Soera 1 die volgt op de bismillah, waarmee alle soera’s worden geopend, spreekt God aan met ‘Jou’, niet met ‘U’. Het is een bijzonder intieme aanduiding: “Jou alleen dienen wij, Jou alleen vragen we om hulp”. In christelijke kring wordt de aanhef ‘Jou’ nog wel eens vermeden door het ouderwetse of zuid-Nederlandse ‘Gij’ te gebruiken. Voor de lezer die het Arabisch machtig is, kan het wonderlijk zijn de uitdrukking Sirat al-mustaqin tegen te komen, goed vertaald met: “Leid ons op het rechte pad”. Toch zal de lezer onwillekeurig ook denken aan de Sirat al-mustaqin, de Rechte Straat in Damascus, waar Paulus na zijn ingrijpende Christus-ervaring werd opgevangen. Nog even verder in Soera 1:

“Niet het pad van degene op wie toorn is neergedaald en niet het pad van de dwalenden” (1:7).

De nieuwe Koranvertaling bevat ook toelichting, een moeilijke zaak als je bedenkt dat de tafsirs (commentaren) op de Koran doorgaans het formaat van een encyclopedie hebben. Welke twee groepen zouden in dit vers 1:7 zijn bedoeld? De joden die het verbond met God hebben geschonden en de christenen die in de Triniteit zijn gaan geloven, na aanvankelijk het zuivere monotheïsme te hebben aangehangen, aldus het commentaar. Maar hoe waar is dit? De Koran is elders positief over joden en christenen, niet alleen over christenen in het verleden. Zelfs worden ze soms tot de gelovigen gerekend. In elk geval hebben ze, als ze goed handelen en in de Laatste Dag geloven, niets te vrezen. De beroemde tekst in 2:62 wordt aldus vertaald:

“Degenen die geloven, degenen die werden geleid [de joden], de christenen wen de Sabiërs, [en allen] die geloven in de Laatste dag en goede werken doen, voor hen is hun beloning bij de Heer”.

De merkwaardige inperking van de Glorious Qur’ran die toevoegt: “(in de Laatste Dag) zoals Mohammed dat heeft gezegd”, waarmee toch alleen moslims gered worden, laat deze vertaling gelukkig achterwege! Deze vertaling lijkt zelfs de Koran nog te verruimen door toe te voegen: [en allen], hetgeen er in het Arabisch niet staat en de tekst ook niet echt verheldert. Nu lijkt het alsof er nóg een groep wordt aangeduid, in plaats van dat het de joden christenen en Sabiërs zijn die in de Laatste Dag geloven en goede werken doen! Er schuilt echter nog een andere, meer principiële kwestie onder deze vertaling die vatbaar is voor discussie: “degenen die werden geleid”. Verleden tijd dus. Worden hier dan alleen deze groepen vóór de komst van Mohammed mee bedoeld? Dan zouden christenen, joden en Sabiërs toch nog niet zijn gered! Of is de Koran hier zelf zo open minded dat latere commentaren, inclusief deze vertaling, ervoor terugschrikken? Ik denk dat dat inderdaad het geval is!

De grote kwestie is of de met ‘polytheïsten’ (moesjrikoen, eigenlijk: die een verbinding in God aannemen) aangeduide groep de christenen bedoeld zijn of een andere religieuze groep. Ik denk dat daarmee niet de christenen worden aangeduid, al spaart de Koran kritiek op de christenen bepaald niet.

Wat de joden betreft: het lijkt erop dat de Koran pas negatief spreekt over joden vanaf het moment dat duidelijk wordt dat ze zich niet tot de islam zullen bekeren. Dan ook worden bepaalde joodse verhalen, bijvoorbeeld dat God de berg boven het volk Israël houdt en vraagt: “willen jullie de Torah aannemen, zo niet dan…” (Talmoed Avodah Zarah) in een polemisch licht gesteld, alsof het volk Israël altijd al weerspannig was geweest (Koran 2:93).

Zo’n beknopte toelichting bij de vertaling is dus enerzijds nuttig, maar anderzijds zeer voorlopig!

