot naastenliefde oproept. Dat inzicht zou voldoende moeten zijn om het onderlinge geweld af te zweren. Moslims en christenen dienen dezelfde God, wiens naam in het Arabisch nu eenmaal Allah is, zoals Allah in het Nederlands God heet (pagina 88).
Hoe waar dat laatste op zichzelf ook moge zijn, het argument is eerder gebruikt door toen nog bisschop Muskens, tegelijk lost het de moeilijkheden niet op. Volf zelf refereert aan de discussie die recent in Maleisië ontstond, waar het wettelijk verbod om het woord ‘Allah’ in niet-islamitische publicaties te gebruiken, door het hooggerechtshof nietig werd verklaard. Er braken rellen uit waarbij kerken in brand werden gestoken. Op vergelijkbare manier zou je kunnen wijzen naar Irak, Saoedi-Arabië of Nigeria. Het zou interessant zijn om aan christenen daar te vragen of zij vinden dat Allah en God dezelfde zijn. Dat klinkt misschien iets te veel als een populistisch argument, maar toch. Er is een verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen, en dat speelt de argumentatie van Volf door heel zijn boek heen parten.
Met veel verve en theologisch vernuft probeert hij zijn centrale stelling te onderbouwen. Je kunt hem daarom alleen maar prijzen. Hij schuwt daarbij de diepgang niet. Volf besteedt aandacht aan de discussie tussen Nicolaas van Cusa en paus Pius II (15e eeuw), waarbij de eerste de dialoog voorstond en de tweede de confrontatie (de kruistochten). Volf prijst uiteraard Nicolaas. Belangrijk is ook zijn overzicht van wat reformator Maarten Luther over de moslims heeft geschreven. De manier waarop Volf in een ander hoofdstuk cruciale theologische verschillen rond de drie-eenheid en de centrale positie van het dubbele liefdesgebod behandelt is verhelderend. Zijn conclusie dat wat moslims in de drie-eenheid afwijzen door christenen niet wordt geleerd, biedt wellicht mogelijkheden om het gesprek over dit onderwerp verder te voeren.
Allemaal belangrijk, maar… niet beslissend. Uiteindelijk gaat het om de vraag hoe het er in de praktijk van de ontmoeting tussen moslims en christenen aan toegaat. Allah en God mogen dan dezelfde zijn, de islam en het christendom zijn twee verschillende religies, die intern ook nog eens tal van varianten kennen. Beslissend is niet de ontmoeting tussen religies, op basis van de bronnen, maar tussen concrete gelovigen. Waar die ontmoeting in vrede en wederzijdse welwillendheid plaatsvindt, is er geen vuiltje aan de lucht. Maar de praktijk op heel veel plaatsen in onze wereld is nu juist dat de politieke spanningen de ontmoeting domineren of vaak zelfs onmogelijk maken. De vraag is dan hoe ver je komt met het gladstrijken van verschillen en het benadrukken van de overeenkomsten. Is een benadering waarin het verschil het uitgangspunt is in de ontmoeting, een verschil dat vervolgens waar dat mogelijk is op vreedzame wijze volgens de regels van de dialoog wordt verkend, op den duur niet vruchtbaarder dan een geforceerd benadrukken van de overeenkomsten? Dat die laatste er zijn is onmiskenbaar. Ze worden door Volf uitgebreid uiteengezet. Je kunt je daarbij afvragen of hij, vanwege zijn uitgesproken doelstelling voldoende oog heeft voor de verschillen, die er ook onmiskenbaar zijn. Volf citeert veel, maar er zijn even zo vele andere citaten te geven uit vooral islamitische bronnen die een ander licht op de zaak werpen. De strategie om je argumentatie te baseren op citaten, loopt daarbij uiteindelijke spaak op het cruciale verschil tussen gelijk hebben en gelijk krijgen.
Volf hanteert het principe van de ‘welwillende interpretatie’. Dat is sympathiek en misschien is het ook wel de aangewezen houding voor een christen die oprecht de dialoog wil voeren met moslims. Hij benadrukt verschillende keren dat hij zijn boek voor christenen schrijft. Om hen er van te doordringen dat moslims geen andere God aanbidden, maar dezelfde als zij. In een westerse context is dat misschien behulpzaam. Het kan misverstanden uit de wereld helpen, ongefundeerd wantrouwen bij christenen wegnemen en openingen bieden voor ontmoeting en gesprek. Maar het is zeer de vraag, zoals boven al gesuggereerd, of dit irenische pleidooi overtuigingskracht heeft voor christenen die als minderheid in een moslimomgeving moeten leven.
Al met al lijkt me dit een belangrijk boek om te bestuderen en zo mogelijk samen met moslims te bespreken. Het is te hopen dat Volf uiteindelijk toch niet alleen gelijk heeft maar het ook krijgt, want dat zou onze wereld een stuk leefbaarder maken.
Voor boekgegevens/bestellingen: klik hier.