Karen Armstrong is bekend van boeken als Een geschiedenis van God (1995) en De strijd om God (2000), en haar werk is vertaald in 45 talen. Vooral onder de religiewetenschappers en aanverwante studies is zij bekend, maar ook mensen met een interesse in religie en spiritualiteit lezen haar werk. Velen inspireerde zij om een studie binnen religiewetenschappen of theologie te beginnen, of zich te verdiepen in de onderwerpen die zij aansnijdt. Een succesvolle vrouwelijke academica is natuurlijk altijd een aanwinst, zeker binnen de religiewetenschappen. Inhoudelijk gaat ze scherp en humoristisch te werk.
Je zou verwachten dat ze het op haar leeftijd wat rustiger aan wil doen, maar niets is minder waar. Terwijl ze dit boek staat te presenteren in de Vondelkerk in Amsterdam hint ze al op eventuele volgende boeken. Maar ze bespreekt vooral haar nieuwste werk: De Heilige Natuur. In Nederland ligt dit boek zes weken eerder in de boekwinkels dan in andere landen.
De Heilige Natuur is een compact boek waarin diverse levensbeschouwingen en religies bij langs worden gegaan als voorbeeld van de verwevenheid van de natuur met de ideeën over God en heiligheid. Eigenlijk is dat de sterkste tendens in alle tradities ter wereld, behalve in het Westen. De kanttekening is dat de westerse religies dat eerst wel deden, maar sinds de Verlichting mythen zijn gaan beschouwen als ‘nutteloos en achterhaald’.
Volgens Armstrong boden mythen de mensen juist “toegang tot diepere waarheden, die zin gaven aan hun sterfelijke en kwetsbare leven, en die de aandacht van mensen richtte op het eeuwige en het universele.” Als enige cultuurgroep zijn we de natuur als bron van grondstoffen gaan zien, waar wij de baas over zijn. Maar om de klimaatcrisis op te lossen moeten we van ons westerse wereldbeeld af en leren van hoe andere religies naar de natuur kijken.

In het boek komen allerlei levensbeschouwingen aan de orde, van (neo)confucianisme tot aan de Islam. Binnen elke traditie gaat ze op zoek naar de manier waarop aanhangers ervan tot een essentie komen, om zo de echte natuur te ervaren. Op subtiele manier benoemt ze de overeenkomsten in de relatie tot de natuur, zonder iets af te doen aan de specifieke kenmerken van elke afzonderlijke traditie. De lezer leert iets over elke religie die ze bespreekt en hiervoor is geen voorkennis nodig.
Armstrongs filosofische en religieuze kennis maakt dat het boek, hoewel bondig, erg rijk is aan informatie en ervaringen. Maar uiteindelijk komt ze steeds terug op het urgente onderwerp van het klimaat. Ze lijkt te geloven dat er een kans is weggelegd in religie en spiritualiteit om de klimaatcrisis, voor zover dat nog kan, af te wenden. Door binnen al die tradities een verbinding te ontdekken met de natuur zullen we ook leren veel beter met haar om te gaan, is haar hoopvolle gedachte. De kern van de meeste religies is namelijk: ‘behandel een ander zoals je zelf ook behandeld zou willen worden’. Armstrong merkt terecht op dat dit ook de instelling van de mens tegenover de natuur zou moeten zijn om langdurige veranderingen in ons gedrag te bewerkstelligen.

Dit klinkt alsof we met zijn allen ons leven drastisch moeten veranderen om meer in de buurt van de levenswijze van een niet-westers mens te komen. Armstrong biedt daarvoor suggesties voor kleine handelingen, mentaal of fysiek, die je kunnen helpen meer eenheid en connectie met de natuur te voelen. Door de kennis die ze deelt direct te verbinden aan een handeling zou dit boek nog wel eens effectiever kunnen zijn dan het op het eerste oog lijkt. Elk hoofdstuk eindigt met een deel genaamd ‘de weg voorwaarts’, waarin bijvoorbeeld (zoals in hoofdstuk 2) gesuggereerd word je elke dag tien minuten in de natuur te bevinden, zonder koptelefoon. Deze handeling wordt verbonden aan het werk van dichter William Wordsworth, die zichzelf leerde om de natuur op een nieuwe manier te bekijken. Zo kunnen de suggesties voor korte handelingen langdurig effect hebben op onze denkwijzen.
Armstrong benoemt hoe zij merkte dat ze door als kind naar school te gaan en ingewijd te worden in de moderne wereld, de heiligheid van de natuur niet goed meer kon zien. De ‘betoverende, allesomvattende schittering’ die ze als kind tegenkwam in de bossen van Worcestershire kon ze later lastig herkennen. Ze beschrijft hoe dit waarschijnlijk een herkenbaar gevoel is voor de meeste mensen, aangezien we nu meer dan ooit zien hoe de natuur verandert en vergaat.
Kort gezegd roept dit boek op om de natuur op een nieuwe manier te leren ervaren. Er is namelijk veel meer te ervaren dan de moderne westerse mens kan bedenken, mits je je op de juiste manier openstelt. Als we meer eenheid zouden voelen met de natuur, door middel van bijvoorbeeld de kleine oefeningen die Armstrong aandraagt, zouden we ook veel beter met de wereld om ons heen omgaan. Een inspirerende boodschap gegrond in enorme kennis over religie. Echter blijft de vraag: is het in de huidige klimaatcrisis genoeg om via kleine oefeningen de natuur te leren waarderen? Is de situatie daar niet te urgent voor?
De Heilige Natuur beschrijft hoe diverse godsdiensten de natuur als heilig zijn blijven beschouwen door de geschiedenis heen, iets waar onze westerse cultuur van afwijkt. Doordat Armstrong deze vergelijkt met andere culturen en religies blijft het boek boeien. Helaas treedt Armstrong niet op als klokkenluider en daarmee ontbreekt er wat urgentie in haar verhaal. Toch is het een confronterend en boeiend boek, voor zowel de religiekenner als iemand die meer over de relatie tussen levensbeschouwelijke tradities en de natuur wil weten.
Ik heb het boek gelezen, maar vond het nogal tegenvallen. Het is naar mijn smaak een eenzijdig betoog dat opgebouwd is vanuit haar kennis over wereldreligies. Zo ontbreken inzichten uit (andere) menswetenschappen ontbreken. Wie vooral op zoek is naar inspiratie van hoe andere religies de heiligheid van de natuur doen ervaren, zal er echter een goed boek aan hebben.
De opzet van het boek is eenduidig. Elk hoofdstuk wijdt uit over een bepaald principe of inzicht betreffende de heiligheid van natuur in een niet-westerse religie (vooral Taoisme, Confucius, Islam en Bhoedisme). Elk hoofdstuk sluit af met een kopje ‘de weg voorwaarts’. Daarin maakt ze het inzicht concreet en geeft ze een perspectief. In het boek lees je veel citaten uit heilige teksten.