Dat blijkt ook elders: de Koran kent vele soorten niet-gelovigen die niet altijd te identificeren zijn. Zo zijn er die zeggen te geloven in God en de Laatste dag (2:8, de vertaling ‘hiernamaals’ lijkt me hier minder goed gekozen, het gaat om het Oordeel, dus om verantwoording afleggen). Zij zijn echter geen gelovigen, wellicht omdat ze er niet naar handelen. Wie zijn dit? Niet christenen en joden, want die geloven juist wel in God en de Laatste Dag en worden daarom geprezen. Het lijkt erop dat dit vermaan tot moslims is gericht!

Dan het bekende verhaal over de jaloezie der engelen (2:34). Het befaamde verhaal dat Iblis niet wil buigen voor Adam en daarom wordt verbannen blijft fascineren: is Iblis misschien degene die weigert afgoderij te bedrijven? Hier blijft toelichting achterwege. De naam Iblis wordt niet uitgelegd uit het Griekse ‘diabolos’, maar als: ‘hopeloos geval’, wat eerder een volksetymologie lijkt te zijn. Maar dit ‘hopeloze geval’ geeft wel stof tot overpeinzen!

Bijzonder geslaagd en zelfs revolutionair is de vertaling voor Adam we zawzjoeka, als “Adam en jouw gelijke”, die de tuin mogen bewonen (2:35). Leemhuis heeft: “Adam en jouw echtgenote”, even correct, maar ietwat burgerlijk. Zawzjoen komt vermoed ik uit het Griekse zeuge, juk, paar.

Het moeilijke vers 2:37 spreekt over Adam die van God enkele woorden omving en “Hij/hij wendde zich tot Hem hem”. Vraag is natuurlijk: wendde God zich tot Adam, of keerde Adam berouwvol tot God? Leemhuis opteert voor het eerste, de nieuwe vertaling stelt: Hij accepteerde zijn berouw. Hierin wordt dus de tweede mogelijkheid gekozen, mijns inziens de juiste, want het berouw van Adam is een centraal thema in veel christelijke literatuur voorafgaand aan de Koran.

Hetzelfde geldt voor Charoet en Maroet. Ze worden door wetenschappers wel als dezelfde engelen beschouwd als Shemchazai en Azazel uit de Henoch-apocalyps. De traditie van de afdaling van de engelen naar de dochters der mensen (vgl. Gen 6:1), met name naar de dochters van Kaïn, wordt echter zowel in het Syrisch christendom als in de islam als te occult verworpen. Vandaar dat Charoet en Maroet geduid worden als twee Babylonische rechters (2:102). Ook koning Salomo wordt vrijgepleit: hij zou niet tot afgoderij zijn vervallen. Volgens het commentaar menen joden en christenen dat wel. Het commentaar zegt voorzichtig dat Salomo niet de magie had geïntroduceerd. Maar daarmee blijft hij wel de grote magiër, getuige ook de vele islamitische verhalen over hem! Achter dit vrijpleiten van Salomo gaat de islamitische overtuiging van onfeilbaarheid der profeten schuil, als ook de gedachte dat de joodse en christelijke bijbel onjuistheden bevat (tachrif). Over de uitleg van de bijbel kan men (gelukkig) debatteren, maar dat de tekst zelf onjuist zou zijn, zou toch wel in deze Koranuitgave vermeden kunnen worden, daar veel islamitische geleerden in het verleden daar ook anders over dachten.

Tot zover deze bespreking. De enkele kritische opmerkingen betreffen vooral het commentaar en willen overigens alleen maar duidelijk maken hoe belangrijk deze vertaling is en hoe stimulerend voor het gesprek. Graag merk ik nog op dat de typografie uiterst smaakvol is en het boek zelf een sieraad is voor het oog. Werkelijk een aanwinst voor Nederland!

Voor meer informatie over De Levende Koran: klik hier.

Marcel Poorthuis

Marcel Poorthuis

Hoogleraar Interreligieuze Dialoog

Marcel J.H.M. Poorthuis (1955, Hilversum) studeerde theologie aan de Katholieke Theologische Universiteit (KTU) te Utrecht en muziek aan …
Profiel-pagina
Nog geen reactie — begin het gesprek.